Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 78 van 215

...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...
[3] Waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: deze aarde, zoals ze nu is, en ook deze hele zichtbare en eveneens materiële hemel zullen vergaan en er zullen nieuwe scheppingen in plaats van de oude komen, maar Mijn woorden zullen eeuwig blijven en bijgevolg ook de volste vervulling van alle door Mij openlijk uitgesproken beloften!
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'De meesten wel; alleen zijn er een paar bij die meer door nieuwsgierigheid en begerigheid hierheen gedreven werden dan door een of andere nood. Maar onthoudt ook dezen niets; want ook de Vader in de hemel laat Zijn zon immers over zowel onrechtvaardigen als rechtvaardigen schijnen!
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wie iets goeds voor zijn vrienden doet, doet daar goed aan, want het is immers een vanzelfsprekende plicht dat men iets goeds doet voor degenen die ook ons alleen maar goed doen. Maar het is van meer waarde om ook voor zijn vijanden iets goeds te doen. Wie dat doet, zal eens een grote vergelding in de hemel kunnen verwachten en op deze aarde zal hij daardoor gloeiende kolen op de hoofden van zijn vijanden stapelen, hun daardoor eerst hun schuld aantonen zonder rechter en rechtbank en hen tot zijn vrienden maken.
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] In God, de eeuwige oergrond van alle zijn, is dan ook het meest volkomen zelfbewustzijn, de hoogste intelligentie, wijsheid en macht, en als het niet zo zou zijn, dan zou er ook nooit iets geschapen zijn; want wat in zichzelf niets is, kan zich ook nooit als iets manifesteren.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Er waren aan de hele wijde hemel weliswaar geen wolken te ontdekken en uit het zuiden woei slechts een zacht windje; maar waarschijnlijk waren onder de zee de zogenaamde Tartaruswinden opgestoken, die de zee in zo'n onrustige beweging brachten. Wij noemen dergelijke onderaardse winden 'Tartaruswinden', omdat wij er geen andere naam voor hebben. Het was echter opmerkelijk dat er ondanks het steeds heviger stormen van de zee geen stormvogels te zien waren en ook de zeehonden hun dansen en hun vrolijk gespring niet hebben laten zien, dat altijd aan dergelijke stormen voorafgaat. Want aan dergelijk zeegedierte heeft onze zee bepaald geen gebrek.
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Daarop begonnen de woorden die ik nu uitgesproken heb geweldig te schitteren, en het licht stroomde als een machtige stroom over de gehele wijde vlakte -en kijk, wat vreselijk, al die talloos vele tempels stortten met goden en al werkelijk tot stof en as in elkaar. Daarna zag ik mensen, die als ware broeders en zusters met elkaar in het wit gekleed rondwandelden, en aan de hemel zag ik een mens, vollicht in een zon staan, en allen die met elkaar op de wijde vlakte wandelden riepen deze Ene mens toe: 'Lieve, heilige Vader!'
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Er werd nu nog veel gesproken over de uitvoering van het door de priester opgevatte voornemen, en terwijl we zo praatten en besluiten namen werd het bijna ongemerkt volop avond en de sterren begonnen aan de hemel te stralen. Omdat de zee deze avond rustig was, liet ik de lichtschaal niet aansteken, wat ook mijn huisbedienden wel goed vonden, omdat zij steeds een zekere vrees hadden om het lichtmateriaal in de schaal aan te steken.
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De oude priester heeft er goed aan gedaan om de afgodendienst met veel ijver af te schaffen en de mensen getrouwen waarachtig te leren in slechts één ware God te geloven; daarvoor zal hij het grote loon in de hemel ontvangen. Maar zoals jullie Mij nu lichamelijk zien en spreken, zo ziet en spreekt de oude priester Mij nu ook in de geest, en hij schrijft de woorden op in een boek. Als jullie weer op Patmos komen, zullen jullie het uit zijn mond horen, en dan kunnen jullie hem bekend maken dat Ik dit hier tegen jullie gezegd heb. Wie in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal het eeuwige leven oogsten.
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Er waren en er zijn van die wijsgeren -en ze zullen er in de toekomst ook zijn -die zeggen: 'Er is geen God! God is niets anders dan een oude fabel, die bepaalde verstandiger mensen lang geleden eens verzonnen hebben, om de andere mensen dienstbaar en onderdanig aan hen te maken. De wereld, en alles wat daar in is, is weliswaar verstandig en wijs en goed ingericht; maar als een of andere God door mensen bedacht alsof hij in werkelijkheid zou bestaan, dat allemaal geschapen zou hebben en Hij de mens, die zonder meer Zijn edelste schepsel is, alleen in het leven zou hebben geroepen om hem vanaf zijn geboorte alleen maar te laten lijden en alles te laten verdragen, dan zou dat Gods wijsheid, Zijn daarmee zeer nauw verbonden goedheid en zodoende ook Hemzelf ontkrachten; want zonder wijsheid is er geen macht en zonder liefde en goedheid geen wil om ooit iets tot een gelukkig leven te brengen.'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Daarmee heb je nu een voor jullie Grieken goed te begrijpen antwoord op je vraag. Het is weliswaar een voorspelling voor een nog tamelijk veraf liggende toekomst, maar hij zal niet onvervuld blijven; want alles kan eerder vergaan, zelfs deze aarde en de hele zichtbare hemel, dan dat één van Mijn woorden en beloften onvervuld zou blijven. -Heb je dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 186: Het derde en vierde louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Luister, nieuwsgierige Arabier, voor Mij is geen ding onmogelijk, en wat Ik heb, dat heb Ik van Mijn vader in de hemel! Maar deze Vader kent niemand dan alleen Ik, en ook niemand kent Mij zo volkomen als Mijn Vader Mij kent! - Stel je daar tevreden mee en vraag Mij verder niets meer, want jij en jouw stam zijn nog ver verwijderd van het rijk Gods! Jullie hemel bestaat immers uit jullie vrouwen en slavinnen; en wie zulke hemelen als de hemel prijzen, zijn nog ver van Mij en Mijn vader!'
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar Ik zei tegen hen: 'Hoe kunnen jullie zoiets van Mij denken, aangezien jullie Mij nu toch kennen? Ik ben niet zoals een zwak, met allerlei hartstochten behept mens, maar Ik ben in deze wereld gekomen om alle mensen te helpen die in Mij zullen geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen; en zo ben Ik nu, zoals Ik was, nog voordat deze aarde geschapen was. Ik heb ook die mensen lief die Mij nog niet kennen en ook nog nooit gekend hebben, en ook aan hen zal op het juiste moment het evangelie verkondigd worden. Wie dat ter harte zal nemen, zal het eeuwige leven ontvangen; maar wie het evangelie niet zal aannemen, zal in het aloude gericht en de aloude dood blijven.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zorg er dus in het vervolg voor dat ook de vele doden die naar jullie toekomen en allerlei hulp bij jullie zoeken Mijn leer ontvangen en in de geest ontwaken en levend mogen worden, dan zullen jullie hen daardoor werkelijk helpen! Ik wil dat alle mensen zalig zullen worden! En omdat Ik dat wil en ook in deze wereld gekomen ben om voor alle mensen de poort naar het eeuwige leven te openen, ben Ik niet vandaag zo en morgen weer anders, maar steeds hetzelfde zoals de Vader in de hemel, die in Mij is, leeft, werkt, richt en in stand houdt.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Zal het zo'n wolf van een leraar dan van enig nut zijn, als hij heimelijk zijn onrecht inziet en tegen God zegt: 'Heer, vergeef mij mijn zonden; want ik heb vaak gezondigd tegenover Uw schapen! ' , maar toch de oude wolf blijft? O, dit bidden en smeken zal hem absoluut niet van nut zijn; want hij is immers nog de oude wolf! Hij dient de wolf helemaal af te leggen en een lam te worden; dan heeft hij zichzelf zijn zonden vergeven, en dan zullen ze hem in de hemel vergeven zijn!
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer jouw broeder jou beledigd en kwaad berokkend heeft, heb jij door de liefde in je hart het volste recht om jouw broeder de zonden, die hij tegenover jou begaan heeft, te vergeven; en als hij dan ook vriendelijk naar je toe komt, jou bedankt voor je liefde en ernstig belooft om tegenoverjou goed te doen, dan zijn de zonden die hij tegenover jou begaan heeft ook in de hemel vergeven -ook, wanneer jij je door hem niet schadeloos laat stellen.
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91  ...