Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 784 van 1037

...  772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797  ...
[9] Kijk nu, de golven komen steeds dichterbij. Houd je nu vast, nog een paar passen volgens onze geestelijke manier van voortbewegen en we zijn bij de golven. Wel, daar is al de eerste golfrand. Kijk, wat een diep waterdal en zie eens hoe het water in dit dal naar beneden stort; en kijk hoe daar een waterberg met schuimende golven zich bijna tot aan het firmament lijkt te verheffen.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wat staat er op geschreven? `Voorgrens van het kinderrijk: Nu weten jullie waar we ons bevinden. Jullie zeggen: maar in hemelsnaam, dat is toch wel een ontzettend bergachtige streek! Moeten we ons soms ook nog dieper in dit bergland begeven? O ja, dat is juist de hoofdzaak; daarvoor hebben we de verre reis naar hier gemaakt. Dat moeten jullie zien want pas hier wordt de ware betekenis van de avond bekend gemaakt. Daarom zullen we ons de volgende keer in deze bergstreken wagen. En dus rusten we vandaag bij deze zuil weer uit.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Als dat het geval is, wordt dadelijk het kapitaal van zo'n landman heimelijk verhonderdvoudigd. En mochten er bij zo'n gelegenheid nog meer behoeftigen bij hem komen die hij ook liefdevol opneemt en zo goed mogelijk verzorgt, zodat hij als hij daartoe niet meer in staat is, bijvoorbeeld met de pelgrims naar de andere buren gaat om daar voor hen onderdak en zo mogelijk verzorging te vragen, dan wordt zijn kapitaal verduizendvoudigd; evenwel buiten zijn weten om.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Nu verdwijnt de Heer en de uitgezonden bode brengt de liefdadige, arme bewoner van deze streek over naar de gouden middag waar een nieuw eigendom, dat nauwkeurig is afgemeten naar het kapitaal van zijn liefdadigheid, op hem wacht.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] De volgende keer zullen we het zeer ontoegankelijke dal rechts van ons, naar het noorden toe, bekijken. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Ja, jullie hebben gelijk. Vanaf de plaats waar we ons nu bevinden, is dat ook niet goed mogelijk. Daarom zullen we ons wat verder in het dal begeven, dan zullen we spoedig iets levends tegenkomen. Kijk maar daar naar boven waarop een met mos begroeide, vooruitstekende rots de eerste voor ons bereikbare woonhut staat. Daar zullen we naartoe gaan. We zijn er reeds vlak bij; kijk daarom goed en let op wat daar gaat gebeuren. Wel, jullie hebben mijn raad opgevolgd. Zeg me dan ook wat jullie gezien hebben.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk nou, na onweer en regen komt zonneschijn. Met deze waterberg zijn we ook de hele golvenpartij van deze zee al gepasseerd en we hebben alweer rustig water voor ons. Maar daar heel in de verte, waar jullie een massa sterren boven het water zien, komt nog een gevaarlijke plek met grote draaikolken. Ook daarover hoeven jullie je geen zorgen te maken; zij zullen ons evenmin schaden als de golven. Kijk eens, na onze versnelde reis zijn we ook al bij deze kolken. We moeten hier steeds over de rand van de kolken verder lopen, dan kunnen ze ons niet deren. Schrik niet van het donderend geraas van deze kolken en kijk omhoog naar het firmament, hoe we ons reeds onder de sterren bevinden die we kortgeleden nog zo van veraf zagen. Spannen jullie je ogen nu nog eens goed in en kijk recht vooruit. Wat zien jullie?
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu we hier behoorlijk van onze reis zijn uitgerust en ondertussen menigmaal uitgebreid onze blik hebben kunnen laten gaan over het gebied waar we vandaan gekomen zijn, zal de voortzetting van de reis ons zeker geen al te grote moeilijkheden meer bezorgen. Kijk, daar strekt zich al een tamelijk breed dal, waarin zich een kleine zee-inham bevindt, landinwaarts uit. Laten we onze weg aan de rechterkant van de baai vervolgen. Hier kunnen jullie alweer vrijer wandelen, want nu hebben we vaste grond onder onze voeten. Kijk daar eens voor je in de diepte van het dal waar het heel smal wordt. Daar moeten we vlug naartoe en onze eerste kleine tussenstop maken. Dus maar monter eropaf, dan zullen we spoedig ter plaatse zijn. Kijk hoe het dal steeds nauwer wordt en er aan alle kanten angstaanjagende rotsen van een hooggebergte zo sterk afhangen, als konden ze ieder ogenblik naar beneden vallen. Maar laat je daardoor niet afschrikken; niemand zal ook maar een haar gekrenkt worden.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk, daar zijn we al bij onze smalle kloof; hoe bevalt het jullie hier? Jullie zeggen: niet bepaald goed! Dat doet echter niet ter zake; als we maar eerst een scherpere blik op deze omgeving zullen werpen, zal ze jullie wel wat beter bevallen dan nu. Zie, daar naast de kloof loopt aan de linkerkant eveneens een nauwe langgerekte kloof die naar de middag toe doorloopt. Wat zien jullie daar? Jullie vertellen wat jullie zien: we zien naar beneden glooiende bergweiden met hier en daar een schaarse akker. Hier en daar, meer in de laagvlakte, is een klein huisje als tegen de berg aangedrukt gebouwd. Wederom hier en daar zien we grote en enorm hoge watervallen omlaag storten; bomen en struiken staan er hier en daar ook. Dit dal is dus zeer nauw door bergen omsloten, zoals dat op aarde in Zwitserland te zien is.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Zien jullie geen mensen? Jullie zeggen: tot nu toe hebben we nog niemand gezien, maar naar het ons voorkomt, zien we zojuist daar uit de eerste boerenhut enkele heel armzalige landlieden naar buiten komen. Ze zijn, precies als op aarde, in grijze, loden jassen gekleed. Ook daar verderop zien we landlieden die er net zo uitzien en die op hun akkers bezig lijken te zijn wat onkruid uit het betere koren te wieden, en als we ons niet vergissen, zien wc daar, op een meer op de achtergrond gelegen bergweide een wat mager uitziende kudde koeien. Dat, beste vriend en broeder, is zoals je jezelf kunt overtuigen dan ook alles wat we hier aan levende wezens zien. Loopt dit dal nog verder door of eindigt het bij hetgeen we nu gezien hebben?
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Er is maar één mogelijkheid voor de arme bewoners van deze streek om zich geleidelijk aan op te werken en die doet zich als volgt voor: er komen van tijd tot tijd verschrikkelijk arme pelgrims door dit nauwe ravijn binnen. Deze zijn gewoonlijk naakt en bijna uitgehongerd. Als deze pelgrims die huisjes zien, beginnen ze meteen te bedelen. Als zo'n landman in al zijn armoede zo'n bedelaar dan toch met open armen tegemoet treedt, hem in zijn schamele hut brengt, hem daar van de nodige kleding voorziet en zijn karige maal broederlijk met hem deelt, dan wordt door zo'n hulp zijn kapitaal met de helft vermeerderd, maar zo, dat hij zich er niet van bewust is. Doet hij zoiets vaker of neemt hij de zorg van zo'n heel armzalige op zich door tegen hem te zeggen: beste broeder, kijk, ik ben arm en heb niet veel, blijf echter toch maar hier dan zal ik dit weinige altijd broederlijk met jou delen zolang ik nog wat heb. En als we samen alles hebben opgemaakt wat ik heb, dan zal ik daarna met jou zonder meer naar de bedelstaf grijpen.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, daar beneden in het dal gaan juist drie uitgezonden boden op zo'n vangst uit. We zullen hen volgen en met een open oor naar de uitvoering van hun opdracht luisteren. Ze trekken verder het dal in en van hieraf gezien bij de derde hut, die jullie eveneens op een afgeronde, met mos begroeide rots zien liggen, zullen ze de stoïcijnen aanspreken. Kijk maar hoe ze heel behoedzaam de hut naderen en zich daarbij zo klein mogelijk maken. Daarom gaan wij er nu snel naar toe opdat ook de eerste ontvangst ons niet ontgaat. We zijn al ter plaatse; dus opgelet!
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De aanvoerder zegt: beste vriend, je hebt jouw antwoord goed doordacht en we kunnen er in wezen niets tegenin brengen. Daar je ons hebt toegestaan verder te spreken, willen we met jou nog graag een uiterst belangrijke zaak behandelen. Wees dus zo goed om naar ons te luisteren.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] De aanvoerder zegt: kijk dan naar Mij, Ik ben Christus, wat wil je nu van Mij?
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] In de dalen rechts bevindt zich het woongebied van allerlei geleerden, vernuft- en verstandsmensen. Hoe dieper en verder afgelegen het dal is waarin zulke zielen wonen, des te verder stonden zij met hun wetenschap op aarde van de Heer af. Nu jullie dit weten, kunnen we onze weg dan ook goed voorbereid beginnen en ons naar die streek begeven, waar jullie buitengewoon belangrijke zaken zullen leren kennen. Daar gaan we dan!
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  772 - 773 - 774 - 775 - 776 - 777 - 778 - 779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797  ...