Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 79 van 91

...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91
[12] Op een planeet kunnen jullie bijvoorbeeld heel gemakkelijk naar de vlam van een kaars kijken. Waarom eigenlijk? - Omdat door het verbranden de in de pit en de vette materie gebonden geesten slechts in tamelijke geringe mate geprikkeld worden, door een geringe mate van vibratie de hun omgevende omhulsels heel gemakkelijke vernielen en daarna in een vrije activiteit overgaan. - In een smidsoven kunnen jullie niet meer zo gemakkelijk kijken, omdat de in de steenkool nog achtergebleven geesten reeds een sterkere prikkeling nodig hebben om zich door heviger vibraties uit hun kerkers vrij te maken. - Nog moeilijker zullen jullie het licht van die vlammen verdragen, die uit een vuurspuwende berg oplaaien en opsproeien, omdat die hun ontstaan te danken hebben aan een veel machtiger prikkeling, die de geesten in het inwendige van de aarde overkomt.
Hoofdstuk 7: Het eigen licht van de zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Nu zullen jullie natuurlijk vragen: ‘Ja, als dat zo is, hoe kunnen deze zonnemensen dan eigenlijk wat hun vorm betreft bestaan, zonder plotseling door hun eigen licht opgelost te worden, aangezien zij toch ook vast en zeker een min of meer materieel lichaam hebben?’ - Daarvoor is door Mij al gezorgd. Op aarde bestaat er natuurlijk geen materie, die in het sterke zonlicht zou kunnen bestaan; maar wat de materie van de zon betreft: die stoelt alweer op andere wetten dan die van een onvolmaakte planeet. Zo bestaat ook de materie van het lichaam van een zonnemens uit een heel andere stof dan de materie van jullie lichaam en is het zelfs onder de allerintensiefste stralen bestendig, aangezien het in zekere zin meer geestelijk en derhalve ook onvergelijkelijk veel eenvoudiger is dan dat van jullie. Onder zulke voorwaarden kunnen de zonnemensen dus heel goed bestaan, zich over hun leven verheugen en dat voor de nuttigste doeleinden aanwenden.
Hoofdstuk 9: De mensenrassen van de zon en hun woongebieden. De zonnegordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Ook al hebben de bergwanden hier en daar nog een zodanige helling, dat ze met grote moeite en inspanning beklommen zouden kunnen worden, dan hebben de hoge bergen van de zon toch de eigenschap dat ze, hoe hoger ze oprijzen, ook steeds sterker wit glanzend worden, wat niet te verdragen is. De oorzaak hiervan is, dat naarmate de wanden van zulke bergen hoger zijn, ze door het ronddraaien van de zon ook blootgesteld zijn aan een des te sterkere druk van de zonnelucht; daardoor raken hun hulsjes, die het geestelijke omvatten en waaruit eigenlijk al hun materie gevormd is, eveneens in een des te heviger reagerende trilling die zich wil uitbreiden, en zoals jullie al weten is deze trilling ook de oorzaak van de steeds feller wordende eigen uitstraling.
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Daarom komt er hier en daar ook omkoping van deze tijdwachters voor; want niets vinden de zonnebewoners bezwaarlijker dan de ouderdom. Alleen is het daar heel gemakkelijk om weer jong te worden; men hoeft alleen maar met zo’n tijdwachter af te spreken dat hij de pendel een tijdlang laat rusten. Een dergelijke rust gooit onmiddellijk alle eerdere tijdrekeningen overhoop en maakt ze tegelijkertijd ook volkomen ongeldig, en dan beginnen ze weer opnieuw te tellen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat echter de overgebleven mensen betreft, die bij dit opnieuw uitmeten niets kunnen krijgen: voor hen wordt dan een zogeheten stuk reservegrond ingeruimd. - Wat is zo’n stuk reservegrond eigenlijk voor grond? - Een reservegrond is een stuk grond, dat ofwel een aanzienlijk overschot is van de uitgemeten gronden, die al eerder in iemands bezit zijn geweest, ofwel zijn het stukken grond die nog nooit iemand in bezit heeft gehad, of ook zo nu en dan gronden, die hier en daar na de door ons reeds gadegeslagen verschijnselen uit het water tevoorschijn komen, zoals de eilanden in jullie zeeën.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Om deze hogere graad van kennis te verkrijgen, wordt iedere leerling eerst opgedragen voortdurend zichzelf te beschouwen. Want iemand kan vanuit zijn eigen materie pas het geestelijke in andere materie zien, wanneer hij zijn eigen geestelijke deel vrij en onafhankelijk heeft gemaakt. Als iemand zichzelf heeft leren kennen en zich in zekere zin in zichzelf heeft gevonden, dan wordt hij pas verder geleid, en er wordt hem getoond dat nu niet meer zijn materie werkzaam mag zijn; maar zo’n leerling moet zich aanwennen geestelijk werkzaam te zijn.
Hoofdstuk 31: Scholing in de wijsheid en de wil op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Aanvankelijk worden hem slechts kleine bewijzen getoond van waar de geest zonder hulp van de materie onafhankelijk werkzaam is. Van daar af wordt de geest dan steeds verder en verder geleid, en bereikt tenslotte zo’n wonderbare volmaaktheid, dat hij in zijn onafhankelijke vrijheid in één ogenblik meer tot stand brengt dan door de materie in een heel lange tijd.
Hoofdstuk 31: Scholing in de wijsheid en de wil op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Daarbij wordt iedere leerling ook heel duidelijk gemaakt, dat ook ieder uiterlijk handwerk in feite toch alleen een werk van de geest is; alleen kan de geest zulk werk niet zo snel klaar krijgen, omdat hij door zijn eigen materie gehinderd wordt. Wanneer hij echter op de genoemde manier, die beslist wijs is, deze belemmering heeft overwonnen, kan hij in zijn onafhankelijke vrijheid ook des te krachtiger en sneller werkzaam zijn.
Hoofdstuk 31: Scholing in de wijsheid en de wil op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Nu zullen jullie waarschijnlijk zeggen: Ja, maar hoe zit dat nou met het vorige slinger-tijdsbestek, dat vóór de stilstand verlopen is? - Daar wordt geen rekening meer mee gehouden, omdat men de duur van de stilstand niet kan bepalen. Daarom worden bij een opnieuw begonnen, door de slingeringen gemeten tijdsbestek alle mensen weer even oud. Want dat kan daar ook heel gemakkelijk het geval zijn, omdat het ouder worden daar absoluut niet in de natuur geworteld is; maar een volgens jullie tijdrekening verscheidene honderden jaren oud mens ziet er nog even fris en monter uit als hij er wellicht in zijn twintigste levensjaar volgens jullie tijdrekening uitzag. Daarom lukt het zich-jonger-maken daar ook, wat de tijdsduur van het leven betreft. En zo onderscheidt oud en jong zich alleen in wijsheid.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] En dit gebeurt op de volgende manier: Als een echtpaar maar één, twee, drie of vier kinderen heeft, dan wordt nog tijdens het leven van de ouders, wanneer de kinderen mondig zijn geworden, de grond verdeeld; en dat gebeurt zodanig, dat de kinderen tweederde van de grond toegemeten krijgen, maar de ouders behouden eenderde deel. Dit derde deel valt na het overlijden van de ouders niet aan de kinderen toe, maar de beambten kunnen het aan iedereen in bezit geven, die nog geen grond heeft. Zo’n verdeling vindt echte altijd alleen maar gedurende twee geslachten plaats. Bij het derde geslacht vindt er weer een vereniging plaats van de verscheidene verbrokkelde stukken grond, die dan, voorzover ze toereikend zijn voor de behoefte van mensen die geen grond bezitten, opnieuw overeenkomstig de orde verdeeld worden.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Maar hoe gaat men bij de primitieve cultuur te werk? - De planter heeft een puntige stok. Deze stok steekt hij ongeveer een halve klafter diep in de grond, dan neemt hij een vat met water, waar hij eerst enkele keren op ademt, giet dan het water druppelsgewijs in het gemaakte gat, en wanneer het water op is, bidt hij tot God, de Allerhoogstwijze, of Hij op deze plaats een plant in de grond wil laten ontkiemen en vrucht dragen. Daarna gaat hij een tijdlang boven het gat staan, zodat dat recht onder zijn enigszins voorover gebogen hoofd is, en kijkt er ongeveer een uur lang met vaste blik naar. Daarna gaat hij weg en maakt in de juiste orde opnieuw een tweede gat in de aarde en doet hetzelfde als bij het eerste - en daar gaat hij net zo lang mee door, tot hij het voor hem bestemde aantal van een en dezelfde boomsoort heeft geplant.
Hoofdstuk 29: Grondgebruik en dierenwereld op het eerste gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] Waarom kan de geest sneller, krachtiger en gerichter werken dan met hulp van zijn materie? - Omdat zijn materie het hardnekkigst is, en wel vanwege het feit dat zij een volmaakte geest gevangen houdt. Als hij echter meester over zijn eigen materie is geworden, zal hij dus ook meester zijn over iedere andere materie, die onuitsprekelijk veel zwakkere en onvolmaaktere geesten gevangen houdt dan hijzelf.
Hoofdstuk 31: Scholing in de wijsheid en de wil op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Laten we dus ook door dit gebouw heen lopen! - Nu komen we opnieuw in een vijftig klafter brede straat; daar zien we een gebouw met vier verdiepingen, dat in alle opzichten volkomen op de eerdere gebouwen lijkt, behalve dat het bij de lagere verdiepingen natuurlijk verhoudingsgewijs sterkere muren heeft. - Ook hier is het dak plat en van stevige, sierlijke balustraden voorzien, en natuurlijk kan men vanaf het dak met gemak over de andere drie etages uitkijken.
Hoofdstuk 46: Het winnen en gebruik van metalen, bouwkunst en woonhuizen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Nu hebben jullie al een eerste ruwe beschrijving van deze weg. Maar nu zullen jullie de vraag stellen: Zich het aanleggen van een dergelijke weg voor te stellen behoort weliswaar niet tot de onmogelijkheden - maar om die te bouwen, daarover kunnen wij alleen maar zeggen dat alleen voor God zo’n werk mogelijk is; maar of dergelijke werken ook door geschapen wezens met behulp van de gegeven materie en de kracht van hun handen tot stand gebracht kunnen worden, dat kunnen we niet begrijpen. Maar wij beschouwen het als puur onmogelijk, zolang ons niet heel overtuigend voor ogen staat over welke hogere krachten deze mensen beschikken en hoe ze die krachten hanteren, zodat er zulke werken uit hun handen komen.
Hoofdstuk 47: De grote ringweg op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Maar laten we vanaf dit gebouw nu weer naar voren kijken, dan zien we opnieuw een ongeveer drie mijl breed veld voor ons, dat ten eerste rijkelijke beplant is met allerlei vruchtbomen, maar temidden van de vruchtbomen tegelijkertijd ook een groot aantal kleine bouwkundige proeven te zien geeft. Uit alles blijkt, dat hier tevens de school voor de bouwkunst gehuisvest is. Daarom is hier ook een groot aantal kleine woonhuizen voor zowel leerlingen als leraren, die tevens het recht hebben deze boomgaard vrij te gebruiken. - Het volgende gebouw zullen we echter pas de volgende keer in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 49: Het kunstmuseum van de tempel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91