10915 resultaten - Pagina 77 van 728
... 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 ...
[8] IK zeg: "Vrede zij met en temidden van jullie! Niemand moet zich meer achten dan de ander! Jullie Zijn allen broeders, maar hij, die zich het geringste acht en de knecht en dienaar van de anderen wil zijn, die is toch de meeste en de hoogste! Als Ik jullie echter als knechten wil hebben, dan zijn jullie in werkelijkheid ook Mijn macht. En op die manier is iedere knecht de kracht van zijn heer, -maar de heer is dan weer de voorspraak van de knecht! Heb elkander lief, doe wel aan je vijanden, zegen hen die je vervloeken en bid voor hen die je. verwensen! Vergeld kwaad met goed en leen je geld niet uit aan hen die veel rente kunnen betalen dan zullen jullie de zegen en de genade van God in overvloed in je hebben! In korte tijd zal daaruit dan het licht, de waarheid en alle macht en kracht je deel worden; want de maat waarmee je geeft, zal ook de maat zijn waarmee je terugontvangt!"Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: "Ja, beste vrienden, in deze tijd kost het hemelrijk geweld! Die het niet met geweld tot zich trekken, zullen het niet veroveren! Maar ieder die ter wille van het hemelrijk met zichzelf vecht, is een wijze en verstandige bouwheer. Een wijze en verstandige bouwer bouwt zijn huis echter niet op los zand, maar op vaste rotsgrond, en als dan stormen en watervloeden komen, kunnen zij het huis niet deren, want het staat op een rots.
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] IK zeg: "Ik heb het jullie al gezegd; doe dat, - meer is niet nodig! Vertel ons echter nu eens wat jullie vannacht allemaal gezien en in ieder geval ook gehoord hebben; want scheepslui zien 's nachts vaak heel merkwaardige dingen. Maar houdt het verhaal kort en voeg niets toe of laat niets bewust weg van wat je weet!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De ENGEL zei echter: "Gaan jullie maar door met vertellen, ik zal wel gaan zitten als ik moe word van het staan! Bovendien zou het kunnen gebeuren dat er een van jullie het evenwicht zou verliezen, en dan ben ik vlugger bij de hand om iemand weer op de been te helpen."
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De wat ruwe schippersknecht neemt daar genoegen mee, en de BAAS van de schippersknechten vertelt het volgende: "Zo ongeveer om de eerste nachtwake werd het vreemd genoeg opeens zo licht als de dag. Wij zagen echter nergens iets dat licht gaf en dachten dat er achter de bergen zeker een reusachtig Bengaals vuur moest branden, waardoor de lucht zo licht werd. Alleen was het licht duidelijk te sterk om afkomstig te kunnen zijn van Bengaals vuur; maar wat het dan ook was het licht duurde bijna de gehele nacht en werd verschillende malen zo sterk dat wij dachten dat het klaarlichte dag was. U begrijpt wel dat het ons daarbij toch wat griezelig te moede was. Uit de stad kwamen er ook verscheidene naar ons toe en die dachten dat de zee zo'n licht uitstraalde.
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen wij echter heel onschuldig met dat verzamelen bezig waren, zagen wij opeens een felle bliksem, waar een ontzettend harde donderslag op volgde. Wij vlogen hals over kop naar de oever, vergaten daarbij onze verzamelde mooie mosselen en dorsten ze toen ook niet meer te gaan halen en ze bleven dus daar waar wij ze vonden, behalve een paar die ik in mijn zak had gestoken. Maar pas nadat, zo ongeveer in de derde nachtwake, de zee weer als voorheen de oevers vulde en bespoelde, begon het ons steeds meer bezig te houden wat er met deze toch behoorlijk grote zee gebeurd zou kunnen zijn, om opeens zo helemaal tot op de laatste druppelleeg te kunnen lopen!
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Raphaël sprong er echter op af, hielp hem snel weer op de been en zei: "Zie je nu waarom ik ben blijven staan? Want ik zag al vooruit dat je vandaag zou vallen; en nu ben je ook gevallen, en ik, jouw zwakke melkmuil, kon jou naar ik hoop vlug genoeg van de grond optillen en je daarmee weer het onbelemmerde gebruik van je wat onhandige voeten teruggeven!"
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De HOOFDMAN zegt tegen zijn onderaanvoerder: "Haast je, neem twintig man en ga naar de stad! Deel de onbeschaamde booswichten mee dat deze plaats zich vanwege de grote militaire bezetting in voortdurende staat van beleg bevindt, en dat niemand haar zonder uitdrukkelijke opdracht, afgegeven door een Romeinse oppercommandant, mag betreden! En als iemand haar toch betreden heeft, dan worden hem na de ontvangen kastijding de ogen geblinddoekt en de oren met zachte modder dichtgemaakt, waarna zijn handen en voeten gebonden worden! In die toestand wordt hij in een bark gebracht, op stro gelegd en vervolgens naar de bestemde plaats vervoerd, waar hij weer bevrijd wordt van alle hand -, voet -, oog -, en oorboeien en met een roeiboot aan land gezet wordt. Voordien moet hem echter onder bedreiging van de zwaarste straf het opnieuw betreden van een dergelijke militaire standplaats, zonder rechtsgeldige toestemming van een Romeinse militaire oppercommandant, verboden worden. Als de Bethlehemieten zo'n bewijs niet hebben, behandel ze dan zonder uitzondering op deze wijze! Als ze geld hebben dan kunnen zij voor twee honderd ponden zilver wel de tuchtiging, maar niet het viervoudige boeien, afkopen! Als ze echter geen geld hebben of als ze niet willen betalen, moet ieder van hen, voordat ze geboeid worden, vijftien slagen met de roede op de tot aan de lendenen ontblote rug krijgen! Dixi, fiat!" (Ik heb gezegd, het gebeure!)
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Wat Mij betreft ben je zonder schuld; let er echter wel steeds op, bij je bestuurshandelingen die op mensen betrekking hebben, dat je daarbij nooit vergeet dat ook de zondaar jouw broeder is!
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] IK zeg: "Beloof hen dan zeven groschen als zij de psalm goed kunnen uitleggen; leggen zij hem slecht uit, dan krijgen zij niets. Kunnen zij hem echter helemaal niet aan jullie uitleggen, dan moeten jullie het recht hebben van hen zeven goede groschen te eisen en ze, als zij de betaling weigeren zouden, onder bedreiging van militaire hulp, te nemen!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Allen namen deze woorden goed in zich op en waren het daar helemaal mee eens. Alleen de HOOFDMAN zei: "Dat is allemaal goddelijk, zuiver en waar, maar als ik te zachtjes zou spreken tegen mijn soldaten, dan zou ik daarmee wel een slecht figuur slaan en de soldaten zouden mij nauwelijks gehoorzamen! Als ik echter behoorlijk begin te bliksemen en te donderen, dan gaat alles goed en feilloos!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik heb mijzelf, toen ik in Jeruzalem gestationeerd was, met eigen ogen en oren ervan overtuigd hoe zij bij een mens, die slechts een paar groschen in zijn zak had, de hemel en de hel aanriepen om zijn geld aan God te offeren! De goede, maar natuurlijk zwakke mens stond werkelijk een groschen af en verontschuldigde zich ervoor dat hij het tweede groschen niet kon geven, omdat de reis naar huis nog ver was en hij zonder dat ene groschen onderweg zou moeten verhongeren! Maar dat hielp niets! De Farizeeën overtuigden hem ervan dat het voor zijn ziel in de hoogste graad zegenrijk zou zijn om uit liefde en eerbied voor God en Zijn tempel op de terugweg te verhongeren! Als hij echter het geld behield, dan zou zijn ziel in der eeuwigheid nooit tot de zeer geroemde aanschouwing van God komen en het zou haar lot zijn om eeuwig in de vlammen van de toorn van God te branden! Deze mens werd toen bleek, begon te trillen, greep met bevende hand naar zijn laatste groschen en offerde dat ook. Toen mompelden die kerels zoiets als een gebed voor de arme duivel en gelasten hem vervolgens om weg te gaan.
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Met Pontius Pilatus was en is echter niets te beginnen. Hij is een natuurvorser, een boezemvriend van de geleerden van Pompeji en Herculanum, en bekommert zich weinig om regeringszaken. Hij laat Herodes en de tempelpriesters hun willekeur botvieren, als zij hun schatting aan Rome maar op tijd en juist betalen. Gelukkig behoor ik hier niet bij de staf van Pontius Pilatus, maar bij die van Cornelius, en die staat weer onder de wijze en heel rechtvaardige oude vader Cyrenius, die net als ik een gezworen vijand van Jeruzalem is. Daarom kan ik door mijn vrije en van Jeruzalem geheel onafhankelijke betrekking de Farizeeën en de Godloochenende schriftgeleerden heel gepast bedienen als ze mij toevallig tegen het lijf lopen. U, mijn God en Heer, zult mij dat toch zeker niet als zonde aanrekenen!?"
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Ik vind het echter niet aardig van je, als je bijvoorbeeld alleen door een onaangename handelwijze het een of andere goede doel wilt bereiken! Kijk naar de Heer aan Wie al mijn liefde toebehoort, hij brengt ook zonder een onaangename daad alleen maar goede dingen tot stand! Waarom jij niet? Ik vind -en daar blijf ik bij -dat iets onaangenaams altijd weer onaangenaams oproept, en alleen het goede weer het goede. Wie bij mij iets goed door iets onaangenaams wil bereiken, die vergist zich geweldig, -ook al was hij een duizendvoudige engel! Ik waarschuw je, dat je niet met iets onaangenaams bij me aankomt, anders kun je wel wegblijven! Ik ben maar een zwak meisje, ja zelfs voor jou maar een wormpje, maar toch woont Gods liefde in mijn hart en die verdraagt niets wat ook maar schijnbaar onaangenaam is. -Begrijpt je dat, lieve Raphaël?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Ja, ja, zo kan de berekening het beste gemaakt worden om zeker te zijn van een gezegend resultaat, en alle gerechtigheid en ieder gericht zal daardoor volkomen gerechtvaardigd worden! Dat is een fundament waarop verder gebouwd kan worden; als er echter geen fundament is, kan er ook geen gebouw op gezet worden. Leg daarom altijd zo'n fundament voordat je gaat bouwen, dan zal je moeite niet tevergeefs zijn!
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)