Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 80 van 120

...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...
[4] Maar die wetten van boven vanuit de eeuwige goddelijke orde vrezen deze helden niet, want zij weten niet dat die wetten al van eeuwigheid af aan de straf in zich dragen zoals ieder mens een straffende geest in zijn geweten in zich draagt.
Hoofdstuk 174: Het verschil tussen dode en goddelijke wetten. Ohlads woorden tot de negenennegentig raadsheren over de goddelijke wil. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] En vooral zien de vrouwen - jong zowel als oud - erop toe dat er in zo'n roddelgezelschap, dat Ik vanuit de grond haat, steeds verschillende jonge manspersonen verschijnen die heel goed de kunst verstaan om vrouwen het hof te maken en daarbij ook allerlei grappige spelletjes weten te arrangeren om daardoor de vrouwen een aangenaam vermaak te verschaffen; en hoe onzinniger en dommer en hoe leger en banaler dergelijke spelletjes zijn, des te geliefder ze zijn, en heel in het bijzonder wanneer zij door goedgebouwde jongemannen worden uitgevoerd!
Hoofdstuk 181: Ohlad bij het altaar voor de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] De reden daarvan is dat het de beste manier is om de geest vanuit Mij te verderven en te doden; want bij dergelijke bijeenkomsten leert de vrouw zowel als de man het allerbeste om Mij te vergeten en om zich geheel in de giftige slangenarmen van de lachende en vleiende wereld te werpen!
Hoofdstuk 181: Ohlad bij het altaar voor de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Adam had maar één vrouw en later zijn kinderen en had geen knechten en geen meiden, - en zie, daarmee was hij tevreden! Waarom willen jullie dan meer dan hetgeen vanuit Mijn orde aan Adam werd gegeven?!
Hoofdstuk 182: Ohlads dwaze verzoek aan de Heer. Belangrijke wenken van de Heer voor gezelschappen. 'Waar twee of drie bijeen zijn in Mijn naam ben Ik in hun midden!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En Danel dacht diep na en zei vervolgens: 'Luister dan naar mij; ik wil met de genade van de Heer, die ginds vanuit Zijn heiligdom mij ten zeerste verlicht, jullie alles zo helder voor ogen stellen als de zon op het hoogste punt van de dag schijnt, en die nu uiteraard niet schijnt omdat zij bedekt is door de dichte rookwolken die uit de brandende bergen walmen!
Hoofdstuk 184: De vrouwen vragen Danel om opheldering. Danels verlichtende antwoord over roddelvisites en hun verderfelijke invloed op de ziel en de geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Daarop ging Danel weer terug naar Ohlad en zei tegen hem: 'Broeder, jij gezalfde, ware koning vervuld van macht en genade vanuit de Heer, die als enige God heerst en alle dingen en wezens regeert, sinds eeuwigheid heilig, meer dan heilig, - jijzelf was nu oog- n oorgetuige hoe ik ongetwijfeld, voorzover het mij maar mogelijk was, de wil van de Heer aan onze vrouwen en kinderen met luide stem heb verkondigd! Of dat enig nut zal hebben, daar kan ik onmogelijk borg voor staan!
Hoofdstuk 185: Ohlad looft Danel voor zijn goede woorden en draagt hem op de Heer daarvoor te danken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] En God, de Heer en Vader, sprak vanuit de witte wolk tegen hem: 'Ohlad, Ik zeg je, sta op, want Ik heb het niet nodig dat je je voor Mij in het stof wentelt!
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Hier zegende de Heer Danel met zichtbare hand vanuit de witte wolk en gebood hem toen dadelijk met het opgedragen werk te beginnen. De Heer drukte hem vooral op het hart de bezoekencultuur met vuur te bestrijden.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Alleen vanuit de kaste der slaven was het nog mogelijk zich in te kopen in de lagere burgerkaste; voor iedere andere kaste werd echter bepaald dat niemand zich daar kon inkopen, ook niet met alle schatten van de wereld.
Hoofdstuk 198: De verdrukking van de slavenkaste. Invoering van een soort biecht en inquisitie. Hanoch als de hel van de mensheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Wederom zonden de priesters vanuit Hanoch hele karavanen op ontdekkingsreis om te kijken of er zich in uiterst verre streken van de aarde misschien ergens een volk of schatten bevonden die goed waren voor de grote schatkamers van de machtige priesters van Hanoch.
Hoofdstuk 201: Het onderzoek naar de geslachten in Hanoch. Noach en de karavaan met afpersers. De hulp van de Heer en de verkondiging van het gericht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Hebben wij er dan concreet over gesproken, dat wij bij deze onderneming in de handen van de reuzen moeten geraken?! Wij noemden immers slechts de kleine kans daarop, omdat deze verschrikkelijke giganten meteen achter de gouden bergen wonen! Wij zagen hen vanuit verborgen schuilhoeken waar zij ons niet konden zien, vervolgens belaadden wij 's nachts onze kamelen met goud en zijn toen heimelijk vertrokken.
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Maar het tiental zei: 'Hoogmachtige dienaren van de goden! Als jullie raad van ons willen hebben en niet vrezen dat wij jullie daarmee om de tuin zullen leiden, dan vragen we jullie: waarom vertrouwen jullie onze eerste raad dan niet, die we toch zeker welgemeend genoeg gegeven hebben vanuit onze grondige kennis van zaken?'
Hoofdstuk 209: De opperpriester willigen de raad van de tien verkenners in. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] En de tien zeiden: 'Nu goed, als je ons in dit laatste advies wilt vertrouwen, dan kunnen jullie ons in het eerste voorstel vertrouwen waarvoor de figuranten - zoals jullie ze hebben genoemd - jullie vanuit hun alwetendheid hebben gewaarschuwd, waarbij ze ons als wolven in schaapskleren hebben bestempeld!
Hoofdstuk 209: De opperpriester willigen de raad van de tien verkenners in. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Wij hebben tegen de vijfhonderd gangen door het overigens overal onbeklimbare gebergte gegraven en de overwinning had voor ons moeten zijn; kunnen wij er wat aan doen als die schavuiten van hooglanders ons ontdekken en vanuit hun verdoemde schuilhoeken observeren wat wij doen, dan met duivelse zekerheid berekenen waar wij moeten doorbreken, en op die plaatsen grote vuren aanleggen zodat wij bij een volledige doorbraak overal door vuur, rook en damp bij duizenden en nog eens duizenden in de lange, duistere gangen het leven moesten verliezen?!
Hoofdstuk 227: Het oorlogsverslag van de teruggeslagen opperpriesters. De scheuring onder de opperpriesters. Het verraad van het leger dat naar de provincies was gestuurd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Maar als je erop uittrekt en oorlog voert met de volkeren van Hanoch en met de volkeren van de vele andere steden en landen, dan zal het jullie samen met hen zeer slecht vergaan wanneer God vanuit Zijn oude toorn de hele slechte wereld zal berechten!
Hoofdstuk 228: De krijgsraad van de tien leiders in het hoogland over Hanoch. De goede woorden van de bode van de Heer. Duizend spionnen van Hanoch bij de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...