17481 resultaten - Pagina 780 van 1166
... 768 - 769 - 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 ...
[19] Laat hij mij dan echter ergens vlak bij de witte rots een plek aanwijzen; daar wil ik met mijn vrouw mijn leven lang mijn grote schuld bewenen! Maar verschoor mij slechts voor deze keer, amen; jullie wil geschiede, amen!'Hoofdstuk 30: De tocht van het vijftal over het smalle voetpad van de deemoed naar de hoogte. Belangrijke vraag van Abedam aan Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] Sta nu op, jij dwaas, en leer de heilige Jehova beter kennen! Amen.'
Hoofdstuk 30: De tocht van het vijftal over het smalle voetpad van de deemoed naar de hoogte. Belangrijke vraag van Abedam aan Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[27] En Hored zei daarop tegen Abedam: 'Machtige vriend, broeder, of vader! - zolang een van jullie mij de gevraagde hulp voor mijn arme vrouw en mij niet toezegt, sta ik niet op van deze plaats, ook al zouden jullie mij daarom met slangen tuchtigen! Als mijn vrouw vanwege mijn dwaasheid te gronde moet gaan, dan wil ook ik ter wille van haar hier mijn dwaze nalatigheid boeten voor God en alle vaderen!'
Hoofdstuk 30: De tocht van het vijftal over het smalle voetpad van de deemoed naar de hoogte. Belangrijke vraag van Abedam aan Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Zie, lieve vriend, ik had het ongeluk, de mooiste dochter van de laagte te zijn en werd daarom door mijn ongelukkige vader heel vaak aan wellustelingen verkocht!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Ten gevolge van mijn bijzondere, mij door Jehova verleende, weelderige vormen kon echter, tot mijn geluk, niemand langer dan hoogstens twee tot drie ogenblikken de aanraking van mijn lichaam dragen; ja, het verging zelfs Thubalkaïn, mijn broeder uit moeder Zilla, niet beter, waardoor hij als mijn gemaal niet in staat was een goede vrucht in mij te verwekken.
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Kortom, ik hoef je daar niets meer over te vertellen, dan dat alle mogelijke mishandelingen van de zijde van mijn ongelukkige vader Lamech niet bij machte waren, mij van mijn Jehova te scheiden.
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hored, mijn eerste echte redder, moet mij nageven, dat ik gedurende de gehele tijd van ons afgezonderde samenzijn, mij over niets anders met hem wilde onderhouden dan alleen maar over Jehova en daarom hem mij ook nog niet heb laten beslapen, omdat wij door niemand gezegend waren, hoewel hij mij daar meermaals om heeft gevraagd, - hetgeen hij als mijn echte redder ook nooit zal loochenen en wat hem, verkerend in mijn ongelukkige nabijheid, ook geheel en al te vergeven is!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Zie, goede, edele, machtige vriend, ofschoon ik een kind van de wereld en van de slang ben, heb ik toch zoveel mogelijk van het weinige dat ik van Jehova heb gehoord in mijn hart bewaard, terwijl ik in die ongelukkige toestand verkeerde; vandaar dat ik ondanks al die wereldse stormen die steeds hoe langer hoe meer druk op mij uitoefenden en mij dreigden te begraven, toch zoveel kracht had en mijn hart altijd zo zuiver mogelijk heb gehouden voor de aan mij geopenbaarde Jehova (dat wil zeggen heel in het geheim door mijn moeder Zilla)!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Je kunt het werkelijk geloven: ofschoon ik een werkelijk armzalige, ongelukkige dochter ben van de uiterst ongelukkige vader, wiens waanzin alle begrip te boven gaat, heb ik in mijn hart toch nooit iets anders liefgehad dan de aan mij bekendgemaakte Jehova, de heilige Schepper van alle dingen, alle dieren en alle mensen!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] O lieve, heerlijke vriend, je kunt het beslist van mij aannemen dat, nu ik voor de eerste maal op deze heilige hoogte zo'n heerlijk, groot en weids uitzicht geniet over de onbeschrijfelijke wonderwerken van deze Jehova - en dat nog wel in mijn allerdiepste onwaardigheid -, het nu helemaal gedaan is met mijn hart!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] O lieve, heerlijke vriend, zie, ik zou je graag iets echt zinnigs willen zeg en over hoe zeer ik Jehova bemin; maar waar moet ik dat vandaan halen? Ik heb immers nooit iets mogen leren, - opdat de ongelukkige schoonheid van mijn lichaam daar vooral niet onder te lijden jou hebben.
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Als ik mijn moeder Zilla niet aan mijn zijde had gehad, dan had mijn harde vader mij denk ik niet eens laten leren spreken!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Heb daarom maar geduld met mij; al hen ik ook niet meer zo jong als ik er nog uitzie, mijn hart is toch nog zo ontvankelijk, als was ik nauwelijks dertig jaar oud!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[27] Ken je Mij, ken je God?! - Zie naar Naëhme, zij vermoedt hier in Mijn tegenwoordigheid, in wiens nabijheid zij zich bevindt!
Hoofdstuk 31: Hored en Naëhme met de onbekende Abedam in de kring van de aartsvaderen, Horeds straf voor zijn afgunst op Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Waarlijk, mijn hart zou deze heerlijke troost met de grootste voldoening hebben ontvangen!
Hoofdstuk 32: Abedam zowel Mens als God. Naëhme's grote liefde tot Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)