Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 79 van 1166

...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...
[24] Want de wereld is het, die ijvert en richt en vuur van de hemel roept en zich een masker opzet om op listige manier het te doen voorkomen of ze voor Mijn zaak strijdt; maar Mijn geest en ook Mijn vrede ijvert niet, maar werkt machtig in stilte en geheel onopgemerkt door de wereld en heeft geen ander uiterlijk schild dan de werken der liefde en het kleed van de deemoed. En vanwege de ware liefde en deemoed is volgens Mijn weten sinds Mij n Johannes nog nooit iemand door de wereld berecht.
Hoofdstuk 35: 'Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen' (Joh. 16 : 33) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] Ook met de in mijn kerk veel geprezen Maria en de hele litanie van heiligen lijkt het een vreemde zaak. Als van Maria iets te verwachten zou zijn, dan had zij mij toch allang moeten verhoren, want vanaf mijn sterven tot op dit ogenblik zijn naar mijn kwellende gevoel al zo'n paar miljoen aardse jaren verstreken. Van de moeder Gods of van haar Zoon, noch van enig andere heilige is ook maar het geringste spoor te ontdekken. Dat zijn ware helpers in de nood, zoals men zich geen betere wensen kan! Zeg maar een volle twee miljoen jaren, en van niemand een spoor!
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik voel nu een diep berouw over alles wat ik heb gedaan; maar met al mijn berouw laat het gebeurde zich niet meer ongedaan maken en dus blijft ook de schuld en de zonde, die het zaad en de wortel is van de dood, onveranderd bestaan. Hoe kan men als men gezondigd heeft genade van de Heer krijgen? Dat schijnt mij een volledig onmogelijke zaak te zijn.
Hoofdstuk 14: Bisschop Martinus' oprechte spijtbetuiging en zijn goede wil tot boete en verbetering - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Daarom meen ik, daar ik nu volkomen inzie dat ik als zodanig geheel rijp ben voor de hel, dat de zaak op geen enkele wijze is te veranderen, tenzij ik door een almachtige goddelijke toelating met mijn huidige inzicht nog eens op aarde zou worden gezet, om daar zoveel mogelijk mijn fouten weer goed te maken. Of - daar ik voor de hel zo'n ontzettende angst heb - de Heer zou mij mogelijk voor alle eeuwigheid als een geheel onbeduidend wezen ergens in een uithoekje kunnen plaatsen, waar ik dan als een hoogst eenvoudige landman mij op de schrale grond het allernoodzakelijkste met mijn handen kan verwerven. Daarbij zie ik dan van ganser harte af van een hogere zaligheid, omdat ik mijzelf voor de onderste trap van de hemel beslist te onwaardig houd.
Hoofdstuk 14: Bisschop Martinus' oprechte spijtbetuiging en zijn goede wil tot boete en verbetering - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zie, dat is mijn verstand! Ga en leer jouwen onze gastheer beter kennen, kom daarna terug en vertel ons allen of ik ongelijk had!'
Hoofdstuk 28: Martinus als blinde rationalist in de val - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Daarbinnen zijn echter jouw leerlingen. Ga naar hun toe en leer van hen Mijn leer opnieuw. Kom dan terug, opdat Ik ze je daarna uitleg!
Hoofdstuk 29: De Heer laat de blinde Martinus zien, dat Hij Jezus is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Ik was op aarde een roomse bisschop en was een fel tegenstander van alles wat met het protestantisme te maken had, hoewel ik voor mezelf Rome nog minder waardeerde dan de leer van Mohammed. En zoals ik op de wereld was, zo kwam ik ook hier naar toe als een weerspannig rund tegen al het goede en heilig ware. Nog geen haar was er goed aan mij en mijn hart was een ware Augiasstal. Ik zeg jullie, dat er van iets wat men met enige reden een christelijke verdienste had kunnen noemen, bij mij totaal geen sprake was!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Na deze uithaal richt BISSCHOP MARTINUS zich weer tot Mij en zegt: 'O Heer, dit waarlijk radicale maanwezen is helemaal niet bij te houden! Want ik kan een zaak nog zo zuiver volgens Uw leer voorstellen, of hij is me warempel al weer zo'n duizend hele jaren voor! Het wonderlijkste van de zaak is, dat hij als maanbewoner de aarde, die hij toch zeker nooit als een ster heeft gezien, beter lijkt te kennen dan ikzelf! Hij gebood me naar een pottenbakker op aarde te gaan, waar ik de wijsheid en in zekere zin het geheim van de liefde moet bestuderen! Dat is toch wel heel grappig!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[30] Wat moet ik dan wel bij een pottenbakker doen? Moet ik soms hier dit beroep uitoefenen? Ja, de kerel gaat zo ver, dat hij me heel droogjes in mijn gezicht beweert, dat ook U, Heer, mij met Uw mondeling onderwijs niet zou kunnen helpen, als zulks niet van binnenuit uit mijn eigen geest zou komen! Dat is toch kennelijk een grove zonde! Als ik mijn zin kon doen, dan liet ik deze betweter wel een beetje voelen, wat het betekent om zelfs geringschattend over de werkende kracht van Uw leer te spreken!'
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] Dat is toch meer dan ergerlijk: Ik, een bisschop, dus een apostel van Jezus Christus, moet me door zo'n luizige vlerk van een boekhandelaar laten ringeloren en leiden? Nee, dat is te gek! Ga uit mijn ogen, anders dwing je mij er toe, me aan je te vergrijpen! Ik heb je weliswaar helaas uit de vlammen gered en was goed voor je; maar nu berouwt het mij heel erg, dat ik je ooit wat goeds heb bewezen. Kortom, jij bent mij nu een doorn in het oog, omdat je nu al beter bent dan ik en mij daarom tot leer - en zedenmeester bent gegeven!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] EEN ANDERE stapt naar voren en zegt: 'In de grond van de zaak heb je wel gelijk, want vergeven is mooier dan zich willen wreken. Maar met de volledige vergiffenis zal ik toch wat terughoudend zijn. Want je weet hoe ik voor mijn gevoel 1000 jaar tussen twee gloeiende rotsblokken zat ingeklemd en meer heb gebeden en gevloekt dan er zand in de zee ligt. En als jullie mij door uiterste inspanning niet hadden gered, dan zou ik nu nog in deze ongehoord pijnlijke rots pers zitten; een almachtige Heer Jezus zou deze helse kwelling niet een haartje hebben verzacht.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Aha, daar komt al weer een ander verschijnsel! De dames liggen weliswaar nog zo dood als een pier op de grond, maar ze beginnen nu uit te wasemen en uit ieder van hen stijgt er nu rook op, ongeveer zoals bij de schoorsteen van een bakker. Ook zie ik hier en daar vonken vuur mee omhoog schieten zoals boven een smidsvuur. Sapristi, sapristi! De zaak begint er nu heel bedenkelijk uit te zien! Liefste vriend, als dat er niet een beetje als de hel uitziet, dan is mijn naam geen Martinus meer!
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Zie, zo staan de zaken er voor wat jou en je dochter betreft en ze zullen er ook zo voor staan voor je nog op aarde levende vrouw. Wat denk je nu: kan een mens naast de leer van God door middel van een dergelijk leven de hemel verwachten - vooral, toen je dochter al heel gauw wist, wie haar Heer Jezus eigenlijk was? Begrijp je het nu, mijn beste vriend?'
Hoofdstuk 78: Een duister Jezuïetenverhaal: De bedrogen vader - De geestelijke kant van de gebeurtenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Je moet me maar vergeven, broeder, dat ik me soms nog zulke opmerkingen permitteer, die naar mijn gewoonte een beetje humoresk klinken. Maar dat brengt werkelijk de zaak zelf met zich mee, die op zich beschouwd in hoge mate komisch is! Zo kan ik me nu de triljoenen plooien indenken, waarin de huid van deze kikkers nu samengeschrompeld zal zijn; en dat is ook al weer lachwekkend!
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] IK zeg: 'Mijn lieve vrienden, heb nu een klein poosje geduld en jullie zullen hier alles werkelijk te weten komen, wat jullie graag willen weten! Kom nu echter met ons een klein beetje naar voren. Jullie zullen daar een groot gezelschap aantreffen: de afgezanten die jullie een dergelijke leer brachten, evenals ook dat meisje uit jullie land, dat jullie samen met de afgezant die te ver was gegaan, verraden heeft. Maar als jullie bij elkaar komen, dan moeten jullie geen uiting geven aan woede en deze ook niet voelen, maar jullie moeten hun alles vergeven, wat ze jullie hebben aangedaan; dan zullen jullie de Jezuslama meteen herkennen! Dus kom nu vanachter deze af scheidingswand tevoorschijn en volg ons met een goed hart en een goede wil! Zo zij het!'
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...