15542 resultaten - Pagina 79 van 1037
... 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 ...
[12] IK zeg: "Nu, straf dan het meisje niet, dat jullie allen moed gaf om bij mij op het water te komen! Hier heeft ze jullie weer moed gegeven om Mij lief te hebben! Oh, Ik houd dan ook erg veel van dit meisje! Zij heeft, wat jullie nog moeten zoeken en niet zo vlug zullen vinden! Streef echter naar de ware levende liefde tot God en de naaste, dan zul je rijkelijk genade en zegen ontvangen!"Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De HOOFDMAN zegt: "Heer, ik heb behalve voor mijn vrouwen mijn vele kinderen, die zich in Rome bevinden, nooit liefde voor iemand gevoeld, maar handelde steeds redelijk naar recht en billijkheid. Ik handhaafde de wet nooit streng, maar altijd mild en dat ging steeds goed. Maar nu voel ik dat men de mensen moet liefhebben en hen uit liefde goed kan doen, dat wil zeggen: Men kan zelf willen om de mensen naar kracht en mogelijkheid dat te geven, wat men voor zichzelf als rechtvaardig en nodig ziet, -en dat is naastenliefde.
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar kijk nu eens naar de lieve Jarah of ze ooit wel eens énige aanspraak op wederliefde gemaakt heeft! Dit is dan ook de reden waarom zij Mij nu mag liefhebben zoveel haar hart maar kan! Want alleen voor haar kwam Ik hierheen, en voor haar zal Ik nog ettelijke dagen hier blijven, en dus hebben jullie het allemaal aan dit meisje te danken, dat Ik hierheen kwam en jullie zieken en de gehele plaats genezen heb en verder nog meer zieken zal genezen.
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dan ging ik natuurlijk weer naar mijn vader en vroeg hem waarom de almachtige God vaak zo erg hardhorend was!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] En dat U, o Heer, naar ons toe bent gekomen, komt mij ook voor als de verhoring van mijn gebed door de grote God! Want wij hebben allemaal van velen, die hierheen zijn gekomen, gehoord, dat in Nazareth en omgeving een zekere timmerman Jezus zulke buitengewoon grote, ongehoorde genezingen verrichtte onder de zieken, en zelfs doden weer levend maakte. De blinden werden ziende, de stokdoven kregen hun gehoor weer helemaal terug en de stommen hun spraak, de lammen en kreupelen werden weer recht en heel, -kortom er was geen ziekte, die hij niet ogenblikkelijk kon genezen!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Eerst hielden wij het voor een fabeltje, maar toen er steeds weer mensen naar ons toekwamen en zelfs zulke, die door Jezus wonderbaar genezen waren, begonnen wij ook te geloven dat het werkelijk waar zou zijn.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen werd ik gegrepen door een machtige liefde voor deze man, die zoiets kon, en ik bad tot de lieve God elke dag zo eerbiedig en vol vertrouwen als mij dat maar mogelijk was, of Hij U door Zijn almacht naar ons toe zou willen brengen! En zie, God heeft Mij verhoord en U naar ons toegebracht!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH kijkt nu met haar mooie hemelsblauwe ogen naar boven en ziet stralend van verrukking en vervoering de diepten van de voor haar ogen geopende hemel. Pas na een tamelijk lange pauze begint ze met een hemels zuivere en zachte stem meer stamelend dan sprekend het volgende te uiten: " Ah, ah, ah, o grote heilige God! Wat zie ik nu eindeloos onbeschrijfelijk betoverende dingen! De onafzienbaar grote hemelen zijn vol heilige engelen! O hoe gelukkig moeten zij zijn! Maar de arme Jarah is toch gelukkiger! Want de eeuwige troon in het grote midden van de oneindige ruime hemelen is leeg en de talloze scharen engelen op zonlichte wolken knielen en roepen voortdurend: 'Heilig is Hij, wiens troon hier staat! O verheugt u gij eeuwigheden, weldra zal Hij op de aarde het nooit te beschrijven grote werk volbracht hebben en komen en deze troon van de heerlijkheid Gods in bezit nemen!'. Hij, Die alleen het eeuwige recht heeft om daarop te zitten, zit nu als mens hier bij de arme Jarah! Oh, loof en prijs Hem daarom, want de eeuwige troon van alle goddelijke macht en heerlijkheid is van Hem!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie het lichamelijke leven liefheeft en er naar streeft om het tot ledere prijs te behouden, zal met het weldra eindigende lichamelijke leven ook het eeuwige leven der ziel verliezen! Wie echter het lichamelijke leven schuwt, zal het eeuwige leven der ziel winnen! -Denk daar wel aan! Wie nog iets te vragen heeft, laat die nu vragen! Ik zal hem antwoorden.
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Heer en Meester, wat kunnen we U nu nog verder vragen!? Wie U bent, dat weten en voelen wij! Wat we. moeten doen, weten wij ook en daar zien we ook de noodzaak van in! Ook weten wij en voelen wij diep in ons, dat U het eeuwige leven hebt, en het aan ieder mens kunt geven en zult geven, als hl] naar Uw woord leeft en handelt! Meer te weten zou voor ons mensen onnodig zijn, te meer nog daar wij in Uw naam -zoals één van Uw leerlingen m~j vol overtuiging verzekerd heeft -toch al met een levend geloof zelfs zieken kunnen genezen! ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] EBAHL zegt: "Oh dat is erg naar, die zouden maar beter weg kunnen blijven! Dergelijke gasten vind ik steeds de onaangenaamste, want een van hen heeft net zoveel aandacht nodig als honderd andere vreemden, die hun verzorging betalen, terwijl deze alles voor niets wille~ hebben. Daarbij zijn ze nergens tevreden over, vooral als ze een bewijs van de tempel hebben dat ze van ambtswege op reis zijn! Ach, Heer, daar hebt U me echt niets opwekkends gezegd! - Ei, ei! Wat moeten we nu voor die tijd doen?
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Maak je geen zorgen! De proviandkamer en de kelder zijn vol, voor slaapgelegenheid voor honderden is in dit..huis ook allang gezorgd en meer is niet nodig. Zij zijn terwille van Mij door Jeruzalem naar Nazareth gestuurd, maar omdat ze Mij hier zullen vinden, zullen ze niet naar Nazareth gaan. Morgen zullen jullie je allemaal aan hen ergeren, maar Ik zal hen klare wijn schenken, zodat ze uit nijd en ergernis morgen nog deze plaats zullen verlaten!"
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Nog niet! Dat zijn zieken (Matth. 14:35), maar het zal met lang meer duren, dan zullen de anderen hier ook zijn! De zieken moeten echter tot morgen wachten, want voor vandaag zijn er genoeg.genezen. Maar ga toch maar naar buiten en laat allen, die gekomen zijn in een herberg brengen, en geef degenen, die honger en dorst hebben, wat te eten en te drinken!
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Na Mijn woorden gaat Ebahl meteen met zijn te hulp geroepen huisdienaars de grote hof voor zijn huis in en vindt die zo goed als vol met allerlei zieken, waaronder veel Grieken, Romeinen en Egyptenaren. Zij wilden allemaal naar Mij toe om genezen en gezond gemaakt te worden.
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] EBAHL wees hen echter een herberg aan en liet hen verzorgen, ieder naar behoefte. Na deze taak kwam hij weer in onze zaal en zei: "De Heer zij alle lof! Die zijn voor vandaag verzorgd. Waren die aangekondigde schurken uit Jeruzalem ook maar vast zo verzorgd! Maar dat zal wel niet zo makkelijk gaan!"
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)