15542 resultaten - Pagina 769 van 1037
... 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 ...
[11] Ik meen derhalve dat jouw aan Mij gerichte verwijt ongegrond is; ga daarom over naar een ander, - want hiermee zul je geen schadevergoeding van Mij kunnen verlangen!'Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En aldus sprak de Heer: 'Mahal, Mijn zoon, heb je nog wat tegen Mij, spreek dan, en Ik wil je antwoorden naar liefde, recht en billijkheid! Want Ik zie in je hart nog steeds misnoegen tegen Mij; die moet echter eerst van je wijken voor je verlossing van Mij kunt verwachten, - want een op zijn God en Schepper boze geest kan zich niet met Hem verenigen! Spreek dus!'
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Dat ik vanwege mijn kinderen naar de laagte ging, hield ik voor mijn beslist bitterste plicht, want ik zag immers in mijn geest hoe het er met mijn zoon Waltar en naderhand met mijn dochter Agla, die haar broer achterna gegaan is, voorstond.
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, U hebt Waltar laten komen, en hij trok naar de laagte; maar toen hij beneden was, liet U hem zitten, en zijn zuster, die hem weliswaar zonder Uw en mijn gebod volgde, liet U zinken tot in de onderste hel en het deerde U allemaal niet wat ik wel wist vanuit mijn geest. Dan was het toch zeker een bittere plicht voor mij, een oude grijsaard, de verre weg naar Hanoch af te leggen om daar zo mogelijk mijn kinderen te redden!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Ik heb U heel dikwijls gevraagd mijn kinderen te beschermen, maar U wilde mijn bede niet verhoren en dwong mij als het ware naar de laagte te gaan! Ik ging, en hoe door U verlaten ik ook mijn kinderen aantrof - Waltar dood en Agla in de hel -, toch morde ik niet tegen U, maar loofde en prees altijd met woord en daad Uw heilige naam!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Hierop keek de Heer omhoog en in een ogenblik stonden er vele duizenden engelen op de volle hoogte en evenzo was Waltar licht stralend onder hen en ging naar Mahal toe, troostte hem en getuigde van Gods eindeloze goedheid, liefde, zachtmoedigheid, geduld en erbarmen.
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Waltar zei: 'O Mahal, zie, dat Hij Zich voor je verborg is weer Zijn eindeloze goedheid en liefde! Als Hij nu nog zichtbaar voor je zou zijn, dan zou je reeds geoordeeld zijn door de macht van Zijn zichtbare tegenwoordigheid die je nu gevangen en met onbeschrijfelijke macht naar de Heer getrokken zou hebben! In deze gewelddadige aantrekking zou je al je vrijheid hebben ingeboet en je geest had de dood ondergaan!
Hoofdstuk 341: Mahal bespreekt met Waltar de reden van de onzichtbaarheid van de Heer. Mahals inzicht in zichzelf en zijn berouw. De vergevende woorden van de Heer uit de lichte wolk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Als je ergens een waterslang vol water neer zou leggen en de wormen kwamen die doorknagen, zou dan niet, wanneer de slang doorgeknaagd zou zijn, het water al gauw met geweld uit de openingen naar buiten stromen en al die slechte knaagwormen doen verdrinken?!
Hoofdstuk 342: Waltars woorden over Gods laatste poging om door Zijn engelen de mensen voor de zondvloed te waarschuwen en te redden. Mahals zending en de aftocht van de engelen naar de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Na deze woorden zeiden alle engelen 'Amen!', en verlieten toen de hoogte en begaven zich naar de laagte.
Hoofdstuk 342: Waltars woorden over Gods laatste poging om door Zijn engelen de mensen voor de zondvloed te waarschuwen en te redden. Mahals zending en de aftocht van de engelen naar de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De twaalfduizend engelen begaven zich eerst naar Hanoch, waar zij alleen koning Gurat met de allang vrijgelaten hoofdman Drohuit aantroffen, die juist bezig waren de verslagen te lezen over de tegen God gerichte ondernemingen van Fungar-Hellan.
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Deze hemelboden verdeelden zich echter in Hanoch, en slechts honderd begaven zich naar de burcht van de koning; die legde dadelijk zijn oorlogsverslagen ter zijde en ontving deze vermeende afgevaardigden zoals gewoonlijk met de grootste hoofse en politieke hoffelijkheid en vroeg naar hun wensen.
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Meteen kwam de engel Waltar naar voren en zei tegen Gurat: 'Gurat, ken je de vermoorde onderkoning niet meer, Waltar, de broer van Agla?'
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Nu, als jullie echter deze machtige bescherming tegen de onderaardse wateren vernielen, zullen de wateren dan niet met geweld naar het oppervlak van de aarde gaan stuwen en weldra boven het hoogste gebergte uitstijgen en jullie allen doen verdrinken?!
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Hier keek Gurat zeer verbaasd en schrok geweldig en kon niet spreken; maar Waltar droeg hem op naar de hoogte te vluchten waar hij nog redding kon vinden als hij dat wilde doen.
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen Gurat die opdracht van de engel Waltar ontving, zei hij : 'Vriend uit de hemelen of mogelijkerwijze ergens van de aarde! Jouw raad is heel vriendelijk en welgemeend; maar uit je waarschuwende woorden komt ook naar voren dat jij en je gezelschap zeer lichtgelovig zijn of jullie zijn verkapte afgevaardigden van op de vlucht zijnde hooglandbewoners en willen mij nu onder de zeer geheimzinnige aanduiding als boden uit de hemelen angst aanjagen opdat ik spoedig weg zou vluchten en jullie dan Hanoch in bezit kunnen nemen!
Hoofdstuk 344: Het afwijzende antwoord van de ongelovige Gurat aan Waltar. Waltars laatste vermaning aan Gurat. De vergeefse waarschuwingen van de engelen aan Fungar-Hellan en het landvolk van Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)