Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 79 van 1112

...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...
[16] Wie echt een held wil zijn, mag de vijand niet vernietigen, maar moet zich alle moeite getroosten om het hart van de vijand door verstand, geduld, liefde en wijsheid te winnen; slechts dan kan hij er zich over beroemen een echte overwinning op zijn vijand behaald te hebben en de bestreden vijand zelf zal zijn grootste loon zijn.'
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar jullie moeten niet als vertoornde rechters, maar als echte wijze leraren en vrienden van de blinden, doven en stommen optreden, dan zullen ze zich wel door jullie laten leiden!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Zie, dit huis is ook heidens en was al geruime tijd overgegaan tot de Griekse wereldbeschouwing, en nu heeft het zich, meer dan enig ander Joods huis, aan Mijn kant geschaard! Als jullie het ook zo aanpakken dan zullen zich weldra meer heidenen dan Joden bij je voegen!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Laat alles zich daarom verheffen en Hem altijd loven en prijzen!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Oh, hoe meer ik er over nadenk wie Degene is, Die hier bij zijn uitverkorenen verblijft, des te minder ruimte vind ik in mijn borst! Hoe zal die beperkte ruimte Hem in zich op kunnen nemen, waarvoor alle hemelen en engelen te klein zijn!?
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Na die woorden wordt het al gauw stil op de heuvel, en de meesten vallen in slaap; slechts Jonaël en Jaïruth verdiepen zich in allerlei beschouwingen en loven Mij in stilte.
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Omdat de goede zoon zijn moeder echt liefhad, verdacht hij zijn broer niet in het minst en verheugde zich er alleen maar over als zijn broer de geliefde moeder een plezier deed. Zo ging dit dus enige jaren goed.
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar de moeder werd ouder en zwakker en riep de beide zonen bij zich en zei: 'Ik kom er niet achter wie van jullie beiden mij meer liefheeft, zodat ik hem het grotere erfdeel kan geven; daarom wil ik dat jullie na mijn sterven de erfenis gelijkelijk zullen verdelen!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De goede zoon antwoordt: 'Liefste moeder, als ik dienen en werken zal, dan zal mijn hart toch steeds zeer dankbaar aan u denken en zeggen: 'Zie, zo heeft je lieve tedere moeder je werken geleerd!' Maar als ik de erfenis had, dan zou ik uiteindelijk werkschuw worden en mij in het nutteloze leven van de weelde storten en tenslotte zelfs u nog vergeten! Daarom wil ik uw verworven geldschat niet, waarop niet uw hart staat afgebeeld, maar die slechts de macht van de keizer weergeeft; maar ik wil datgene wat ik uit uw hart heb meegekregen, dat draagt ook haar afdruk en heeft een onwrikbare plaats in mijn hart. En daarom is deze erfenis die u, lieve moeder, mij al vanaf de wieg rijkelijk hebt gegeven, en waardoor ik al veel goeds en kostbaars heb gekregen, onbeschrijflijk veel beter dan degene, die u zich met het werk en de moeite van uw handen heeft verworven! Bij het zien ervan zou ik alleen maar droevig worden, omdat ik er steeds bij zou moeten denken: 'Kijk, dat heeft je geliefde moeder zoveel moeite en werk gekost; misschien heeft ze wel vaak van pijn gehuild om jou een erfenis te bezorgen!' Wel, liefste moeder , omdat ik zoveel van u houd, zou ik dan toch onmogelijk vrolijk kunnen zijn!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De slechte zoon ergerde zich echter daaraan en zei tegen de biddende broer: 'Wil je dan werkelijk met je gebed de natuur de wet voorschrijven?! Wie eenmaal zover is, hetzij vader, moeder, broer of zuster, moet sterven; en daar helpt geen smeken en bidden tegen! Daarom is mijn lijfspreuk: Wat God wil, daar ben ik het mee eens!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ja, de goddelijke echte liefde onderscheidt zich overduidelijk van de liefde van de hel, doordat de goddelijke liefde weliswaar ook iets pakt, net als die van de hel, maar daarna geeft ze alles weer terug! Ze verzamelt slechts om het weer terug te geven, terwijl de helse liefde alleen maar zelfzuchtig neemt en niets terug wil geven.
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop reikt Jonaël de engel een volle beker wijn, deze neemt de beker en drinkt hem helemaal leeg, waarover beiden zich erg verbaasden; want dat hadden ze hem nog nooit zien doen.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De engel zegt: 'Als een zielloos en geesteloos lichaam, dat op zichzelf bijna geheel uit materie bestaat, geen eten tot zich neemt en ook niet nemen kan, dan moet het toch de ziel en de levensgeest in dit lichaam zijn die het voedsel opneemt. Omdat het lichaam niets anders is dan een handlanger van de ziel en voor zichzelf geen voedsel nodig heeft, daarom is het dus de ziel en haar geest die zolang het voedsel van de aarde gebruikt als ze haar lichaam bewoont, en het in stand houdt doordat ze het haar afval laat eten! Want het lichaam wordt gevoed door het afval van de ziel.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar omdat de ziel daarvan een zekere lustprikkel ondervindt, wordt ze vervolgens steeds wellustiger en wellustiger en richt zich daarna nog meer op het zwelgen en brassen, en ze wordt uiteindelijk geheel zinnelijk en in geestelijke levenszaken volkomen duister, daardoor hard, gevoelloos en tenslotte slecht, trots en hoogmoedig.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik antwoord: 'Wie op de juiste tijd vast, handelt beter dan degene, die altijd zwelgt en brast; maar toch is er verschil tussen vasten en vasten! Het hele echte vasten bestaat daaruit, dat men zich onthoudt van alle zonden en dat men zich ten opzichte van alle wereldse dingen uit alle kracht zelf verloochent, zijn kruis op zich neemt en op deze wijze Mij navolgt, zonder met het eten en drinken angstig te zijn, maar ook zonder meer te gebruiken dan noodzakelijk is en te gaan zwelgen; al het andere vasten heeft weinig of geen zin.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92  ...