Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 80 van 278

...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...
[4] De VOOGD en de BEIDE FARIZEEËN schreeuwen: 'Nee, nu onmiddellijk moet het zonder enige genade! Kom, voorwaarts!"
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] Nu kreeg HIRAM weer moed om te spreken en zei tegen Mij: 'Nu pas weet ik wie onder jullie de heer is, en ik moet bekennen dat ik u nu zonder twijfel voor een waarachtige god houd! U bent weliswaar de goedheid zelve; maar uw toorn is zeker het verschrikkelijkste op de hele wereld en onder alle sterren! Wat moeten dat wel niet voor ellendige booswichten geweest zijn, dat u met hen niet het geringste mededogen kon en wilde hebben!"
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ze wisten echter ook heel goed, dat niemand hen bij de Romeinen zo gemakkelijk kon verraden als Ik, omdat ze reeds veel over Mij gehoord hadden. Daarom stuurden ze er ook steeds achtervolgers op uit om naar Mijn persoon te zoeken, maar altijd zonder resultaat; daarom wilden ze nu zelf het gewenste werk uitvoeren. Maar Mijn geest in Mij zei: 'Tot hier en niet verder! ' En zo hebben ze nu hier hun lang verdiende loon ten volle ontvangen.
Hoofdstuk 195: Het levensverhaal van de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hierna zei HIRAM: 'Ja, ja, nu heb ik de man pas echt goed bekeken! Hij is dezelfde die ik in mijn jullie bekende lichtdroom heel donker en zonder enig licht heb gezien; u, heer en meester, was de stralendste! -Maar zeg me nu, hemelse vrienden, kennen jullie dan geen slaap en moeheid op de manier zoals wij mensen? Dan zouden we nu onmiddellijk allerlei matten, die we hebben, en ander slaapmateriaal kunnen gaan halen!"
Hoofdstuk 196: De geldzucht van judas. De voordelen van nachtelijke rust op ligstoelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hun eten bestond meestal uit goede en altijd rijpe boomvruchten, allerlei smakelijke wortels en melk. Door innerlijke openbaring onderwezen, leerden ze in de loop der tijd ook de nodige gereedschappen uit ijzer en andere metalen te maken en ze beoefenden dan ook al de akkerbouw, bereidden meel en konden een werkelijk goed brood maken en zo nog een heleboel dingen meer, maar alles zonder opsmuk, -de doelmatigheid van iets voldeed hun volkomen -, en zo leefden ze ongeveer tweeduizend jaar lang in grote eenvoud en bereikten daarbij een buitengewoon hoge leeftijd.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Vriend, kijk alleen maar eens met serieuze aandacht naar je lichaam, dan zul je daaraan een heel aantal verschillende ledematen en delen opmerken! Kunnen deze slechts één enkele bestemming hebben? Kunnen de hersenen en de maag een en dezelfde bestemming hebben, of het oog en de oren, de handen en de voeten, of de neus en de mond? Zie, uit hoeveel talloze kleinste deeltjes het menselijk lichaam ook uiterst kundig is opgebouwd, toch hebben zelfs de twee delen die het dichtst bij elkaar liggen en als twee druppels water op elkaar lijken en ook een en hetzelfde orgaan vormen, niet geheel dezelfde eigenschap en bestemming!
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Laten we aannemen dat er tussen het mannelijke en het vrouwelijke geslacht niet de minste prikkel tot assimilatie bestond, zo ook bij de dieren dan zou dit zeker het einde betekenen van de voortplanting van het natuurlijke leven. De reden daarvan zullen jullie beiden zeker wel duidelijk inzien. De totale afwezigheid van deze prikkel is dus ook zonder meer de dood van al het natuurlijke leven. Maar ook is een assimilatieprikkel en eigenlijk -drift die zijn grenzen overschrijdt eveneens zonder meer de dood van het natuurlijke leven en daardoor ook al gauw van het leven van de ziel.
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar nu, o alle bliksems, hagel en donder! Nu komt er een enorme wereld op ons af O, die heeft helemaal geen einde! (n.b.: het is de buitenste ring.) O, die lijkt wel geheel zonder einde in een rechte lijn eeuwig voort te duren! O, daar ziet het er wel heel prachtig uit! Geweldig lange bergreeksen lijken zich eeuwig voort te zetten, en er is een groot aantal meren en rivieren zichtbaar, en mensen en planten vertonen meer gelijkenis met de onze. Maar van een merkbare cultuur lijkt ook daar geen spoor aanwezig te zijn. De mensen, die er zeer vreemd uitzien, lijken geen vrolijkheid te kennen en ze zijn reusachtig groot. Maar er zijn geen huizen en al helemaal geen steden.
Hoofdstuk 201: Een blik op Saturnus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] HIRAM zegt: 'Ja, ik heb wel de indruk dat ik het begrepen heb; maar om een heel duidelijk beeld te krijgen van deze eerder nog nooit vermoede en nog minder ooit gehoorde wonderbaarlijke toestanden die er in de immens grootse natuur van de grote werelden en hun ordening bestaan, is meer nodig dan mijn oneindig beperkte verstand! Vanuit de grond der zaak begrijpen kan ik dat dus onmogelijk; maar ik geloof u op uw woord; want u bent er wijs genoeg voor om dit allemaal heel precies te weten en te doorgronden, omdat uw geest, zoals Aziona mij vandaag nog vertelde in de macht, in het schouwen en in het hoogst volkomen begrijpen geheel één moet zijn met de geest van een allerhoogste Godheid, waarvan ik weliswaar ook niet inzie hoe dat mogelijk is, maar ik geloof het, omdat u er voor ons nu al zulke buitengewoon geweldige bewijzen van heeft geleverd zonder dat we erom vroegen. Misschien komt er voor ons ook nog een tijd dat we dergelijke dingen beter in zullen zien dan nu; maar voor nu moeten we het gewoon geloven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zeg: 'Wel, zie, nu hebben we eigenlijk het punt bereikt waarvoor wij naar jullie toe zijn gekomen, en jullie zullen van ons de Schepper van al de talloze wonderwerken niet alleen nader leren kennen, maar zo volkomen als maar mogelijk is, alsook Zijn gemakkelijk te vervullen wil vernemen, omdat ieder mens pas door het volkomen vervullen van de goddelijke wil die hij heeft leren kennen, tot een waar, van alle wijsheid en kracht voorzien kind van de allerhoogste en enig ware God wordt. Wij hebben voorheen al eens enkele woorden laten vallen over de verwachte Messias van de joden. Ik zou nu graag van jullie geheel vrij je mening over deze joodse aangelegenheid willen vernemen. Spreek daarom zonder terughoudendheid!"
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Bij een groot volk gaat het met ongeveer negen tiende deel van de mensen meer of minder goed of heel slecht, en slechts een tiende deel kan zeggen: 'Behalve het sterven is het allemaal nog net uit te houden! ' Wat blijft er dan anders over dan om op een of andere manier het geloof van het arme volk leven in te blazen en het door allerlei uit de aangeboren menselijke poëzie ontsproten hoopvolle verwachtingen te troosten, ofwel met een Elysium aan gene zijde of met een wonderbaarlijke Messias (Redder) , die geheel identiek is met de eerste Godheid. Met die hoop gaat natuurlijk vol zalige verwachting de ene generatie na de andere het graf in en men rust dan heel gerust zonder geloof en hoop in de vriendelijke, koele moeder aarde. Ik voor mij heb hier niets op aan te merken; maar zoals de mensen het zich voorstellen is het volgens mijn oprechte overtuiging niet!"
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zeg: 'ik wist wel dat je er uit zou komen; want een ware wijze is voor een natuurlijk mens, die zonder wijsheid is, altijd een ware Messias, dat wil zeggen, hij is een bemiddelaar (MESZIAZ) tussen het puur menselijke verstand en de goddelijk-geestelijke wijsheid, en het verstand vindt zodoende pas door de MESZIAZ de ingang naar de goddelijke wijsheid en wordt één met die wijsheid.
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En zoals het met deze slechts als voorbeeld dienende waarheid is, zo is het met alle goddelijk-geestelijke waarheden uit de hemelen. Ze zijn en blijven eeuwig, en alleen zij zijn het eigenlijke ware leven, omdat ze zonder leven ook geen waarheden zouden zijn. Zo kan een ziel wanneer ze eenmaal geheel in zulke waarheden is binnengegaan, nooit meer dood gaan en heeft, omdat ze zelf licht en waarheid is, ook het leven in zich en het leven is dan geheel haar eigen bezit, en dat is dan natuurlijk het resultaat van een waarachtige bemiddelaar .
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik, van geboorte een heiden, weet van de joodse godsdienst slechts zo veel als ik gedeeltelijk van Aziona en deels ook van andere joden heb vernomen. Vooral in deze tijd wordt door de joden over een Messias gesproken omdat de Romeinse onderdrukking hen niet aanstaat en daarom is het begrijpelijk, dat zij zich allerlei belachelijke en wonderlijke voorstellingen van Hem maken en Hem zo naar deze wereld laten komen. Alleen, vanwege de Romeinen hoeft er nog lang geen Messias naar de joden te komen; want de Romeinen zijn in menig opzicht zelf een soort kleine Messiassen voor de joden, met name voor de armen, wier laatste druppel bloed zonder de bescherming van de Romeinen allang door de dienaren van de tempel zou zijn uitgezogen.
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ja, beste Hiram, over deze begrippen is in Athene op de hoge school, die ook ik bezocht heb, veel gesproken, maar altijd zonder het geringste ook maar enigszins voldoende resultaat. Wat was de conclusie aan het eind van de vele besprekingen en redevoeringen?: Dat het de grootste overwinning van een wijze is, als hij inziet dat hij helemaal niets weet, en dat hijzelf als wijze niet eens op de onderste trap van die tempel staat waarin de godin van de wijsheid haar schatten achter stevige sloten en grendels bewaart!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...