17481 resultaten - Pagina 782 van 1166
... 770 - 771 - 772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 ...
[21] Maar laat mij aan het eind van mijn dankbetuiging een verzoek toevoegen, namelijk dat U mij in de gehele verdere toekomst van dergelijke straffen eeuwig wilt verschonen! Wil en moet U mij nu eenmaal straffen of moet de mens volgens Uw ordening gestraft worden, straf ons dan toch liever met vuur, met gif en schorpioenen; maar straf ons nooit met Naëhme's, anders gaat de aarde onder onze voeten te gronde!Hoofdstuk 33: Horeds inkeer, zijn bekentenis en zijn nieuwe vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Mijn eeuwige ordening van de allerhoogste en zuiverste liefde vat jij op als straf en je vraagt Mij: Krijg nu eens genoeg van dat straffen!
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Haar gezicht, als het mooiste morgenrood; haar ogen als twee opgaande zonnen; haar mond als een fris ontluikende roos die juist prachtig mooi uit de volle knop tevoorschijn komt; haar heerlijke haar dat zo prachtig glinstert als een heerlijke stralenkrans; haar arm, die zo wit is als sneeuw en zo teer, zacht en week als jonge wol; haar boezem, welks verheven bekoorlijkheid met niets te vergelijken is! Ja, in mijn ogen is er op de gehele wereld niets overeenkomstigs te vinden, heel haar wezen moest ik aanzien zonder iets te mogen genieten! Ja, zelfs omarmen mocht ik haar niet; en toen ik mij wenend voor haar heb gekronkeld verhoorde zij mij niet, maar gaf mij slechts leringen en vermaningen die uit de mond van Kenan of Henoch zeker niet zouden hebben misstaan, waardoor ik haar ook niet eens kon verlaten om mij op haar te wreken, maar alleen maar gedwongen werd steeds meer van haar te houden!
Hoofdstuk 33: Horeds inkeer, zijn bekentenis en zijn nieuwe vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Zie, hier aan Mijn voeten ligt en bemint deze engel, die jij voor vuur, gif en schorpioenen zou willen ruilen; zie, het is Naëhme!
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Maar Abedam zei tegen hem: 'Doe wat Ik je opgedragen heb, dan word je geholpen; want op de aangeduide plaats heb Ik een geneesmiddel voor je bereid! Ga dus en pak het vlug als je iets aan je Ieven gelegen is en aan Mijn genade, liefde en erbarming! Amen.'
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Ja werkelijk, in mijn hart is niets; er heerst helemaal niets, geen liefde, geen berouw, geen droefheid, geen vreugde, geen lust, - ook is daar zelfs geen sprake meer van begeerte.
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Ik moet mijn dwaasheid berouwen; ja, maar welke dan? Omdat mijn hart leeg is en het licht van mijn verstand nutteloos is, omdat het door geen enkele vorm in mij opgenomen wordt?
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Maar waarom ben ik dan een dwaas? Omdat mijn hart zonder vorm en liefde is! Indien het echter leeg is, waarvandaan moet het dan gevuld worden?
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[28] Mijn wijsheid is nu ten einde; deze verschijning heeft al mijn grondbeginselen weggevaagd.
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Hij wist zich in Hanoch vanwege Mijn naam door woord en daad een groot aanzien te verschaffen en kreeg daarom het beste als loon voor zijn wijsheid en voor zijn niet weinig gevreesde macht. In dit loon vond hij volledige schadeloosstelling voor al zijn aan de stomme natuur verspilde liefde; toen hij echter deze liefde vond, beminde hij mateloos en wierp zijn wijsheid geheel en al over boord; daardoor werd hij een en al zinnelijkheid, waardoor hij nu in Naëhme Mijn straf zag en dat in zijn geredde toestand, toen zijn liefde zich weer in wijsheid begon te verliezen.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Wat nu met hem aan te vangen? Een te sprekend en te bruusk wonder kon hem alleen maar doden. Daarom was dan ook die harmonische balsem voor hem in het gesteente gelegd, opdat hij daardoor zou ervaren dat Mijn liefde niet alleen het hart in de mens, maar ook de allerhardste steen vervult!
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Wat een verschil is er nu in mij! Voordien, nauwelijks enkele uren geleden, was alles nog koud om mij heen en alles was dood, - ja, mijn hart zelf was koud en mijn ogen tot geen traan in staat; nu leeft alles. De harde steen spreekt en het gras zendt geurende lofzangen op naar de heilige hoogten van God.
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] O mijn hart, mijn hart! Stel je nu wijd open; ja breid je over alle eindeloze scheppingen uit en ervaar wat zich daar nu op gindse heilige hoogte bevindt!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] O natuur, o jullie alle winden, jij klaterende bron, zwijg, zwijg nu; en jullie kwetterende bewoners van de takken der ceders en ook jij, tsjirpende krekel, belemmer het heilige gevoel in mijn borst niet!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Ook tot mijn dode oor drong Zijn heilige vaderstem door en ik verstond hem niet; en mijn ogen zagen Hem en ik herkende Hem niet! Zijn woord leidde mij hierheen; het woord van de Vader leidde mij hierheen!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)