Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 77 van 1490

...  65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90  ...
[10] FAUSTUS zegt: "Heer, inclusief het bedoeninkje! Daar sta ik borg voor! O Heer en Vriend! Wat hebben deze zwartjassen mij al veel onaangenaamheden bezorgd; de domme wet beschermde ze echter, en met de beste wil kon men hen nergens op pakken. Voor mijn ogen begingen ze de afgrijselijkste onrechtvaardigheden en ondanks alle ter beschikking staande macht, was daar niets tegen te doen. Maar nu heeft de satan ze dan toch eens in de steek gelaten, en ik heb nu een heft in handen waarvoor deze kerels zullen beven als een loszittend boomblad tijdens een storm die door de bossen raast! Het bericht aan opperstadhouder Cyrenius is een meesterwerk, dat hij gewaarmerkt, tesamen met de belastingen, direkt naar Rome zal versturen. Het schip van de keizer , met vier en twintig roeiers en bij goede wind zelfs voorzien van een groot zeil en een stuurrad, is vanaf Tyrus, Sidon en Caesarea binnen twaalf dagen aan de Romeinse kust en binnen handbereik van de keizer! Verheug je er binnen nogmaals twaalf dagen maar op, jullie zwartjassen! Aan jullie hoogmoed zal op een bijzondere manier paal en perk worden gesteld!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als iemand echter, om te kunnen geloven, een teken van je verlangt, geef dat dan niet. Want wie de waarheld om de waarheld zelf niet wil erkennen, en deze geen voldoende teken voor hem is, voor diegene is het beter dat hij blind blijft. Als hij door een teken gedwongen wordt de waarheid te aanvaarden, en dan toch de leer niet volgt, betekent het teken een dubbel gericht voor hem. Ten eerste is hij door het teken gedwongen de waarheid als waarheid te aanvaarden -of hij deze in zijn blindheid nu ziet of niet-, en ten tweede moet hij volgens de goddelijke ordening innerlijk duidelijk in een zwaarder strafgericht vallen, als hij niet handelt volgens de hem door dat teken opgedrongen waarheid, of hij de waarheid nu volledig als waarheid erkent of niet. Want het gebeuren van het teken kan hij niet ontkennen, en dat is reeds voldoende; het begrip of het onbegrip is voor niemand een rechtvaardiging.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En IK zeg: "Zeker, want jullie zijn daarbij zelfs nodig, en. Archiël zal ons op zijn manier goede diensten bewijzen! - IK zeg jullie echter nog wat, en dat is: Zojuist verlaat een deputatie van jullie aartsvijanden Sichar en gaat op weg hierheen om jullie te bewegen zo snel mogelijk terug te keren, want het volk is tegen hen in opstand gekomen en heeft de nieuw benoemde priester eergisteren al verjaagd. Die zal ook bij die deputatie zijn. Zij zullen vanavond hier aankomen, en dan zullen wij hen wat onder handen nemen. Maar nu gaan we op weg!" -Maar ook de vrouwen en meisjes wilden op deze tocht mee en vroegen Mij dat.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wij gingen op weg, bereikten binnen een paar uur de grot of holte en gingen meteen met aangestoken fakkels naar binnen. Kisjonah verbaasde zich over de grote ruimte en de bijzonder interessante druipsteenafzetting die in deze grot wel de bezienswaardigste is van geheel Voorazië, waar men zeer veel van deze grotten vindt. Reusachtige figuren in allerlei vormen kwamen de schuchtere kijkers tegemoet.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Vriend, bekijk nu alles wat er te zien is, en vraag niet zo veel; de logische verklaring komt nog. Er zal hier nog veel te zien zijn, waarover je nog meer verbaasd zult staan, maar ook dan moet je geen vragen stellen! Als wij uit de grot weer buiten zijn, zal Ik jullie allen al deze dingen uitleggen."
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Nu gaan we verder en bereiken een erg grote en hoge hal, die echter niet donker, maar heel behoorlijk verlicht is; want deze hal bevat een aantal aardoliebronnen, die al heel wat jaren geleden door mensen, die in deze grot woonden, aangestoken zijn en sinds die tijd in lichterlaaie stonden en met verscheidene machtige vlammen brandden en deze grote hal voor een deel verlichtten, Ook bevond zich in de hoge koepel van deze hal een tamelijk wijde uitmonding in de open lucht waardoor een redelijk helder daglicht viel, en zodoende is deze grot zoals reeds gezegd heel behoorlijk verlicht.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Op de bodem van deze grot of hal waren allerlei vormen zichtbaar . Daar lagen slangen, reusachtige padden en allerlei ten dele goede en ten dele slechte en slechts half gevormde dierafbeeldingen, en ook een grote massa kleine en reusachtig grote kristalafzettingen in allerlei kleuren, wat een buitengewoon mooie aanblik opleverde.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Kijk, daar is nu ook jouw Styx en schipper Charon. Aan de andere zijde van de ongeveer twaalf vadem brede en wel een el diepe stroom, die eigenlijk slechts een soort vijver is en op de ondiepe plaats makkelijk overgestoken kan worden, zie je in het schemerige licht ook jouw drie rechters, een paar furiën, Cerberus en Pluto met Prosperina. Deze figuren zien er echter slechts van een bepaalde afstand zo uit, dichterbij en bij helderder licht lijken ze overal op behalve op datgene wat de menselijke fantasie van hen heeft gemaakt. -Maar nu gaan wij, zonder aan Charon veergeld te betalen, te voet over de Styx, en aan de andere zijde zullen we de Tartarus eens wat nader bekijken."
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] PILAH zegt: "Heer! Ik wist er niets van en in deze grot ben ik nog nooit zover doorgedrongen als nu! De ouden zullen er wel vanaf hebben geweten; maar ze zeiden er niets over, opdat ze zich in uiterste noodzaak uit wat voor gevangenis dan ook vrij zouden kunnen kopen. Neem echter alles; het is goddank van nu af aan van u!"
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Faustus vraagt ook aan Mij of Pilah de waarheid heeft gesproken, en Ik bevestig wat Pilah heeft gezegd en zeg tegen Faustus: "Vriend, iemand die de dochter uit een voornaam huis tot vrouw neemt, kan terecht een bruidsschat verwachten. Jij hebt nu veel te doen gehad, en bij de verdeling van de andere goederen heb je daarvoor geen deel gehad, neem daarom deze hele schat als je rechtmatig eigendom; hij is volgens aardse schatting duizendmaal duizend pond waard.
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Faustus beveelt nu meteen de dienaars om al deze schatten naar buiten te brengen. Maar als zij daarmee beginnen, zijn ze niet sterk genoeg om de vele zware metalen kisten op te tillen, en zij vragen Mij of ik hen de daarvoor nodige kracht wil geven!
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] FAUSTUS zegt: "Ja, Heer en Vriend, ik begrijp het precies! En daarom wil ik U niet meer vragen naar de reden van het ontstaan van de scheppingen in deze grot."
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen zei FAUSTUS: "Heer, daar liggen keizerlijke sierraden in een hoeveelheid, waarvan werkelijk geen keizer ooit gedroomd heeft! Lijkt dat niet wat op een soort Tartarus zoals de mythe der Grieken die beschrijft!? Alleen ontbreken nog de Styx, de oude Charon, de drie onverbiddelijke rechters over de zielen Minos, Aakus en Rhadamanthys, vervolgens de driekoppige hond Cerberus, dan nog een paar furiën en tenslotte nog Pluto met de mooie Prosperina, en de Tartarus der kwellingen zou kompleet zijn! Dit vele vuur uit de bodem en uit de wanden, de duizend soortige afschuwelijke diervormen op de bodem -ook al zijn ze dan dood en versteend - en nog een hoeveelheid tartarusachtige zaken meer, levert maar al te zeer het bewijs, dat wij nu al in de Tartarus zelf zijn of toch minstens op de snelste weg daarheen; of, wat mij nu het waarschijnlijkst lijkt: deze of eventueel een andere grot die hier op lijkt is de oorsprong van de Griekse mythe over de Tartarus!"
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De meeste waarde hebben de grote parels, die zo groot zijn als kippeneieren. Een geheel metalen kist, met een inhoud van ongeveer duizend drachmen, zit vol met deze grote parels, die elk op zich een onschatbare waarde hebben. Zulke parels groeien thans niet meer op aarde, omdat deze schaaldieren net als veel andere dieren uit de oerwereld niet meer bestaan. De parels werden echter niet uit zee opgehaald, maar koning Ninias, ook Ninus genoemd, vond ze in de bodem tijdens het uitgraven van de grond toen hij de stad Ninevé liet bouwen. Na heel veel wederwaardigheden kwamen ze ten dele reeds in de tijd van David, maar voor het grootste deel in de tijd van Salomo naar Jeruzalem. Maar in deze grot kwamen ze, toen de Romeinen als veroveraars Palestina, en eigenlijk bijna half Azië, in bezit namen.
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De hogepriesters, die de grot al heel lang kenden, hebben, toen ze bericht kregen van het binnenvallen van de Romeinen, meteen alle grootste en vervoerbare schatten van de tempel verzameld, en behouden in de grot gebracht. De gouden leeuwen, die de troon van Salomo droegen en ten dele diens treden bewaakten, zijn ten tijde van de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs in het puin terechtgekomen, maar bij de latere wederopbouw teruggevonden en door de priesters ten bate van de tempel in ontvangst genomen. Die zijn ook voor het grootste deel hier; want men bracht al het waardevolste, dat men in der haast bij elkaar kon rapen, tijdens de inval van de Romeinen hierheen, net zoals bij de inval van de indertijd zo machtige Babyloniërs ook een belangrijke hoeveelheid tempelschatten in de bekende grot bij Chorazin gebracht werd. Toch vonden de Babyloniërs daarna in de tempel nog genoeg om mee te nemen naar Babylon, namelijk de aan de tempeldiensten gewijde vaten en schatten. Geef nu je mensen opdracht om alles uit de grot te halen; later moet Archiël de ingang van deze grot zo versperren, dat daarna geen mens meer toegang heeft;"
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90  ...