Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 78 van 179

...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...
[6] Als ik bovendien nog iemand van mijn gestorven vrienden zou kunnen zien en spreken -wat U, o Heer en Meester van de zintuiglijke en van de geestenwereld, zeker zou kunnen bewerkstelligen -dan zou mijn gemoed nog meer in orde zijn. Dat U dat gemakkelijk zou kunnen, daar twijfel ik niet in het minst aan; maar of het volgens Uw wijsheid en orde ook toelaatbaar is, dat kunt U alleen weten en ook de mens aan wie U het heeft gezegd. Als het eventueel toelaatbaar is, wil ik het U vragen.'
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Omdat iedere volmaakte geest dat kan, kan hij met zijn wijsheid en macht ook doeltreffend al het smeden van boze plannen met de meest passende tegen middelen tegemoet treden.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De Heer:) 'Jij denkt nu weliswaar bij jezelf 'Ja, de goddelijke wijsheid en almacht zou daar toch heel gemakkelijk toe in staat moeten zijn!' Maar Ik zeg je: als Ik dat wilde, zou het voor Mij ook niet nodig zijn geweest om Zelf ooit in het vlees als een mensenzoon op deze aarde te komen en jullie mensen als een leraar te onderrichten, en zou het in de oertijd ook niet nodig geweest zijn om allerlei wijzen en profeten voor jullie op te wekken.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik had dat nog niet gezegd, of daar stond Rafaël met een ernstig en vriendelijk, van louter hemelse schoonheid werkelijk stralend gezicht voor Mij en zei: 'Mijn Heer en Mijn God! Uw wil is Mijn bestaan, mijn eeuwig leven en mijn wijsheid en macht; sta toe dat deze broeders Uw wil als Uw rijk in mij zullen aanschouwen!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De arts was totaal verbaasd over de heldere wijsheid van Rafaël, en zei: '0 heerlijke, onsterfelijke vriend en broeder! Je hebt nu een geweldige blinddoek van mijn ogen weggenomen! Een mens ziet toch altijd het slechtst wat hem vlak voor zijn ogen geplaatst wordt. Ik heb werkelijk datgene gezocht wat ik in mijn hand had. Ik dank je voor het licht dat je mij hebt gegeven. Laat me er nu even over nadenken, dan zullen we deze kwestie nog verder bespreken!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Het licht van de geheel gevulde levenslamp in zijn aardse leven is een volkomen, levend geloof, dat de dingen van het rijk Gods meer dan voldoende voor hem verlicht. Wie in dat licht volhardt en zich niet meer dan voor zijn lichamelijke leven nodig is om de dingen van deze wereld bekommert, komt vroegtijdig tot het eeuwige levenslicht in zichzelf en op die manier ook reeds aan deze zijde tot het duidelijk aanwezige rijk Gods en de kracht en macht daarvan; want wie één is met de wil van God de Heer, is ook één met Diens eeuwig volmaakte wijsheid, vrijheid, zelfstandigheid, macht en kracht en is daardoor dan ook voor eeuwig een waar Godskind.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Kijk vriend, met al je Griekse wereldse wijsheid -daar zit nu de Heer in ons midden! Hij alleen is het ware en eeuwig werkelijke bestaan in Zichzelf; w.ij zijn alleen maar Zijn door Zijn wil van het kleinste tot het grootste gerealiseerde ideeën en lichtgedachten.
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Omdat Zijn eindeloze wijsheid en Zijn liefde vanuit Zijn ideeën en gedachten niet alleen voor Hemzelf zichtbare beweeglijke beelden heeft geschapen -als je het op menselijke wijze zo mag zeggen -als het ware voor Zijn vergankelijk en in zekere zin voorbijgaande genoegen, maar omdat ze als aan Hem volkomen gelijke -want uit Hem ontstane -en zelfstandige vrije wezens voor eeuwig moeten bestaan, kunnen deze ideeën en gedachten van Hem niet gelijk gesteld worden met die van de fantasie van een mens, maar zijn ze even ware realiteiten als Hijzelf de enige, eeuwig enig ware realiteit is.
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Voor het feit dat Hij aan al Zijn meer dan eindeloos vele ideeën en gedachten een bepaald materieel proefbestaan geeft, ter consolidering van hun zelfstandigheid, heeft Hij in Zijn eindeloze wijsheid vast en zeker de beste en meest waarachtige reden; want welke ware meester, die een groot kunstwerk wil bouwen, zal met eerst zo duidelijk mogelijk bij zichzelf te rade gaan hoe het voor altijd zo behouden kan worden als het moet zijn volgens het zeer wijze plan, dat de meester in zichzelf opvatte?
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Of denk je soms dat de Meester, die de zichtbare hemel, deze aarde met alles wat zich daarop bevindt en de mens vanuit Zichzelf volgens Zijn eeuwige liefde en wijsheid heeft geschapen, zelfs het meest onaanzienlijke mosplantje soms alleen maar heeft laten ontstaan opdat Hij, de Eeuwige, gedurende een paar ogenblikken aan zo'n schepseltje genoegen zou beleven, het dan weer zou vernietigen en laten vergaan, maar onmiddellijk op een ander plekje voor Zijn plezier eenzelfde spelletje zou beginnen? O vriend, wat zou zo'n denkbeeld kleingeestig zijn!
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop zei de arts vol verbazing over de wijsheid van Rafaël: 'Zeer voorname vriend, je hebt in mij nu vrijwel alle oude twijfels gedood, en in mijn ziel begin ik lichter, meer levend en moediger te worden, waarvoor ik je uit het diepst van mijn hart dank en ook de rest van mijn hele leven dankbaar zal blijven; maar één vraag moet ik je toch nog stellen met betrekking tot hetgeen je mij hebt uitgelegd over de onmogelijkheid van het niet-bestaan. Als je mij die even begrijpelijk en helder kunt beantwoorden, dan zijn al mijn oude twijfels met betrekking tot het niet-bestaan, dat voor ons kortzichtige mensen nog altijd voorstelbaar is, volkomen teniet gedaan.
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kijk, zeer voorname vriend, deze vraag bevat veel wat van buitengewoon groot belang is voor de mens, die armzalig is in zijn bewustzijn van het volle leven en op deze aarde maar voortleeft, vaak helder denkt en daarbij door de vrees voor een steeds pijnlijke en spoedige dood gepijnigd wordt. En ik heb je deze vraag absoluut niet gesteld met de bedoeling om jouw grote wijsheid daarmee op de proef te stellen, maar enkel met de bedoeling om door jouw alles doorziende wijsheid zelf duidelijkheid te verkrijgen. Zeer voorname vriend, spreek nu alsjeblieft!'
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Als de ziel daar één mee wordt, zal ze bij het beschouwen van zichzelf wel die alles herinnerende helderheid verkrijgen, waaruit ze met een zalig gevoel van dankbaarheid de eindeloze liefde en wijsheid van die ene, grote Bouwmeester heel duidelijk zal herkennen en eeuwig bewonderen; dan zal de mogelijkheid om terug te kijken, die jij nu al verlangt, nuttig voor haar zijn voor het eeuwige leven, terwijl die nu geweldig schadelijk voor je zou zijn
Hoofdstuk 178: De noodzaak voor het versluieren van de herinnering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Om mij jouw vraag vanuit je Griekse wijsheid heel duidelijk uiteen te zetten heb je het beeld van een keten gebruikt, waarvan de ringvormige schakels afzonderlijk en op zichzelf wel voorhanden zijn; maar omdat ze niet met elkaar verbonden waren, bestond de ene schakel er voor de andere eigenlijk niet en kon er dus ook geen wederkerige verbinding mee hebben. Want als een schakel niet goed herkenbaar, zichtbaar en voelbaar aan de daaropvolgende hangt, heeft de gehele losse keten ook helemaal geen waarde en bestaat eigenlijk ook helemaal niet.
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Maar als een aardse smid dat al niet doet, wiens verstand ten opzichte van de wijsheid van God zo goed als niets is, hoeveel minder kun je zoiets dan van de uiterst liefdevolle en meer dan wijze God verwachten! Een smid die onnozel en dwaas zou zijn, zou werkelijk zelfs de slechtste ring van een ketting niet kunnen maken, laat staan een hele ketting. Maar als een smid met behulp van zijn verstand, vakmanschap en kracht afzonderlijke ringen kan vervaardigen, zal hij ook goed in staat zijn daar een hele ketting van te maken, omdat hij de afzonderlijke ringen alleen maar van tevoren vervaardigd heeft om de hele, goed bruikbare ketting te krijgen.
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...