15542 resultaten - Pagina 78 van 1037
... 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 ...
[15] Intussen maakte Ik 's middags met de hoofdman en Ebahl en zijn familie een wandeling naar de zee, waar de acht knechten het schip verzorgden en het, omdat het hier en daar al wat beschadigd was, goed en zorgvuldig opknapten. Toen wij bij hen kwamen deed hen dat veel genoegen en zij vertelden de hoofdman dat Ik op de zee gelopen had. Want die gebeurtenis ging de acht maar niet uit het hoofd en uit het hart.Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zei tegen hem: "Ik heb je gisteren toch verteld welke machten Mij gehoorzamen, en Mij moeten dienen! Waarom vraag je daar dan naar? Overigens, als je je voeten op het water durft te zetten, en Ik het wil, zul je óók daarop kunnen lopen zolang Ik het wil! Als jullie zin hebben, dan proberen we het meteen! Je moet echter niet twijfelen, maar dapper en moedig volgen!"
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De HOOFDMAN zegt: " Alles goed en wel, als de zee hier bij de oever maar niet meteen zo diep zou zijn! Van hier uit gaat het aan weerskanten overalloodrecht naar beneden! Stel dat de eerste stap toch nog zou mislukken, -dan zou je gelijk daar beneden zijn waar de grote monsters en salamanders huizen!"
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Daarna stapte Ik op de oppervlakte van de zee, -en zij droeg Mij als vaste grond. Zo liep Ik tien passen van de oever, keerde Mij om en nodigde het gezelschap uit om naar Mij toe te komen, maar zij durfden niet.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Toen riep Ik het twaalfjarige jongste dochtertje van Ebahl, en het meisje vatte moed en zette aanvankelijk de eerste voet heel behoedzaam op het water. Maar toen zij zich ervan overtuigd had dat het water niet opzij ging, maar haar voet net zoveel tegenstand bood als een rotsbodem, begon ze meteen heel opgewekt naar Mij toe te huppelen en had veel plezier omdat het water haar droeg!
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Na het meisje probeerden de anderen, behalve de hoofdman, het ook en allen hadden het best naar hun zin op de nu wel zeer rustige waterspiegel.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Eindelijk probeerde ook de hoofdman een voet op het water te zetten, en toen hem bleek dat het water niet week, zette hij er tenslotte heel behoedzaam ook de tweede naast, ging, zich zo licht mogelijk makend en met ingehouden adem, de tien passen naar Mij toe en was heel blij toen hij bij Mij op een nooit op deze wijze betreden bodem stond.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] De hoofdman zou liever naar de vaste grond van de oever teruggegaan zijn, maar de zes vrolijke dochters van Ebahl bemoedigden hem door hun zorgeloos heen en weer lopen, zodat hij dan ook met ons, ongeveer vijfduizend passen ver, de reeds tamelijk woelige zee opliep.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] Na een poosje echter, toen de golven steeds geweldiger aanrolden, keerde de hoofdman om en liep wat hij lopen kon, bereikte weldra behouden de oever en was, na een poosje koortsachtig bibberen, buitengewoon blij weer een ondoorzichtige vaste bodem onder zijn voeten te hebben. -Niet lang daarna keerden ook wij terug naar de verbaasde hoofdman.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toch kan ieder mens ook met de voeten, handen, ogen, oren en lippen bidden. Met de voeten, als hij naar de armen gaat en hen hulp en troost brengt. Met de handen, als hij de noodlijdenden ondersteunt. Met de ogen, als hij graag omziet naar de armen. Met de oren, als hij graag en tot daden bereid Gods woord aanhoort en zijn oren niet sluit voor het vragen van de armen. Tenslotte met de lippen, als hij gaarne troost brengt aan de arme verlaten weduwen en wezen, en zich voor de gevangenen, zover zijn macht en kracht reikt, bij degenen, die deze armen vaak onschuldig gevangen houden, inzet om hen vrij te krijgen.
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Nu jullie dit weten, handel er dan ook naar, - en Gods zegeningen zullen je nooit ontbreken! Want dat is: God in geest en waarheid aanbidden.
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Goed dan, Mijn beste vrienden, laten we dan nu weer naar de stad terugkeren!"
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De meisjes en de beide moeders trekken zich met weemoedige harten terug en gaan naar hun vertrekken, waarvan Ebahls huis er veel had, want het was vrijwel het grootste huis in heel Genezareth.
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Ebahl ging en bracht ze allemaal weer bij Mij. En het jongste meisje kwam dadelijk naar Mij toe en begon Mij te strelen en te omarmen.
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar IK zei tegen hem: "Vriend, laat haar begaan, want zij heeft al het beste deel gekozen! Ik zeg jou en jullie allen: Wie niet zoals dit meisje naar Mij toekomt, zal de weg naar het rijk van God niet vinden! Dit kind heeft hem al gevonden! Jullie moeten met liefde, en wel met de vurigste liefde tot Mij komen, als je het eeuwige leven wilt oogsten!
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)