2758 resultaten - Pagina 78 van 184
... 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 ...
[29] Kijk, ze zeiden: 'Waar heeft hij die wijsheid vandaan? Dat is toch de zoon van de timmerman, die wij kennen; hoe zou er uit hem een profeet kunnen opstaan?'Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[24] Ik zei:'Met het levensgeluk van de door God bezielde mensen ziet het er altijd heel goed uit; want zij weten in zichzelf waarom ze in deze wereld zijn geplaatst, en als ze lijden, weten ze heel duidelijk waarom. Bovendien hebben ze geen vrees voor de lichamelijke dood, omdat ze reeds in alle helderheid het eeuwige leven van de ziel in zich hebben, voelen en zien en in dit leven ook de kracht en de macht van de geest Gods in hen, waardoor ze het eeuwige leven en de goddelijke wijsheid bezitten.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Wat verliest een mens die wijsheid vanuit God heeft eigenlijk, als hij door blinde wereldse dwazen veracht en op de een of andere manier vervolgd en tenslotte zelfs gedood wordt? Hij verliest niet alleen niets, maar wint er alleen maar bij, omdat hij door zijn geduld alleen maar steeds inniger verbonden raakt met de geest Gods en zich zodoende in zichzelf ook in alle waarheid meer bewust wordt van het zalige, eeuwige leven!
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[27] Maar wat winnen de wereldse lieden die de wijze die zijn wijsheid vanuit God heeft verachten en vervolgen? De eeuwige dood en het gericht ervan! Als de tempel jullie niets beters kan bieden dan de bevrediging van jullie lichaam, als jullie de slechte doeleinden ervan dienen, dan zijn jullie werkelijk zeer betreurenswaardige mensen, en een blinde bedelaar op straat is er beter aan toe dan jullie!'
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] De schriftgeleerde prees Mijn verstand, gaf Mij in alles gelijk en zei tenslotte tegen Mij: 'Vriend, ik zal vannacht met de anderen een vergadering houden, en het gevolg daarvan zal zeker zijn dat wij geheel en al zullen afzien van het vervolgen van de Nazarener; maar toch zullen wij proberen persoonlijk kennis met hem te maken, en wat hij ons zal aanraden, zullen wij doen! Want wij hebben nu van jullie zijn werkelijk goddelijke wijsheid geproefd en zijn nu al heel andere mensen geworden; wat zal hijzelf dan wel voor indruk op ons maken! Morgen hebben we het er verder over!'
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei tegen hem: 'O Mijn beste vriend, het aantal van zulke geesten in Mijn rijk is eindeloos; want wat zou een eindig aantal zijn voor een eeuwige en in Zijn geest van liefde en wijsheid oneindige God?! Kijk op een heldere nacht naar de voor jou talloze sterren - je weet al wat ze zijn -; ook daarop worden mensen verwekt en geboren! Uit hen worden echter ook geesten opgewekt tot een eeuwig leven en eeuwige werkzaamheid. Als jijzelf als voleindigde geest in Mijn rijk zult zijn, zul je alles zelf zien en zal jouw zaligheid daarover nooit meer een einde nemen!
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Daarop gingen ze aan tafel zitten, lieten zich wat brood en wijn geven en luisterden naar de gesprekken die onze Rafaël met de zeven tempeldienaren en ook met de vier Indo-joden voerde, en ze verbaasden zich over de grote wijsheid van de zogenaamde jongeman.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Daarop zei Thomas: 'Vriend, heb maar geduld tot de Heer Zelf komt, dan zal niet alleen alles over deze jongeman jullie duidelijk worden, maar zullen jullie nog veel grotere dingen te weten komen! Maar jullie kunnen je wel voorstellen, dat zich rond de Heer allerlei belangrijke hemelse machten en krachten verzamelen en ons mensen op een onderrichtende en levenwekkende manier beïnvloeden. Want de Heer is immers het centrum van al het zijn en leven, van alle macht en kracht, alsook van alle liefde, waarheid en wijsheid!
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] En kijk, dat is toch al een hoge graad van slechte ontaarding en verwildering van de mensen! Maar als nu de leraren van het volk op zo'n lage trap van verwildering staan, waar moet het volk dan een hogere wijsheid vandaan krijgen, als niet de Heer Zelf zich over het volk zou ontfermen en het nu in alle dingen door onderricht en tekenen verlicht?
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Men zegt dat ook Mozes in de woestijn een eigen boek in goed begrijpelijke taal heeft geschreven; maar dat zou reeds tijdens de Babylonische gevangenschap verloren zijn gegaan. En toen later de Grieken en de Romeinen het Babylonische rijk veroverden en verwoestten, zouden die gedenkwaardige boeken ook in de handen van de overwinnaars terecht zijn gekomen. En zo bezitten ook wij dus alleen maar brokstukken van de oude mozaïsche wijsheid.
Hoofdstuk 124: Hoe moeilijk het is om het volk voor te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ook Maria luisterde heel aandachtig naar de lessen van Rafaël en was buitengewoon onder de indruk door de wijsheid ervan; Gabriël en Johannes Michaël verklaarden haar en de leerlingen alles nog dieper en geestelijker dan Rafaël bij zijn toehoorders deed en ook kon doen, omdat zij nog niet verlicht waren in de dingen van de geest.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de Samaritanen dat allemaal met grote aandacht aan hun tafel hadden gehoord, zei de voornaamste spreker: 'Vrienden, dat is dus de Heer Zelf, als zichtbaar mens onder ons mensen! Wat een heerlijke gestalte! Wat een Hemels zacht liefdesvuur straalt er uit Zijn ogen, wat een wijsheid straalt er uit Zijn hoge voorhoofd, en tot wat voor woorden moet Zijn heerlijke mond wel niet in staat zijn!
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Onze Samaritanen, die dat ook allemaal met de grootste aandacht hadden beluisterd en strenge volgelingen van de mozaïsche leer waren, waren het er onder elkaar niet mee eens dat Ik de vier Indo-joden toestond ook het vlees van andere dieren, zo en zo klaargemaakt, te eten; maar toen ze hoorden wat Ik antwoordde op de blinde vraag van de zeven verklede tempeldienaren, gaven ze Mij gelijk en prezen onder elkaar Mijn wijsheid.
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Natuurlijk zal het onze rabbi's niet erg aanstaan en ze zullen hun hoofd schudden, omdat zij leren dat een echte orthodoxe Jood eerder van honger moet omkomen dan zich te verzadigen met een spijs die volgens Mozes niet door God gezegend is. Maar door deze woorden van de Heer zal de oude onzin moeten wijken voor het meest zuivere inzicht, dat als een ochtendzon uit deze woorden oplicht, en iedere verstandige Samaritaan zal daarom de liefde en wijsheid van de Heer zijn leven lang prijzen.
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Want ik ben zelf allang van mening dat alle materie in zichzelf ook geheel geestelijk is en door de wijsheid en almacht van God in allerlei vormen zichtbaar en voor onze uiterlijke zintuigen voelbaar wordt, en de reme en vanuit God machtige geesten zullen de materie overeenkomstig de volle innerlijke waarheid waarschijnlijk alleen maar zien zoals ze is, en niet zoals ze zich aan onze afgestompte zintuigen voordoet.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)