Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 774 van 1112

...  762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787  ...
[5] En de woordvoerder van het tiental stond op en zei: 'Hoogmachtige dienaren van de goden! Wij hebben jullie wel begrepen, maar wij moeten jullie wijzen op hetgeen we meteen bij het begin hebben gezegd, namelijk dat de onderneming beslist grote kosten met zich mee zal brengen, terwijl het eventuele grote gewin nog helemaal niet zo zeker is en het ook nog zeer de vraag is of we dat te pakken krijgen!
Hoofdstuk 211: De radeloosheid van de opperpriesters vanwege het loskopen van de slaven. De raad van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Na deze woorden verlieten de opperpriesters geheel verbouwereerd het podium en het tiental begaf zich eveneens naar hun afdeling.
Hoofdstuk 212: De bijeenkomst van de slavenbezitters en hun hoge eisen voor het loskopen van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Deze aanwijzing verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de groten en zij waren nu geheel voorbereid op wat zou komen.
Hoofdstuk 212: De bijeenkomst van de slavenbezitters en hun hoge eisen voor het loskopen van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] De opperpriesters richtten zich echter tot de groten en zeiden: 'Wij hebben het goed overdacht en aan jullie eis gehoor gegeven; maak daarom de zaak overal bekend! Vanaf morgen begint het loskopen en dat gedurende dertig dagen! Wie tot dat tijdstip zijn slaven zal brengen, krijgt ook het bedongen losgeld; na die tijd wordt iedereen met het tienvoudige gestraft naast het verlies van zijn slaven. Het geschiede!'
Hoofdstuk 213: Vragen van de opperpriesters aan de tien verkenners. Het verdrag met de slavenhouders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] De woorden `gouden wereld' betoverden de opperpriesters; zij willigden toen alles in. Zij richtten zich tot de groten voor de lijsten en de merktekens op het voorhoofd van de slaven.
Hoofdstuk 214: Het aanleveren en de onderhoudskosten van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Daarom moeten zij naar onze mening eerst met de gewone botte wapens van hout en van stro geoefend worden; en als zij die weten te hanteren en zich verder ook de juiste discipline van een vechter eigen hebben gemaakt, pas dan, menen wij, moeten hun de juiste wapens worden toevertrouwd! Denken jullie ook niet?'
Hoofdstuk 215: De bewapening, opleiding en het onderricht van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] De tien verdeelden zich zodanig dat ieder van hen honderd paleizen onder zijn hoede nam, en nog op dezelfde dag deelden zij de oefenmeesters in.
Hoofdstuk 215: De bewapening, opleiding en het onderricht van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] En toen de tien in de paleizen de slaven bij zich lieten komen, werden zij onmiddellijk bestormd met angstige vragen over wat er met hen zou gebeuren.
Hoofdstuk 215: De bewapening, opleiding en het onderricht van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Maar wat de reeds zeer bejaarde slaven betrof - natuurlijk zowel mannen als vrouwen -, aan hen werden weliswaar ook lichte wapens gegeven, maar zij hoefden zich niet te oefenen in het gebruik daarvan en hadden alleen maar voor zekere huishoudelijke zaken te zorgen en toezicht op de jongeren te houden.
Hoofdstuk 216: De succesvolle list van de tien legeraanvoerders om zich van de spionnen van de opperpriesters te bevrijden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar het tiental wist al op de derde dag van die slinksheid van de opperpriesters en zij wisten zich ook zo te gedragen dat er niet één woord bij het hele enorme leger voorkwam dat voor de hoogst achterdochtige opperpriesters verdacht zou kunnen zijn.
Hoofdstuk 216: De succesvolle list van de tien legeraanvoerders om zich van de spionnen van de opperpriesters te bevrijden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Dit antwoord had de opperpriesters zeer gestoken, en zij wisten niet hoe zij zich daarvoor moesten wreken, want zij durfden verder niets meer te zeggen omdat zij bang waren de verovering van de gouden bergen te verliezen.
Hoofdstuk 217: De vierduizend oefenmeesters van de opperpriesters worden afgedankt. De twist van de tien legeraanvoerders met de opperpriesters. De uittocht van het enorme leger met tweehonderdduizend kamelen en achthonderdduizend ezels. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen het grote leger zich twee dagreizen ten noorden van Hanoch bevond lieten de tien halt houden en een kamp opslaan.
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Die gelegenheid had zich nu voorgedaan en zo werd dit dal dat met nog andere goed bewoonbare bergvlakten meer dan zeventig vierkante mijlen (1 vierkante mijl is 55 vierkante km) groot was, geheel in beslag genomen.
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Toen nu al het volk in de tenten ingedeeld en ondergebracht was, riepen de tien alle voormannen bij zich en zeiden:
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Evenzo moest hij, namelijk Noach, een tweede bode naar Hanoch zenden. Deze moest vooral de opperpriesters laten weten hoe zij door de tien waren misleid. Voorts moest hij hun afraden de verraders op te zoeken om hen daarvoor te straffen. Want alleen van goddelijk zijde konden ze getuchtigd worden; iedere poging van menselijke zijde om hen te straffen, was gedoemd te mislukken omdat dit volk zich zodanig had verschanst dat het voor geen enkele vijand mogelijk was levend bij dit volk te komen.
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787  ...