Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 79 van 263

...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...
[20] De leer moet door haar licht zelf ook zonder alle andere bijzondere tekenen zuiver goddelijk blijken te zijn en ieder die daarnaar handelt het innerlijke, levende bewijs van haar volledige echtheid geven. Als jullie daar op letten zullen jullie later echte, goede leerlingen voor Mij opleiden; maar als jullie dit niet zo nauw nemen, zullen jullie zelf de poorten openzetten voor de antichrist, en dan zullen jullie zelf genoodzaakt zijn er vandoor te gaan.'
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Grote wijze Meester, U hoeft daarom voor mij helemaal niet meer door enig wonder het bewijs te leveren dat alles moet gebeuren wat U in Uw grote wijsheid maar wilt; want Uw onbegrijpelijk grote wijsheid en de grote beslistheid van Uw woord leveren mij daarvoor de zekerste en ongetwijfeldste borg. - Heb ik als Romein gelijk of niet?'
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Vergelijk deze heiden nu eens met de joden, die zeggen dat God hun Vader is! Zij vinden alle grote tekenen die Ik al zo vaak en zo veelvuldig zichtbaar en hoorbaar voor hen gedaan heb niet voldoende, en deze heiden herkent Mij aan Mijn woord! Daarom zeg Ik tegen jullie Joden daar beneden in de grote stad: Het hemelse licht zal bij jullie weggenomen en aan de heidenen gegeven worden!
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Omdat jullie, jij met je metgezellen, echter alleen het woord en met het teken geloofd hebben, daarom wil Ik dan nu ten aanschouwen van jullie ook een groot teken doen.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het jonge meisje is vanmorgen vroeg al weggegaan, nadat zij eerst de waard die al op was, een van liefde brandende groet voor Mij heeft gegeven, met daarbij de uitdrukkelijke verzekering, dat zij in het vervolg nooit meer zondigen zal. En Ik zeg jullie dat zij haar gegeven woord ook zal houden. Dus houd je aan wat Ik jullie nu met betrekking tot de Romeinen voor dit ogenblik gezegd heb, en doe dat zo goed als je kunt, want jullie zullen jezelf weldra ervan overtuigen, dat alleen Ik altijd en eeuwig gelijk heb!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarna ontstond er een kleine stilte, en de Farizeeën werden woedend en braken er hun hoofd over hoe zij Mij bijvoorbeeld door een woord of door een aan Mij gevraagd oordeel konden vangen, om Mij dan van een onwaarheid te kunnen betichten en het volk onder veel misbaar te kunnen zeggen: 'Kijk nu eens, dat is nu jullie waarachtige profeet of jullie mooie Messias! Daar staat hij nu als leugenaar! ' Maar ondanks al hun ingespannen denken konden zij niets geschikts vinden.
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dit is voor iedereen voldoende om een valse profeet te herkennen en hem duidelijk van een ware te onderscheiden. Zij zullen natuurlijk luidkeels hun stem laten horen en de hele wereld toeroepen: 'Komt allen naar ons, want hier is de Christus, en waar wij zijn is Hij! ' Maar geloof het niet ook al roepen zij nog zo hard en doen zij nog zulke grote tekenen; want zij zijn nooit of te nimmer Mijn volgelingen, maar het zijn verleide volgelingen van Beëlzebub, van wie zij hun loon in de poel zullen oogsten onder gehuil en tandengeknars! Let daar goed op, en doe zo min mogelijk tekenen, maar houd je aan .het woord en zijn eeuwige waarheid, dan zal de zuivere leer temidden van vele mensen blijven tot aan het einde der wereld! - Maar nu gaan we weer naar huis, en Lazarus, laat jij ons wijn en brood brengen, want Ik heb dorst gekregen!'
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Luister, grote Meester, ook al zou ik geen wonder zien, maar alleen Uw woord horen, dan zou ik toch weten dat er zeer veel van een waarachtig goddelijke geest in U moet wonen! Zonder diens invloed kan geen mens zo wijs spreken, en op U is ons oude devies: Sine affiatu divino non exsistit vir magnus!* (*zonder goddelijke inspiratie bestaat geen bijzonder mens) volledig van toepassing; want U bent door de hoogste God beslist het meest beademd! Bij zo'n buitengewone wijsheid is het goed te begrijpen dat ook de wil ongewoon krachtig moet zijn, want hij weet maar al te duidelijk wat hij wil en welk middel voor de verwezenlijking geschikt en noodzakelijk is. Een dom mens zal in zijn hele leven niets groots en wonderbaarlijks tot stand brengen, maar wel degene die zich zowel van het te verwezenlijken werk als van de daarvoor noodzakelijke middelen volledig bewust is.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei met heldere stem: 'Wij zijn veel meer werkelijkheid dan jullie mensen; want jullie lichamen zijn beslist geen werkelijkheid, omdat zij niet zijn wat zij schijnen te zijn. Ze hebben wel een menselijke vorm, die zich met haar ledematen volgens de wil van de ziel laat bewegen, maar als deze vorm vergaat, gaat zij meteen weer in talloze andere vormen over. Alleen de zuivere waarheid* (*In het manuscript werd 'waarheid' in een ander handschrift toegevoegd omdat Lorber het betreffende woord had weggelaten) is een echte werkelijkheid, al het andere aan jullie mensen die nog aards zijn, is schijn en noodzakelijk zinsbedrog. Want zolang een mens terwille van zijn lichaam werkt om zich schatten van deze wereld te verzamelen, zolang bevindt zich ook zijn ziel door de begoocheling van haar lichaam zelf in de grootste begoocheling; want degene die het lichamelijke leven, leven noemt en ook denkt dat het dat is, diens ziel is als dood te beschouwen zolang zij zelfniet beseft dat het leven van het materiële lichaam de eigenlijke dood is.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'O, Ik weet wel dat jullie nakomelingen van Abraham zijn, - Ik ben het lichamelijk ook! Maar hoewel jullie zeggen dat jullie als zaad van Abraham nooit iemands knecht geweest zijn, waren jullie vaderen in Egypte en later in Babylon het wel, en nu zijn jullie knechten van Rome, - als jullie het dan over uiterlijke verhoudingen willen hebben. Maar Ik heb het over de innerlijke levensverhoudingen, en volgens die waren jullie altijd knechten van jullie hartstochten, en lieten jullie je daardoor als bezetenen beheersen. En dat dat zo is, bewijst de omstandigheid dat jullie Mij trachten te doden, net zoals ook de Farizeeën dat uit alle macht proberen. En dat doen jullie, omdat hetgeen Ik zeg niet tot jullie doordringt en jullie het niet begrijpen, en Mij haten omdat Ik de volle waarheid tegen jullie spreek. (Joh.8,37) Ik spreek tot jullie alleen maar dat wat Ik steeds van Mijn Vader zie en hoor, en jullie vinden dat niet belangrijk, maar hebben het voortdurend alleen maar over wat jullie ook van jullie vaders gezien en gehoord hebben, terwijl dat volkomen onbelangrijk is. ' (Joh .8 , 38)
Hoofdstuk 199: De Heer en Zijn tegenstanders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] DE JODEN zeiden: 'Jij bent ook een mens zoals wij, waarom moet nu juist jouw woord ons zalig maken?'
Hoofdstuk 199: De Heer en Zijn tegenstanders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] IK zei: 'Jawel, Ik ben nu ook maar een mens, - maar een mens die kan zeggen: 'Wie van jullie kan Mij van een zonde betichten?'! Als Ik echter als een voor God en alle mensen zondeloos mens de waarheid zeg, waarom geloven jullie Mij dan niet? (Joh.8,46) Wie uit God is, hoort ook graag Gods woord. En jullie willen nu echter juist Mijn woord, dat Gods woord is, niet horen omdat jullie niet uit God zijn!' (Joh.8,47)
Hoofdstuk 199: De Heer en Zijn tegenstanders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei tegen het volk: 'Houd je rustig, want Ik moet immers ook deze mensen zeggen wie Ik ben, opdat zij zich eens niet verontschuldigen kunnen dat het hun niet gezegd en hun er niet op gewezen zou zijn! Ik heb al tegen hen gezegd dat Ik Mijn eer niet zoek, en bij deze mensen al helemaal niet, en dat er Eén is die hen zoekt en richt. (Joh. 8,50) Maar deze blinde en verkeerde soort zal dat nooit inzien en begrijpen, tot de bijl aan hun wortels gelegd zal worden. Daarom zeg Ik echter nog eenmaal tegen hen: Waarlijk, waarlijk, als iemand Mijn woord zal houden, zal hij de dood eeuwiglijk niet zien! ' {Joh. 8,51)
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zeiden de JODEN die nu al helemaal blind van woede waren: 'Nu beseffen we pas goed dat je de duivel in je hebt! Als jouw woord gelijk is aan Gods woord, dan was het toch ook Gods woord waaraan Abraham, Izaak en Jacob en alle profeten zich gehouden hebben, en toch zijn zij allemaal gestorven! Is dan jouw woord goddelijker dan dat van de Vader en de profeten, zodat je kunt zeggen: 'Wie Mijn woord zal houden, zal de dood in eeuwigheid niet smaken!' (Joh.8,52) Ben je dan meer dan onze vader Abraham, die gestorven is, en de profeten, die allen gestorven zijn? Wie denk je wel dat je bent?' (Joh.8,53)
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: ' Als Ik Mijzelf zou eren, zou Mijn eer geen waarde hebben; maar het is Mijn Vader die Mij eert, waarvan jullie zeggen dat Hij jullie God is. (Joh. 8,54) Jullie kennen Hem echter niet, maar Ik ken Hem. En als Ik zou zeggen: 'Ik ken hem niet!', zou Ik een leugenaar zijn, net als jullie die zeggen dat Hij jullie Vader is! Ik ken Hem echter werkelijk en houd dus Zijn woord! (Joh. 8,55)
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...