22349 resultaten - Pagina 762 van 1490
... 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 ...
[8] Bij het zien hiervan nu ging hem langzaam een licht op, en begon hij in te zien, wat wellicht de goede gronden waren geweest van de orkaan, en de daardoor in deze richting opgejaagde dieren.Hoofdstuk 209: Het weldadige doel van de nachtelijke storm; vernietiging van rovers! De verbranding van hun beenderresten - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Pas na het ontbijt leidde Jozef, Cyrenius en Jonatha naar buiten om hen deze wonderlijke ochtendvondst te tonen.
Hoofdstuk 209: Het weldadige doel van de nachtelijke storm; vernietiging van rovers! De verbranding van hun beenderresten - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[852] In Zijn heiligheid is God ontoegankelijk, in Zijn wijsheid is Hij ondoorgrondelijk, in Zijn genade onmetelijk groot, in Zijn macht boven alles vreselijk en in Zijn kracht eeuwig onoverwinnelijk. Zijn licht is een licht van al het licht en Zijn vuur een vuur van alle vuur. En zo is Hij in dit alles een onaantastbare, voor ons ook vreemde God, die ons niet wil en altijd van Zich stoot; maar juist deze God is ook de allerhoogste Liefde Zelf. Deze Liefde maakt Zijn Goddelijkheid zó zachtmoedig, dat Hij ons wil; en als wij Hem liefhebben, dan stroomt Hij in Zijn hele Goddelijke Wezen door de Liefde tot ons, maakt ons tot Zijn kinderen en geeft Zich dan aan ons als de beste, meest liefdevolle, heilige Vader in alles. En zo mogen we in Hem alles zien, kennen, steeds meer liefhebben, waarnemen in wat we genieten of nuttigen, en uiteindelijk in een vrij, eeuwig leven zelf Hem ten volle aanschouwen.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[14] Vanwaar komen deze beenderen? Vanwaar deze wapenen? Ze druipen nog van vers vergoten bloed!
Hoofdstuk 209: Het weldadige doel van de nachtelijke storm; vernietiging van rovers! De verbranding van hun beenderresten - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[15] Jozef, broeder, heb jij dan ook helemaal geen idee van de oorzaak van deze gruwelen?'
Hoofdstuk 209: Het weldadige doel van de nachtelijke storm; vernietiging van rovers! De verbranding van hun beenderresten - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] Morgen zal hij dan wel inzien, wat de oorzaak van deze storm was, en dat het een goede oorzaak was; trouwens in een paar minuten zal alles voorbij zijn!'
Hoofdstuk 208: De nachtelijke orkaan en zijn verschrikkingen. Wilde dieren. Jozef vervloekt de storm. Berisping door het Kindje. Goed einde - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[13] Jozef riep deze bezwerende woorden met zo'n krachtige stem, dat iedereen er hevig door ontstelde, méér nog dan door het woeden van de storm.
Hoofdstuk 208: De nachtelijke orkaan en zijn verschrikkingen. Wilde dieren. Jozef vervloekt de storm. Berisping door het Kindje. Goed einde - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[5] Op deze woorden, die onder de scheepslui van Cyrenius enige bezorgdheid om hun schip teweegbrachten, zei een van de bootslui:
Hoofdstuk 207: Rustbrengende woorden van het Kindje vóór de stormnacht. Dwaze vrees van Eudokia en haar voorzorgsmaatregelen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[23] Maria sprak: 'O Heer, heb medelijden met deze arme; zij lijdt zo verschrikkelijk!'
Hoofdstuk 205: Tullia 's klacht. Maria troost haar. Tullia keert in tot zichzelve. Berouw en boete. Jezus' lievelingskost. De oude en de nieuwe Tullia - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] Door deze woorden schepte Tullia weer moed; ze begon in zichzelve te keren en haar geweten te onderzoeken, waarbij ze zich van een menigte fouten bewust werd. Daarna zei ze tegen Maria:
Hoofdstuk 205: Tullia 's klacht. Maria troost haar. Tullia keert in tot zichzelve. Berouw en boete. Jezus' lievelingskost. De oude en de nieuwe Tullia - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[57] Deze uitspraak vervulde heel Jozefs huis met ontzetting.
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijkenis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[47] 'Tullia! ken jij die koning en die bedelaar? Wel dat ben Ik, en jij bent de dochter! Wees maar gelukkig op deze wereld,
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijkenis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[48] maar wat daarna gebeurt toont je deze gelijkenis!
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijkenis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[26] Beste dochter des huizes van deze rijke familie, ik ben heel arm, maar het is mij bekend, dat jullie grote rijkdommen bezit!
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijkenis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[18] Hij koos zich de dochter des huizes tot toekomstige vrouw, die daarmee zeer gelukkig was, omdat zij in deze huwelijkskandidaat spoedig diens grote wijsheid waarnam.
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijkenis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus