Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 769 van 1110

...  757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782  ...
[8] Deze woorden hebben Muthaël zo verbijsterd dat hij op slag sprakeloos werd en toen huilend en snikkend wegging en - zoals ik merkte - regelrecht naar jullie op de hoogte ging.
Hoofdstuk 97: In de hut van de Heer. Purista klaagt erover, dat de verliefde Muthaël haar blijft nalopen. Het wijze antwoord van Henoch, de kenner van het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Ik zelf zou het liefste niet bestaan, omdat ook ik de Vader last bezorg; maar als ik niet zou bestaan, zou ik Hem ook niet kunnen liefhebben, Hem, die de hoogste liefde Zelf is! Daarom moeten ook jullie immers bestaan, opdat je de Vader kunt liefhebben!
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Mij is een dergelijk middel door Gods genade ten deel gevallen en nu kunnen de twee zonnen van Purista mij geen kwaad meer doen! En dat is ook een verandering van een tijdperk in mij en ik leef daarin weer opnieuw op en voel dat de man, als hij eenmaal is geboren, ook heel goed zonder een Purista kan bestaan; en de oorzaak daarvan ligt in de voortdurende verandering van de tijden.
Hoofdstuk 99: Adams verwondering over Muthaëls innerlijke verandering. Purista in verlegenheid. Muthaëls woorden over de ijdelheid van alle neigingen. Purista's berouw en verzoek om vergeving. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Maar na deze voorrede van Henoch tot Lamech wendde Muthaël zich tot Henoch en zei tegen hem: 'Henoch, vertel me toch wie die kleine mensen zijn, en in het bijzonder degene tegen wie je zojuist hebt gesproken! Behoren zij tot degenen uit de laagte, die nu gereinigd schijnt te zijn, die in de tijd dat de Heer in ons midden was de euvele moed hadden een uitval tegen ons te ondernemen? Of zijn dat misschien mensen die in de uiterste hoek van de middernacht zijn geboren? Vertel me toch wat dat voor mensen zijn!'
Hoofdstuk 101: Muthaëls geringschatting van de gasten uit de laagte en zijn spitse vraag aan koning Lamech. Lamechs gezouten antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Omdat ik je, o mijn broeder, nu op zo'n goede wijze heb leren kennen, moet je volgens de wil van Henoch ook mijn raadsman zijn, en mijn verhouding met Purista, de zuivere dienares van de Heer, goed duidelijk maken en mij zeggen waar ik nu eigenlijk met haar aan toe ben! Moet ik mij de belofte alleen geestelijk of daarnaast ook in de wereld vervulbaar voorstellen, of moet ik alles alleen maar als het op de proef stellen van mijn geest van de kant van de Heer opvatten?
Hoofdstuk 103: Muthaël in gesprek met Lamech. Lamechs wijze woorden over wat belediging in wezen is. Muthaël, met Lamech verzoend, vraagt om diens raad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Maar zie, liefste broeder, daar buiten, nauwelijks honderd passen hiervandaan, stroomt nog hetzelfde beekje dat volgens mijn waarneming zijn oorsprong heeft in de meest wonderbaarlijke, heerlijke grot op de hoogte; ga datzelfde water daar proeven, en je zult een geweldig verschil vinden! Een druppel aan de bron zal je meer sterking en verkwikking geven dan wanneer je hier, waar de oerkracht van het water meer vervluchtigd is, een flink vat vol zou leegdrinken!
Hoofdstuk 104: Lamechs afwijzende antwoord en goede raad, zich tot de Heer te wenden. Over het verschil tussen het woord van God en het woord van mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Adam antwoordde: 'Ja, Henoch, je hebt gelijk; zo is het vast en zeker! Maar of er onder mijn hart, dat jullie allen onbeschrijflijk liefheeft, werkelijk een hele groep tijgers woont, dat is wat moeilijk te begrijpen!'
Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En Henoch zei tegen Adam: 'Ja, als je de tijger als een moordenaar beschouwt, dan is mijn uitleg wel een beetje merkwaardig maar als je daaronder het dorre, onbarmhartige oordeel volgens de wet beschouwt, dan klopt het wel met de tijger!
Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] 'O mensen, o leven, jullie streven en zien dit leven voor eeuwig te kunnen behouden! Een raadselachtig streven en zien!
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Waarom zie je nu juist mij als een soort algemene zondebok, terwijl ik toch de eerste mens op aarde, jullie aller zorgzaamste en jullie allen steeds even liefhebbende vader ben?
Hoofdstuk 109: De klacht van de verongelijkte Adam en zijn dwaze voornemen zich van allen terug te trekken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Heb je mij volgens de wil van de Heer iets te zeggen, zeg het me dan ofwel openlijk en rechtuit, of houd het zolang voor je totdat je het me onder vier ogen kunt zeggen; en anders moet je zwijgen en me niet steeds verdacht maken in het bijzijn van al mijn kinderen!
Hoofdstuk 109: De klacht van de verongelijkte Adam en zijn dwaze voornemen zich van allen terug te trekken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik ben nu uitgesproken en zeg je: van nu af aan zal ik mij van jullie terugtrekken en me alleen tot mijn Seth beperken; jullie kunnen echter in naam van de Heer doen wat je wilt! En laat mijn huis met rust, - en laat de deur daarin vreemd voor jullie zijn!
Hoofdstuk 109: De klacht van de verongelijkte Adam en zijn dwaze voornemen zich van allen terug te trekken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Zie, wanneer ik spreek en handel, dan spreek en handel ik niet vanuit mijzelf, maar vanuit de Heer, die mij ten overstaan van jullie allemaal daartoe heeft beroepen! Als echter mijn woord een woord van de Heer is, waarom verzet je je er dan tegen?'
Hoofdstuk 111: De droevig-ware voorspelling van Henoch en de zachte en ernstige berisping van Adam. De mislukte poging van Adam zich te rechtvaardigen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Jullie, kinderen, kunnen zolang opblijven ais jullie willen en je hoeft je niet aan mij te lauden; maar ontvang wel eerst mijn vaderlijke zegen!'
Hoofdstuk 112: De verstoorde nachtrust van Adam en Eva in de hut van Uranion. Adams brandende nieuwsgierigheid door Eva ingetoomd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Kinderen, Ik heb nu zowel de hoogte als de laagte geordend en heb tussen beide goed begaanbare wegen gemaakt, opdat jullie bij elkaar kunnen komen en elkaar in al datgene ondersteunen waar jullie wederzijds behoefte aan hebben!
Hoofdstuk 114: De afscheidswoorden van de Heer. Koning Lamech keert met de zijnen terug naar Hanoch. Het ware gouden tijdperk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782  ...