Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 78 van 1110

...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...
[8] Zijn roeping, om terwille van de mensen voor Mij de weg te banen, was een zeker 'Moeten', waarachter echter ook nog eeuwige vrijheid verborgen ligt, die jullie in dit lichaam niet kunnen begrijpen; maar dat hij Mij had mogen volgen toen hij Mij zag en herkende, dat was geen 'behoort' en nog minder een 'moeten'. Zijn geest heeft toen geluisterd naar de ingeving van de ziel, begon daarom ook te twijfelen en heeft al voor de tweede maal boden naar Mij gestuurd. Wie vraagt, weet nog niet waar hij aan toe is; want iedere vraag gaat uit van pure onwetendheid, of twijfel aan de waarheid van wat men denkt te weten. Als Johannes helemaal wist waar hij aan toe was, zond hij geen boden naar Mij.
Hoofdstuk 145: De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg jullie: In hun harten geven ze geen drie stater voor Mozes en alle profeten, maar ze doen het voor de mensen die hen de tienden en veel geld geven, opdat die hen zullen zien als waardige volgelingen van Aäron!
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Beste kinderen, jullie, die hier bij Mij op de echte markt van het leven zit, Ik zeg je: Fluit niet meer voor deze dwazen; want hun geest is verlamd en kan daardoor niet meer dansen. En houdt ook maar op met klagen; want hun gemoed is een uitgedroogde steen!
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Met wie zal Ik dit slechte geslacht vergelijken? Ken je de gelijkenis niet van de kinderen, die op de markt zitten en hun kameraadjes toeroepen (Matth. 11:16): 'We hebben voor jullie gefloten en je wilde niet dansen, en we hebben voor jullie geklaagd, en je wilde niet huilen!' (Matth. 11: 17) Maar Ik bedoel met die kinderen niet de Farizeeën en Joden die daar staan, maar degenen die hier staan; want die hier staan hebben getracht deze dwazen en volmaakte godloochenaars gisteren hier te houden, en de dwazen hebben met hen en Mij gespot; en de schippers wilden ze, omdat de wind goed was, over zee naar Kapérnaum brengen, en deze dwazen vertrouwden de schippers niet; ze gingen te voet, en een kwade storm dreef ze weer hierheen. Nu hebben jullie ze voor het middagmaal uitgenodigd, en ze vervloeken je!
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Met Mij is nu de lang verwachte Mensenzoon gekomen. Hij eet en drinkt. Wat zeggen ze nu? Jullie hebben gisteren zelf gehoord, hoe ze over Mij oordeelden en riepen: 'Zie! Wat een vreter en wijnzuiper is deze mens, en ook nog een vriend van de tollenaars en zondaars!'
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Ik zeg jullie: De juistheid van die wijsheid moet door hun kinderen worden aangetoond! (Matth. 11: 19) Dat wil zeggen dat zij de juistheid van hun aan ons verkondigde wijsheid aantonen door hun eigen kinderen dwazen te noemen; maar dat ook de juistheid van Mijn wijsheid wordt aangetoond, omdat hun kinderen Mijn wijsheid aannemen en erkennen. Zo is dan de juistheid van beide soorten wijsheid, de verkeerde en de goede, voldoende aangetoond.' .
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Daarvoor heb Ik zeker meer dan genoeg macht. Maar het is voor de Heer van het leven niet nodig om hier recht te spreken; want na dit leven komt nog een leven, dat nooit eindigt, of het nu goed is of slecht, -het duurt even lang. En voor die eeuwige tijd geef Ik nu reeds een rechtvaardig oordeel: Ik vervloek al de steden, waarin Ik zoveel goeds gedaan heb en waarvan Ik nu een loon ontvang zoals jullie dat zojuist hoorden!
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] En zij hebben zich niet verbeterd (Matth. II:20) ondanks al Mijn prediking, en al Mijn daden lieten hun harten onberoerd. daarom wee, Chorazin, wee Bethsaïda! Als in Tyrus en Sidon zulke daden gebeurd waren zoals bij jullie, dan zouden ze tijdig in zak en as boete gedaan hebben! (Matth. 11:21)
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zeg jullie: Op de jongste dag van het gericht in de andere wereld zal het Tyrus en Sidon draaglijker vergaan dan dezen! (Matth. 11 :22)
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar nogmaals zeg Ik jullie: Eenmaal in de andere wereld op de jongste dag van het gericht, zal het land der Sodomieten het draaglijker hebben dan jij (Matth. 11:24), jij trotse en mateloos ondankbare stad! Heb Ik daarom duizenden van je zieken genezen en je doden opgewekt, dat je Mij nu vervloekt?! Duizendmaal wee voor jou op de dag van het gericht in het hiernamaals! Daar zul je ondervinden, Wie Degene was Die je vervloekt hebt!'
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: ' Jullie kennen Mij weliswaar voor zover Ik Mij aan jullie geopenbaard en getoond heb. Maar jullie missen nog veel. Pas wanneer jullie de Vader zult herkennen, zul je ook Mij helemaal kennen, en dat zal gebeuren wanneer Ik van deze aarde weer naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren. Vanaf dat moment zal de Vader jullie naar Mij optrekken, zoals Ik jullie nu naar de Vader trek. En wie niet door de Vader getrokken wordt, die zal niet tot Mij, de Zoon, komen. Waarlijk Ik zeg je; In die tijd zal iedereen van God Zelf moeten leren Wie de Zoon is. En wie niet door God zal zijn geleerd, die zal niet tot de Zoon komen en zal niet het eeuwige leven in Hem hebben.
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De Zoon zegt echter tot jullie zoals tot alle mensen: Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat, Ik zal jullie verkwikken! (Matth. 11:28)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Neem Mijn juk op, leer van Mij het te dragen en doe zoals Ik want Ik ben zachtmoedig en deemoedig van hart - dan zullen jullie rust hebben en alle angst zal je verlaten! (Matth. 11:29)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als jullie dus in je overgrote blindheid en kwaadaardigheid tot steeds hardere maatregelen tegen Mij en Mijn leerlingen overgaat, dan weet Ik wel wat Ik voordien nog tegen jullie zal ondernemen!
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Johannes noemde jullie 'slangengebroed' en 'opgefokte adders'! Ik heb jullie nog nooit zo genoemd; maar nu noem ik jullie ook zo en geef je te verstaan, dat je hier moet verdwijnen, anders Iaat Ik beren uit de wouden komen en laat met jullie dat gebeuren, wat ten tijde van Eliza gebeurde met de ondeugende knapen die deze profeet bespotten! Want voor jullie is nu wel ieder glimpje medelijden uit Mijn hart verdwenen.
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...