Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 80 van 1112

...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...
[11] Wie daarom volgens de ware orde wil leven, moet net zo leven als Ik leef en leer om te leven, dan zal ook hij de vrucht des levens in zich tot bloei zien komen en rijp zien worden. Daarin zal zich geen dode, maar een geheel levende kern vormen voor het enige eeuwige leven in de geest en deze zal zich ordelijk en voorspoedig ontwikkelen tot een heel levend zelfbewustzijn. Nu weten jullie ook in dit opzicht wat er geheel volgens de goddelijke ordening gedaan moet worden; doe dat, dan zullen jullie het leven in je hebben! .
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Tegen de middag bemerkte Baram, die zich intussen met Kisjonah op het schip bevond, dat zich in westelijke richting bijzonder zware onweerswolken boven de horizon begonnen samen te pakken en dat de waterspiegel steeds gladder en gladder werd, wat een zeker teken was dat er heel snel een verschrikkelijk onweer vergezeld door een aardbeving op komst was,
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Kisjonah: 'We zullen de Heer en Zijn leerlingen moeten wekken; want als het water zo hoog is, zo hoog als ik nog nooit eerder gezien heb, dan kon de zee wel eens de hele tuin overstromen, en daarbij zouden de slapenden toch meer of minder letsel kunnen oplopen! Het is ook nog mogelijk dat het schip helemaal op de oever geslingerd wordt,'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Nu wordt ook de inham onrustig, Harde windstoten gieren door de bomen, en talloze bliksemschichten schieten door de inktzwarte wolken, Met onvoorstelbaar hard gekraak ontladen er zich verscheidene in de inham en veroorzaken daar een heftig naar alle kanten bruisend schuim; maar geen regendruppel valt nog uit de gloeiende wolk. Er slaat een bliksem in de heuvel waar wij de nacht doorgebracht hebben; het oorverdovende gekraak van de bliksem wekt allen uit hun rustige slaap, behalve Mij.
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als de velen, die nu ontwaakt zijn, zo'n onvoorstelbaar geraas en zo'n storm der stormen boven zich zien en helemaal wakker worden door tien bliksems, die gelijktijdig in de oever slaan, komen ze vlug overeind, en de apostelen lopen vlug naar Mij toe en wekken Mij met veel angstgehuil!
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Terwijl Judas dit nog zegt, rolt de vloedgolf met ontzettend gedreun en lawaai de inham in; en omdat de vloed schijnbaar verscheidene vademen hoger is dan onze standplaats in de tuin, beginnen alle leerlingen te schreeuwen, en een paar vluchten zelfs op de dichtstbijzijnde heuvel, waar ze echter snel door de duizenden bliksemflitsen vanaf gedreven worden. 'Heer, help ons, als U kunt en wilt, - anders overleven we het niet!', schreeuwen nu honderden. Alleen Matthéus, Jaïruth, Jonaël en hun engel laten zich niet in de war brengen en zijn bijna met hun werk klaar .
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar let op, die verschrikkelijke golven bewegen in de lengterichting van de zee, zoals ik al zei, een kwartier bulten de inham recht in de richting van Sibarah, en lijken op drijvende bergen die elk ogenblik door duizend bliksems verpletterd worden! En toch is de inham nog zo rustig, dat je moeiteloos zowel de rand van de storm als de oever duidelijk kunt zien, dat is beslist een zeer zeldzaam verschijnsel! Je zult me moeten toegeven: Als je met een heel rustig gemoed daarnaar kunt kijken dan is dat in volle ernst een zeldzaam, uitermate verheven en prachtig gezicht, Maar diegenen, die zich mogelijkerwijs buiten op de hoge zee bevinden, zal het wel anders te moede zijn -dan ons hier aan de spiegelgladde inham.
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar Petrus komt bij Mij staan en zegt heimelijk tegen Mij: 'Heer, heeft de geest van de Vader in U zich zo van U verwijderd, dat U nu niet in staat bent, om deze storm meester te worden? Probeer toch, als het U mogelijk is, om deze storm te laten bedaren!' Ik zeg: 'Er is een wijze reden voor, waarom deze storm, die niet lang meer zal duren, uit moet razen! Als je echter daaraan twijfelt, weet dan dat er tien vijandelijke vaartuigen op zee zijn om ons te achtervolgen en ons allemaal gevangen te nemen en te vernietigen! Deze storm doet echter met hen, wat zij met ons wilden doen. Als dat zo is, waarom vraag je Mij dan en verlang je, dat Ik deze storm, die nodig is voor ons voorlopig noodzakelijke heil, zal laten bedaren? Laat hem helemaal uitrazen, totdat het doel waarvoor hij ontstaan is geheel bereikt is, dan zal hij wel op een heel prettige manier eindigen! Kijk daar eens en zeg Mij dan, wat de huizenhoge golven van de zee, net als kwaadaardige en baldadige kinderen met hun rondslingerende speelgoed, op hun woedende ruggen heen en weer en omhoog en omlaag slingeren!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus kijkt onderzoekend naar het met stormachtige hoge golven bedekte oppervlak van de zee en ziet maar al te gauw verscheidene scheepswrakken en een wat minder beschadigd heel schip, die allemaal, schip en wrakken, door de machtige golven als kaf door elkaar gegooid worden; ook ziet hij een paar mensen, die, zich vastklemmend aan losse wrakstukken, met hun laatste krachten proberen aan de oever te komen, en door de opeenvolgende golven voortdurend bedolven en bij tijden omhoog geslingerd worden.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'De satan Iaat zich duizendmaal duizend keer op de mond slaan, maar blijft na duizendmaal duizend slagen toch altijd dezelfde, allergrootste vijand van God en van al het goede en ware, dat afkomstig is van de geest van God. Degenen die nu dood op zee ronddrijven, zullen ons wel niets meer doen; maar voor hen staan er weer anderen op en die zullen het voor ons noodzakelijk maken om rn de steden van de Grieken de wijk te nemen, en tot dat moment zullen er echt niet zo veel weken voorbij gaan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ja, ja, dat zeker', zeg Ik, 'maar er wonen op aarde nog veel mensen en volkeren, die het evangelie net zo nodig hebben als jullie, en zij zijn geschapen door de Vader, Die ook jullie geschapen heeft! Ondanks alle vervolgingen die ons nog wachten, moeten wij naar hen toe gaan en het goede bericht uit de hemel brengen! Zij zullen ons weliswaar ook vervolgen; maar in de loop der tijd zich toch bekeren en als lammeren in onze schapenstal hun intrek nemen!
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dit Kana werd voornamelijk door Grieken bewoond, want op iedere Joodse familie waren er wel vijf Griekse families; de Joden leefden merendeels van akkerbouw en veeteelt, terwijl de Grieken zich alleen met de handel bezighielden.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Hierop vallen ze allen voor Mij op hun knieën en aangezichten en roepen: 'Heil aan u, gij volledig onbekende weldoener! Wat voor goeds en vriendelijks hebben wij u dan ooit gedaan, dat u zich over onze grote ellende wilde ontfermen?! En omdat u, een geheelonbekende heer en weldoener, ons een nog nooit gehoorde grote genade hebt bewezen, vragen wij allen wat wij voor u kunnen doen, zodat wij de gelegenheid hebben ons uw genade wat meer waard te tonen dan waartoe we nu als volkomen vreemdelingen voor u, in staat zijn!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daarbij moetje ook geloven dat nu juist deze God, Die Mijn Vader, Mijn eeuwige liefde is, Mij in deze wereld heeft gezonden opdat iedereen die in Mij gelooft, het eeuwige leven in zich zal hebben en zo een kind wordt van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Zij verbaasden zich over Mijn toespraak en riepen als uit één mond: 'Deze plaats heeft een grote zegen ontvangen! Hoe machtig en wonderbaarlijk klinken de heilige en ware woorden van onze grote weldoener! Waarlijk, bij zo'n vriendelijkheid en goedheid vind je geen arglist, geen valsheid en geen sluwheid; daarom zullen we ook zonder bezwaar alles doen, wat hij ook maar van ons verlangt! Want hij, die onze vriend werd voor hij ons gezien had, zal dat nog meer voor ons zijn nadat hij met ons gesproken heeft en ons in onze grote nood gezien heeft! Geloofd zij de God van Abraham, Izaak en Jacob, die weer aan ons denkt en zich over ons heeft ontfermd!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93  ...