1796 resultaten - Pagina 77 van 120
... 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 ...
[12] Vanuit Mijn oogpunt bestaat er in het geheel geen kwaad, maar zijn er slechts verschillen in de werking van Mijn wil; en die is in de hel alsook in de hemel, in het scheppen alsook in het vernietigen even goed.Hoofdstuk 67: De oorsprong en het wezen van het kwaad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Maar vanuit het gezichtspunt van de schepselen is slechts één ding als goed te beschouwen, dat wil zeggen: alleen het bevestigende gedeelte is als goed te beschouwen, waaronder het schepsel naast en in Mij kan bestaan, en dat is het in stand houdende ofwel het aldoor scheppende deel uit Mij, - maar het oplossende of vernietigend heersende machtige deel is als kwaad te beschouwen met betrekking tot het schepsel, aangezien het daarin niet gedacht kan worden als bestaanbaar naast en in Mij.
Hoofdstuk 67: De oorsprong en het wezen van het kwaad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Maar de Heer merkte al gauw die verlegenheid van Lamech en zei tegen hem: 'Luister naar Mij, Mijn zoon Lamech, wat kan Ik eraan doen dat Ik sinds eeuwigheid God ben, levend vanuit Mijzelf, en jij een schepsel uit Mij? Is het wel mogelijk om deze verhouding te veranderen? Kan jij een eeuwige God en Ik jouw schepsel worden? Zie, dat zijn dingen die ook voor Mij onmogelijk zijn!
Hoofdstuk 68: Lamech verstomt door Gods Heiligheid. De grenzen van Gods almacht. De overbrugging van de kloof tussen God en mens door de genadeverhouding van Vader en kind. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] God leeft weliswaar eeuwig vrij vanuit Zichzelf en het schepsel leeft slechts door toedoen van God en vanuit God; maar als het schepsel er eenmaal is en leeft, dan leeft het wel ook op zijn manier een goddelijk leven omdat er immers in eeuwigheid nergens een ander leven is dan alleen een leven vanuit God.
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En als het een leven vanuit Gods eeuwige leven is, dan kan het toch onmogelijk zelf iets anders dan ook eeuwig zijn!
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Mijn gevolgtrekking is nu deze: ik was, o Heer, eeuwig een leven in U, maar gebonden m de eindeloze volheid van Uw leven; in een bepaalde tijd heeft het U behaagd mijn levensdeeltje vrij buiten U te plaatsen, en zo ben ik nu voor eeuwig een vrijgemaakt levensdeeltje vanuit U, zoals ik daarvoor sinds eeuwigheid in U als een op zichzelf onvrij, maar met Uw eindeloze leven volledig verenigd vrij leven was!
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Wanneer dat echter gebeurt, dan heeft de mens ze in zekere zin geschapen en gevormd in zichzelf, en niet zelden ook in werking gezet vanuit en buiten zichzelf, en die gedachten bestaan dan als vrije wezens, ofschoon zij nog steeds aan de schepper gebonden zijn, dat wil zeggen aan de mens die ze heeft gedacht.
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] De Heer antwoordde Lamech daarop als volgt: 'Luister, Mijn lieve zoon Lamech, deze uiteenzetting over je zwakte bevalt Mij onvergelijkbaar veel beter dan je eerdere over de verhouding van het gelijkvormige leven tussen Schepper en schepsel, ofschoon zij op zichzelf juist was omdat Ik het je ingaf zo te spreken, ten einde je hart te bewerken en je te laten zien waarin de ware wijsheid bestaat, namelijk in de deemoed, die de mens laat inzien dat hij uit zichzelf tot helemaal niets in staat is, maar vanuit Mij tot alles.
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Om je ervan te overtuigen, zal Ik nu het belangrijke antwoord in je hart leggen en daarmee zal je duidelijk worden hoe de mens vanuit Mij ten overstaan van Mij en de gehele wereld in staat is om zo te spreken, alsof hij vanuit zichzelf spreekt!
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Om deze reden kan ook de mens, indien hij wijs is vanuit God, twee vragen over zijn eigen wezen en de omstandigheden daarvan beantwoorden, maar de derde vraag zal hij in eeuwigheid nooit beantwoorden. Want de beantwoording daarvan ligt in de onuitsprekelijke en eeuwig onbegrijpelijke diepte van God verborgen, en wij zullen die nooit volledig ontraadselen!
Hoofdstuk 76: De drie kanten van iedere omstandigheid in het leven, die berusten op het natuurlijk-menselijke, het geestelijk-menselijke en het goddelijk-menselijke. De ondoorgrondelijkheid van de laatste geheimen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik zal dan Zelf vanuit de tempel een zeer belangrijke leer geven aan het volk dat Mij hierheen is gevolgd met liefde en grote belangstelling, omdat het Mij niet herkende en Mij in de geest zeker nog inniger zal volgen als het Mij heeft herkend!
Hoofdstuk 77: De inwijding van koning Lamech tot opperpriester van de bergtempel. De troostvolle belofte van de Heer dat Hij voortdurend aanwezigheid zal zijn in de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Bereid je daarom voor; Hijzelf zal Zich vanuit deze tempel openbaren! Maar laat niemand van jullie een voet over de drempel zetten, want de tempel is nu heilig omdat God de Heer deze Zelf betreedt!
Hoofdstuk 78: Lamechs woorden tot het volk dat zich om de tempel verzameld heeft. Over de zichtbare bezoeken van God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En zo leefde dit volk alleen door de leer geruime tijd rechtvaardig, eerst natuurlijk door leraren en dan vanuit zichzelf, zonder wetten.
Hoofdstuk 82: Het uitzenden van de boden. De goddelijke ideale orde van de staat en de stad Hanoch. Henochs en koning Lamechs vertrek naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Het hele geestelijke en maatschappelijke welzijn van de mensen was dus gelegen in de wijze opvoeding.
Hoofdstuk 82: Het uitzenden van de boden. De goddelijke ideale orde van de staat en de stad Hanoch. Henochs en koning Lamechs vertrek naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zie, deze vlammen zouden ogenblikkelijk moeten doven als wij dat maar vanuit de Heer zouden willen! Maar deze brand moet nu door mijn wil nog gedurende de tijd van een schaduwwende steeds erger worden, opdat ten eerste deze gapende kloof wordt vernietigd en ten tweede in deze vlammen de eigenlijke veroorzaker daarvan zijn gerechte tuchtiging ondergaat, want je weet nu van de Heer dat de geest wel degelijk pijn kan voelen.
Hoofdstuk 83: De vlammenzee in de grot op de bergweg die naar de hoogte leidt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)