17481 resultaten - Pagina 760 van 1166
... 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 ...
[70] De boodschapper zegt: 'Mijn dierbare broeder, dat kan niet; kijk, de Heer wll het zo! Maar als ik het kan uithouden om steeds dicht bij Hem te zijn, zul jij dat ook wel kunnen. Kom daarom maar met mij mee en heb geen schroom! Ik zeg je dat wij beiden het bij de Heer wel uit zullen houden!Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[69] De arme zegt: 'O, verheven boodschapper van God, vergeef mij, daarheen kan ik je niet volgen, want zo'n genade ben ik niet waard! Breng mij naar een rustig plekje waar mensen even gering als ik en zonder enige verdienste kunnen wonen en hopen de Heer Jezus eens vanuit de verte te mogen zien; dan zal ik daar even zalig zijn als de meest volmaakte engel! Ik zou het immers niet kunnen verdragen dat de Heer Jezus te dicht bij mij zou komen; want mijn te grote en machtige liefde voor Hem zou mij helemaal verteren! Doe dus voor mij, wat ik je in alle ootmoed heb gevraagd'.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[62] Maar als ik dan weer zelf in een of ander kwaad verviel, dacht ik met wroeging in het hart, wanneer ik een andere zondaar tegenkwam: kijk, deze man, die jij als een slechte kerel beschouwt, is in Gods ogen misschien wel veel beter dan jij. Wees, o God, mij arme zondaar genadig en barmhartig, want ik voel mij nu niet eens waardig om mijn ogen naar Uw hemelen op te slaan! -En dat, vrienden, was beslist beter gedacht en meer passend dan te denken en bij zichzelf te zeggen: Heer, ik ben een zuiver mens en heb sinds mijn kinderjaren alle wetten in acht genomen, en daarom verwacht ik nu ook met het volste recht de beloning die U in het vooruitzicht hebt gesteld!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[61] De arme man zegt: 'Nee, en nog eens nee! Ik moet jullie, mijn beste vrienden, openlijk bekennen dat het mij blij zou maken om als een grote zondaar bevonden te worden! Want de zonde verheft niet, maar maakt deemoedig, en dat is goed en rechtvaardig. Ik heb dat op aarde dikwijls gevoeld als ik mij -weliswaar een korte tijd -soms van geen ronde bewust was, wat bij mij vooral na een biecht het geval was. In zo'n toestand was ik heel hoogmoedig vanuit een vermeende, puur zedelijke onberispelijkheid, en dan zei ik ook heimelijk in mijzelf als ik een liederlijk mens tegenkwam: goddank dat ik niet zo ben als deze kerel, die God en ieder menselijk recht veronachtzaamt!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[56] De arme zegt: 'Dan zou alleen mijn overgrote liefde voor Hem misschien wel mijn tong, maar nooit mijn moed kunnen verlammen. En werkelijk, er is niet veel moed voor nodig om tegenover God te bekennen, dat men zich tegenover Hem oprecht als een nutteloze knecht voelt, die daarom Zijn genade en erbarmen nodig heeft.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[52] Ik zag en begreep de eindeloze liefde van de Heer steeds meer. Daardoor nam mijn liefde voor Hem in'mij ook zo sterk toe, dat al mijn aardse lijden deze niet meer kon verminderen, maar alleen steeds meer versterken! En zo zeg ik ook nu tegen jullie, vrijuit en onomwonden: Christus is mijn liefde en mijn leven -ook in de hel, als ik daar door jullie toe verdoemd zou zijn; ook de hel zal mij Hem nooit meer afnemen!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[67] De arme staat nu onmiddellijk op en voelt zich helemaal vrij en sterk en vol kracht. Hij zegt tegen de boodschapper, die er heel eenvoudig en sober uitziet: 'Verheven afgezant van de almachtige God, een onbegrijpelijk gevoel van geluk trok door mijn hele wezen toen je mij de hand gaf. En dat is het zekers te bewijs voor mij dat je werkelijk als boodschapper van de Allerhoogste naar mij arme zondaar bent gezonden. Niet alleen omdat deze drie broeders dat hebben gezegd, die mij grote angst en vrees voor jou wilden aanjagen, maar omdat mijn eigen onbedrieglijke gevoel mij zegt dat het zo is. 0, wees dan zo goed en zeg mij wat ik van de uiterst rechtvaardige rechterstoel van God te verwachten heb? Verdiensten heb ik niet en zal ik ook nooit hebben, maar zeg mij of ik op genade en erbarmen mag hopen, want ik voel dat ik in Gods ogen een grove en grote zondaar ben; zeg mij of ik op genade en erbarmen mag hopen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[53] Wel weet ik dat ik tegenover God een zondaar ben, en niet waardig om mijn ogen op te slaan naar de plaats waar Hij, de Allerheiligste, woont! Maar zeg mij, waar in Gods uitgestrekte oneindigheid is er een engel of een mens, die evenals de Heer zou kunnen zeggen: 'Wie van jullie kan Mij van een zonde betichten?' Werkelijk, het is voor mij zaliger om te zeggen: 'Heer, ik ben de alleronwaardigste!' dan: 'Ik ben degene die Uw genade het meest waardig is!'. En ook al zouden we alles gedaan hebben wat Hij ons geboden heeft te doen, dan zou ik, en zeker jullie ook, alleen maar kunnen zeggen: 'Heer, wij zijn allemaal Uw onnutte dienstknechten geweest en hebben ons door niets Uw genade waardig gemaakt. O Heer, o Vader! Wees ons ter wille van Uw eindeloze verdienste voor ons, onwaardigen, genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[51] God is onveranderlijk. Zoals Hij was, zo zal Hij ook blijven: de ene, eindeloos volmaakte, eeuwige Geest van zuivere liefde. Hoe zou Hij de kerk van Rome gesticht kunnen hebben, die niets anders dan haat en vervolging, verderf, dood en hel verkondigt? 'Nee, eeuwig nee', klonk het in mij, 'wie zijn broeders oordeelt en verdoemt, is zelf geoordeeld en verdoemd! -Maar oordeel en verdoem ook jij niemand in je hart, dan zul je ook niet geoordeeld worden!' Zo hoorde ik het, en zo handelde ik ook. Wel zag ik steeds duidelijker hoe men in Rome in de geest nog duizend keer erger met de Heer omging dan degenen die vroeger Zijn lichaam hadden gekruisigd. Toch oordeelde ik hen nooit, maar zei altijd in mijn hart: Heer, vergeef hun, want ze zijn allemaal stekeblind en weten niet wat ze doen!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[41] De in het wit geklede zegt: 'Dat heb je volkomen juist en waar gezegd. Maar bedenk dat je zonder biecht en communie bent gestorven. Als je nu voor de rechterstoel van Christus nu komen te staan, zou er dan niet gemakkelijk een doodzonde bij jou gevonden kunnen worden volgens de leer van jouw kerk, en zou je dan niet voor eeuwig in een staat van ongenade naar de hel moeten? Hoe zou je de Heer dan loven en prijzen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[42] De arme zegt: 'Vrienden, wat ik kon doen, heb ik beslist gedaan. Dat ik uiteindelijk niet kon biechten, was zeker niet mijn schuld. En drie weken geleden heb ik toch wel gebiecht, waarbij de biechtvader mij verzekerde dat ik nu lange tijd niet meer hoefde te biechten. O vrienden, als ik ergens toch nog een mij onbekende doodzonde in mij zou hebben, smeken jullie dan de Heer voor mij, arme zondaar, of Hij mij genadig en barmhartig wil zijn! Want om in de hel te komen na een aards leven vollijden, dat zou wel het allerverschrikkelijkste zijn! o Heer, Uw wil geschiede, maar wees mij, arme zondige ziel, toch genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[28] Ik heb jullie geen vermogen nagelaten; mijn grote aardse armoede is jullie aller erfdeel! Maar wees daar blij om; als de blinde rijken van deze aarde wisten wat een rijkdom voor de geest de aardse armoede is, zouden ze hun geldbuidels mijden als de pest! Maar hun grote blindheid beschouwt datgene als winst, wat hen voor eeuwig doodt. Laat hen de weg van het verderf dan maar bewandelen. Maar als jullie aan het einde van je aardse reis even gelukkig willen zijn als ik nu, mijd dan het wereldse geluk en zoek het nooit!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[26] Kijk, wat zou het mij gebaat hebben, als ik een van de rijkste burgers op aarde was? Nu, aan het einde van mijn aardse leven, zou ik niets anders dan de zekere, eeuwige dood voor mij hebben! Maar hoe geheel anders staat het er nu met mij voor! De dood heeft zijn verschrikking volkomen verloren; voor mij bestaat er geen dood meer! Ik ben al verlost van mijn aardse lijden, en vóór mij staat de heerlijke poort naar het rijk Gods al wijd open!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[24] Daardoor enigszins gesterkt, zegt hij tegen zijn vrouwen zijn kinderen: 'Jij, mijn dierbare vrouw, en jullie, mijn lieve kinderen, hebben nu ter wille van mij veel doorstaan. Maar daarbij hebben jullie je ook zichtbaar overtuigd dat de hand van de Heer voor jullie heeft gestreden en jullie vijanden als een onwerkelijk spookbeeld heeft verjaagd. Vertrouw dus voortaan op de Heer. Hij zal het dichtst bij jullie zijn als de nood het hoogst is! Vergeef allen die tegenover ons en met name tegenover jullie hard zijn geweest; zij zijn machinale instrumenten van een blind, heerszuchtig politieapparaat en handelen zonder te onderzoeken en te weten wat ze doen. Alleen de Heer moet hun rechter zijn!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[12] De moeder verontschuldigt zich en zegt huilend: 'O meneer, kan ik soms iets anders dan huilen? Mijn zeventigjarige, doodzieke man ligt uitgehongerd op het stro; wij hebben allemaal twee dagen lang niets gegeten. Deze late herfst is nat en al heel koud, en wij hebben geen stukje hout om onze vochtige, koude woning te verwarmen. Ik ben zelf zwak en ziek.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood