Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 80 van 215

...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...
[10] Alles ontstond plotseling, alleen door de eindeloze macht van Uw wil! En dat is nu juist wat mij tot opperste verbazing brengt, en wel omdat U , die onmiskenbaar de Oerschepper van alle dingen in de hemel en op aarde bent, naar mijn ervaring alles alleen maar geleidelijk aan in een onveranderlijke orde laat ontstaan, waarbij het ene uit het andere voortkomt; maar hier was het een moment, en wat voorheen niets was werd heel plotseling tot datgene wat nu voor onze verbaasde ogen en harten de eettafels vult! O Heer en Meester in Uw geest reeds van eeuwigheid, zou het voor U dan ook niet mogelijk zijn om een hele wereld in een volmaakt leven te roepen en al het andere daarop eveneens op hetzelfde ogenblik te laten ontstaan, wat de mensen iedere arbeid en inspanning en heel veel zorgen zou besparen?'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar de Esseen wees met zijn hand naar Mij en zei: 'Kijk, daar zit de eeuwig grote Spijsmeester, die nu dit heerlijke middagmaal op wonderbaarlijke wijze in één enkelogenblik en niet op menselijke wijze heeft bereid, maar puur zo geschapen heeft als Hij ook op de hele aarde voor alle schepselen eeuwig het hun passende voedsel schept! En nu weet je voorlopig genoeg; geloof, opdat jij zalig wordt! Er is dit huis een groot heil ten deel gevallen, evenals deze hele plaats, en wij zullen God daar nooit genoeg voor kunnen loven en prijzen. -En nu kun jij, vrouw, weer aan je werk gaan; maar over wat je nu gehoord hebt moet je niets tegen andere mensen zeggen, want de Heer en Meester wil het nu zo!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Maar nu is in Mij de zon der hemelen zelf voor de mensen opgegaan. Deze heeft geen geleend, maar haar hoogst eigen machtige licht, dat zelf niet toe of afneemt. En wie Mij herkend heeft, zal Mij niet de ene keer meer en dan weer minder kennen. Maar het is heel goed mogelijk dat dit heldere licht in de mens door zijn wereldse instelling en door zijn zelfingenomenheid helemaal uitdooft, en dan zal hij er vergelijkenderwijs net zo aan toe zijn als de aarde, wanneer de zon, die alles heel helder verlicht en verwarmt, aan de hemel plotseling helemaal uitgedoofd zou worden. Dan zal het zwakke licht van de sterren de mensen geen troost meer kunnen bieden, omdat zonder de zon alles op aarde door de kou moet verstarren en sterven
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] De leerling zei: 'Op eenzelfde manier zijn er al dikwijls enkele duizenden mensen onder de blote hemel gespijzigd! Ook heeft de Heer verscheidene keren, als men geen wijn maar alleen water had, en niet van het zuiverste soort, dat door Zijn wil voor ons en vele anderen in de beste wijn veranderd; zo heeft Hij ook door Zijn woord en door Zijn leer ons oude, bedorven en troebel geworden geloofswater levend gemaakt, gelijk de. best wijn. Werkelijk, de Heer heeft in minder dan tweeënhalf jaar buitengewoon veel grote wonderwerken gedaan, en wel zoveel, dat die nauwelijks meer te tellen zijn of in boeken beschreven zouden kunnen worden! Maar het grootste en eeuwig blijvende wonder is Zijn woord; wie zich daarnaar richt, zal het eeuwige leven in zich hebben.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Van die Arabieren, die zeggen drie duizend jaar oud te zijn, is er zelfs niet één vijftig jaar oud, van het bestaan van een slangenplantje dat onsterfelijk zou maken weet Ik als Schepper van hemel en aarde niets af, en jouw wonderpakketjes zijn het nog niet waard in een beerput gegooid te worden.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Roclus zei: 'Geen kwaadspreker, maar de mond van een zeer Waarachtige, voor wiens alziende ogen ook onze meest geheime gedachten, wensen en begeerten niet verborgen zijn, en die een Heer is, groot en verheven boven alles in de hemel en op aarde, en die alles in stand houdt, leidt en regeert -een Heer van al het leven en bestaan -en Hij heeft mij ook opgedragen om jou daarvoor te straffen! Jou blijft van nu af aan niets anders over dan berouw te hebben over je vele zonden, je leven volkomen te beteren en voorzover mogelijk al het onrecht goed te maken, anders zal jou een ergere tuchtiging door God de Heer te wachten staan.
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Het grootste geluk van de mensen bestaat er echter enkel en alleen uit dat zij reeds in hun vroege kinderjaren de ene en enig ware God kennen en Hem als de meest ware en beste Vader van alle mensen boven alles leren liefhebben. Maar de heidenen kennen deze Vader niet, omdat zij van ouders afstammen die Hem ook niet gekend hebben. En kijk, zulke kinderen, die uit jullie midden aan de duistere heidenen zijn meegegeven, zijn er in geestelijk opzicht slecht aan toe, omdat zij onder de heidenen hun ware Vader in de hemel, die een eeuwige geest is vol goedheid, liefde, wijsheid en eindeloze macht, niet kunnen leren kennen en boven alles liefhebben.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Toen de kinderen dat van Mij hoorden, waren ze opgetogen, en de jongen vroeg Mij vol vertrouwen: 'O lieve en heel goede, grote heer! U hebt ons zojuist iets gezegd over de goede geestelijke Vader in de hemel, dat wij Hem moeten leren kennen en boven alles leren liefhebben. Ja, dat zullen wij ook heel zeker, als wij Hem maar eenmaal gezien hebben! Maar hoe zullen wij Hem leren kennen, wie zal Hem aan ons tonen? Kent u Hem soms heel goed? Als u Hem kent, beschrijf Hem dan voor ons, dan zullen wij Hem ook direct boven alles gaan liefhebben, ook al kennen wij Hem Zelf nog niet!'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Wanneer een mens op deze aarde iets wil maken, moet hij daarvoor materie en allerlei gereedschap hebben; maar als de Vader in de hemel iets schept, heeft Hij geen reeds bestaande materie nodig, en ook geen gereedschap om met behulp daarvan iets van de ruwe materie te maken Zijn gereedschap is Zijn almachtige wil.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Hij heeft dan ook de mensen geschapen opdat zij Hem leren kennen en boven alles liefhebben, zodat zij het eeuwige leven van Hem ontvangen.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Maar opdat de mensen zouden weten hoe zij onder elkaar moeten leven, heeft de Vader in de hemel hun door middel van bepaalde profeten Zijn wil geopenbaard. Wie daarnaar leeft en handelt, ontvangt het eeuwige leven.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar van nu af aan, Mijn liefste kinderen, hoeven jullie geen angst meer te hebben; want voortaan zal niemand meer uit jullie midden weggegeven worden, maar jullie zullen allemaal hier blijven en de ware Vader van alle mensen leren kennen en boven alles liefhebben, en jullie zullen daarna als vrije en wijze mensen onder de andere mensen veel goeds en bovendien veel nuttigs kunnen verrichten. Wees nu dus allemaal opgewekt en vrolijk en volgzaam tegenover jullie leraren, dan zal de Vader in de hemel voor jullie zorgen, zodat jullie tijdelijk en eeuwig in het rijk van de Vader in de hemel buitengewoon gelukkig worden! Dat het zo met jullie zal gaan, zal jullie overste Roclus jullie ook zelf vertellen. - Zijn jullie, Mijn lieve kinderen, daar nu mee tevreden?'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] De kinderen beloofden alles te doen wat Ik hun aangeraden had, als zij de Vader in de hemel maar één keer zouden kunnen horen en zien, en vroegen Mij of Ik de Vader in de hemel al vaak gehoord en gezien had, en hoe Hij er uitzag.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Ik keek hen vriendelijk aan en zei: ' Mijn lieve kinderen! Ik hoor en zie de Vader altijd, en Hij ziet er precies zo uit als Ik, en Zijn stem klinkt ook net zoals de Mijne; wie dus Mij ziet en hoort, ziet en hoort ook de Vader in de hemel. Kijk Mij dus maar heel goed aan, dan kunnen jullie zeggen dat jullie de Vader in de hemel al gezien en gehoord hebben!'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Nu keken de kinderen Mij lang aan en zeiden na een poosje: ' Als de vader in de hemel er net zo uitziet als u, moet Hij heel goed zijn, en wij hebben Hem nu al boven alles lief! Als u als heel hoge heer op deze aarde net zo almachtig zou zijn als de Vader in de hemel, zou er dan misschien helemaal geen verschil zijn tussen u en Hem?'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...