15542 resultaten - Pagina 777 van 1037
... 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 ...
[5] Jullie schrikken nog meer dan eerst en kunnen nu van louter dwaze angst geen woord meer uitbrengen; wat is er dan? Jullie zien de watermassa zich daar splitsen en zien langs de vochtige wanden in de diepte een dreigend vuur, dat steeds meer naar boven komt en de golven van de zee dampend verteert. Te midden van dit vuur zien jullie een grote, vurige draak. Zeven koppen heeft hij en op iedere kop tien horens. Met zijn machtige staart splijt hij de golven en uit vier koppen, die hij reeds boven de oppervlakte van de zee heeft opgeheven, spuwt hij heftig grote vuurkogels naar alle kanten over de oppervlakte van de zee. Jullie zien nu ook hoe een massa van talloze vleermuizen en ander nachtelijk ongedierte in zijn vier wijd opengesperde muilen vlucht en hoe hij deze haastig in zijn vlammende keelgaten laat zakken. Om de koppen zien jullie dreigende stapelwolken hangen, die naarstig om de horens draaien en zich met bliksems vullen, die naar buiten geslingerd worden op het gewoel van de golven. Dat zien jullie en zijn o zo bang! Maar Ik zeg jullie: kijk nog eens tweemaal zo goed; jullie zullen achter de draak nog iets anders zien. Kijk, om zijn staart is een sterke ketting geworpen en daarachter loopt deze ketting uit in ontelbare kleinere kettingen. Kijk hoe aan het eind van zo'n ketting ontelbare menigten zijn samengebonden, die door deze machtige draak op zijn vuurweg worden meegetrokken.Hoofdstuk 11: De sfeer van de zesde geest. De rots Petrus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] O jullie kleinmoedigen, waarom zijn jullie zo erbarmelijk en angstig aan het jammeren! Kijk maar eens naar de middag en jullie zullen zo dadelijk een andere scène te zien krijgen. Zien jullie hoe daar achter de wijde en machtig gloeiende slangenring reusachtige engelgeesten met machtige zwaarden gewapend staan te wachten op slechts één teken, één kleine wenk van Mij om de slang onschadelijk te maken? Kijk maar eens rond naar alle kanten en tel de richtende engelgeesten. Zijn het er geen twaalf? Ja, zo is het! Kijken jullie nu maar eens om je heen. De engelen hebben de wenk gekregen. En kijk, de slang ligt daar gedood en in stukken geslagen. Haar stukken zinken in de diepte van de gloeiende golven; de golven storten er van alle kanten donderend overheen. En kijk nu eens, waar zijn de golven, waar de zee?
Hoofdstuk 11: De sfeer van de zesde geest. De rots Petrus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Vredig land komt op de plaats van de afschuwelijke vloed tevoorschijn. En kijk, van alle kanten komen lieftallige boden, die Mijn levend woord in hun handen dragen en het als tarwekorrels overal uitstrooien. En kijk daar richting morgen: een nieuwe, heerlijke zon komt op! Uit de hemelen valt overvloedige dauw op de nieuwe grond van Mijn genade en ontferming, en nieuwe, heerlijke vruchten ontkiemen overal. Begrijpen jullie het beeld dat jullie zagen? Ik zeg jullie: dit beeld is jullie zeer nabij; het speelt zich voor jullie ogen af. Daarom moeten jullie ook niet angstig zijn, want jullie hebben in dit beeld van hogere geestelijke waarheid het einde gezien van de schandelijke hoererij. Kijken jullie nu nog eenmaal om en kijk naar de geest in wiens sfeer jullie dit allemaal hebben gezien. Kennen jullie hem?
Hoofdstuk 11: De sfeer van de zesde geest. De rots Petrus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Als ze naar de prijs vragen, zegt hij: hier is geen prijs, maar wie deze baan wil betreden, die geve alles wat hij heeft, want hij zal ook alles terugvinden. Ik heb voor mijzelf echter niets nodig. Van deze voorwaarde kijken de baanliefhebbers dan weer vreemd op en de een na de ander trekt zich weer op de muur terug.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Alleen naar onze armzalige baanchef die aan de ingang van de smalste baan rust, begeeft zich niemand. Daarom heeft ook alleen deze weinig te doen en als er al iemand naar hem toe wil gaan, wordt hij ofwel uitgelachen of er door de andere baanchefs met geweld van afgehouden.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Maar kijk nu nog eens goed, hoe zich op de muur een aanzienlijke menigte bekwame verkenners heeft opgesteld, die met hun ogen de smalle, geheel onbetreden baan volgen. Enkelen onder hen zeggen: kijk eens, één baan leidt werkelijk naar de deur. Maar als alle banen hier rondom enkel naar de blinde wand leiden, wie weet of dan niet juist deze smalle baan naar de deur leidt?
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, een menigte loopt reeds rondom over de muur en volgt de baan met haar ogen. De baanchefs begrijpen niet, wat dit rondwandelen betekent, maar wee hen allen als deze gelukkige spionnen de juiste richting van de smalle baan ontdekt zullen hebben. Dan zal het hen slecht vergaan, want zij zullen ter verantwoording worden geroepen. Al hun banen zullen worden vernietigd en gelijkgemaakt aan de smalle baan en de onaanzienlijke baanchef zal de hele handel naar zich toe trekken.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Jullie zeggen derhalve: hoe uit dit beeld de ontknoping van de merkwaardige dingen, zoals we voorheen hebben gezien, duidelijk zal worden, dat vatte wie het vatten kan! Wij zien echter in plaats van de ontknoping slechts een, niet direct akelige, maar wel nog meer verwarde knoop! Dus: vatte wie het vatten kan, hoe daaruit de ontknoping zichtbaar zal worden. Wij kunnen het niet. Wat moet dit dan betekenen? Hier en daar rijst een kegelvormige berg op. Mensen klimmen aan de ene zijde naar boven en glijden aan de andere kant weer naar beneden. En zij die naar beneden gegleden zijn, gaan staan en lachen om degenen die na hen navolgen, terwijl ze zeggen: dus het is toch waar, dat één gek er tien meekrijgt! Aan de andere kant zien we een heleboel schommels, die elk tussen twee tamelijk sterke en hoge bomen zijn opgehangen, en waarin enorm wordt geschommeld. Ook daar staat een menigte toeschouwers, die de schommelaars uitlacht en toeroept: hé jullie domkoppen, waarom zijn jullie zo vrolijk op die schommel waarin jullie weliswaar heel flink heen en weer vliegen, maar toch steeds op dezelfde plaats blijven? De zwaailengte van jullie schommel is de hele reis die jullie steeds weer opnieuw maken. - Dit is het tweede beeld dat we zien, zeggen jullie bij jezelf. En verder zeggen jullie nog: aan een andere kant zien we een ringmuur. Binnen deze ringmuur bevinden zich cirkelvormige banen, die spiraalsgewijs naar een in het centrum opgestelde tent toelopen. Over deze banen rennen mensen naar de tent. Hebben zij deze bereikt, dan draaien ze om en rennen weer naar buiten naar de ringmuur. Rondom de ringmuur staan hier en daar groepjes mensen, die deze ringbaanrenners achtereenvolgens uitlachen en hun vragen wat ze met dat rennen willen bereiken. Sommigen worden dit rennen beu, klimmen op de ringmuur en zeggen dan: hoe heb ik toch zo dom kunnen zijn en heb ik me daar helemaal voor niets bijna doodgerend?
Hoofdstuk 12: De sfeer van de zevende geest. Raadselachtige beelden van geestelijke toestanden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De zeevaarders lijken zich daar over het algemeen niet veel van aan te trekken. Maar enkelen van hen, die reeds meer dan eens naar de oever zijn gespoeld, stappen tenslotte met verveelde en verdrietige gezichten aan de oever uit hun bootje en kunnen zich maar niet genoeg verbazen dat zij zich op de oppervlakte van het water zo lang voor niets en niemendal door het waterrad hebben laten beetnemen. Enkele van hen zien het dolle gedoe nog een tijdje aan en lachen met de andere toeschouwers om de nog druk bezig zijnde zeevaarders. Weer anderen verwijderen zich hoofdschuddend en zoeken ergens een rustig plekje om uit te rusten van hun dwaze en zinloze inspanningen. Dat is dan ook alles wat we in de veelbelovende sfeer van deze zevende geest zien. Dat zulke verschijnselen zich heel veel voordoen, zien we wel, maar het zijn steeds dezelfde. Wie derhalve in deze verschijnselen een oplossing en bovendien de onbedrieglijke wegen van de goddelijke orde kan zien, moet meer licht in zijn ogen hebben dan een heel legioen van hoofdcentraalzonnen bij elkaar op één punt! Alles wat we uit deze hele geschiedenis kunnen opmaken, is hetgeen de oude wijzen al eens hebben gezegd: er is niets nieuws onder de zon, maar alles volgt zijn vaste oude kringloop, en dat steeds weer op dezelfde manier van voren af aan.
Hoofdstuk 12: De sfeer van de zevende geest. Raadselachtige beelden van geestelijke toestanden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Daar klimmen weetgierige en op sensatie beluste mensen op een berg en geloven dat ze daar de geheimen van de hemelen goed bij de kop kunnen pakken en alles wat zich daarin bevindt tot op de laatste druppel eruit kunnen halen. Daarom doen ze ook alle moeite om langs de steile wanden van de kegelvormige berg omhoog te klimmen. Hoe verder ze komen, des te minder plaats ze hebben om op te staan. Als ze de top helemaal bereikt hebben, hebben ze tenslotte helemaal geen plaats meer, worden al gauw duizelig en, omdat ze daarboven geen hemels houvast vinden, laten ze zich aan de andere kant van de berg weer vlug naar beneden glijden naar dezelfde vlakte waar ze van zijn vertrokken. Tenslotte weten ze niet, waar hun bergbeklimming toe diende en kunnen ze er ook niet omheen eerst om zichzelf te lachen en dan bij zichzelf te zeggen: nu weten we net zoveel als voorheen; al onze inspanningen waren dwaas en belachelijk. We hebben bij het omhoogklimmen geprobeerd de ander voorbij te streven; waarom? Omdat we dan allemaal weer even vlug aan de andere kant naar beneden konden glijden? Wat hebben we nu voor op degenen die geen voet op de berg hebben gezet? Niets, want ten eerste zijn we even ver als zij, en ten tweede, worden we door hen nog als dwazen uitgelachen omdat we ons zoveel moeite hebben getroost om een en hetzelfde doel te bereiken, terwijl we dat ook op een veel gemakkelijker manier hadden kunnen bereiken.
Hoofdstuk 12: De sfeer van de zevende geest. Raadselachtige beelden van geestelijke toestanden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Nu komt er weer een andere vraag naar boven, namelijk: wat is er dan zo bijzonder aan het centrum van dit waterbassin? Ook al is het wiel er dan, desondanks blijft er omheen toch een heel ruim wateroppervlak over. Wie zin heeft om met zijn bootje op het water rond te varen, kan dat toch nog steeds naar hartelust doen en heeft het middelpunt daar niet voor nodig.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Nu zijn wij wijselijk weer op de oever beland; en wat een wonder dat we nog leven! En verder zeggen zij die uit hun roeiboten zijn gestapt: dat het toch ook bij de anderen mag opkomen om eens naar de oever te kijken, zodat ze zouden zien dat het daar veel levendiger toegaat dan op dat domme wateroppervlak. Ze zouden zeker heel vlug al hun boten naar deze veel gelukkiger makende oever sturen en zich niets meer aantrekken van de machtige grootspraak van degenen die zich op de rand van het waterrad bevinden.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Hoe bevalt jullie deze dialoog? Ik ben van mening dat het geen slechte is. Maar aan de oever staat nog een andere groep die met kleine stokken de diepte van het bassin peilt, met lege bootjes naar alle richtingen vaart en doet alsof ze de rechtmatige bevaarders van het levende water zijn. Kijk, daar stapt zojuist een stel bassindieptepeilers uit en begint gewichtig met elkaar te praten. Gaan jullie er maar heen en luister wat ze met elkaar bespreken.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Hoor, een ander zegt: op twee manieren. Zoals jullie zien, zijn de waterradbelanghebbenden toch al door duizend angsten bevangen en weten totaal niet meer hoe ze het oude, vermolmde rad weer moeten opknappen. Wat is er nu gemakkelijker dan stiekem een gang te maken en hun fantastische water op een subtiele manier naar het laagland te laten weglopen. Wanneer hun bassin geen water meer zal bevatten, dan kunnen ze hun rad ronddraaien zoveel ze willen, maar jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat alle roeiers die nu nog op het water rondvaren, heel vlug op de veilige oever zullen aansturen, waar zij zich ervan kunnen overtuigen dat er overal volop leven aanwezig is.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Hoe hoger hij klom, des te minder grond hij had om op te staan en als hij al de top had bereikt, wat was dan het gevolg? Dat hij heel vlug weer afdaalde in de diepte van waaruit hij was opgedoken, want op de top kan zich niets handhaven. Wil zich iemand daarop vestigen, dan is het toch zeker afgelopen met zijn hele werkgebied, want dit kan onmogelijk groter zijn dan de spitse standplaats waarop de werkwillige zich bevindt. Dat wordt echter iedereen die op de top bezig wil zijn duidelijk; daarom kan ook niemand op de top blijven. Iedereen zal daar heel zeker door duizelingen bevangen worden! Het gevolg van die duizeligheid is dat hij de top weer verlaat en aan de andere kant weer vlug naar beneden glijdt. Dit is een heel wijze les uit de school van de eeuwige ordening! Haar naam is onthechting', wat zoveel inhoudt als het vernietigen van alle zelfzuchtige begeerten.
Hoofdstuk 12: De sfeer van de zevende geest. Raadselachtige beelden van geestelijke toestanden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)