Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 791 van 1112

...  779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804  ...
[7] Nadat Mahal dat tegen de afgevaardigden had gezegd, richtte hij zich weer tot de tien vorsten en zei tegen hen: 'Laat nu deze boden weer in vrede gaan omdat zij jullie de vrede hebben aangeboden; maar let er wel op dat hun voorstel binnen een bepaalde termijn wordt uitgevoerd!
Hoofdstuk 327: Mahals ernstige en wijze woorden tot de afgevaardigden en tot de tien vorsten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Fungar-Hellan krabde zich heftig achter de oren en zei: 'Vriend en broeder, het komt mij voor dat wij hoe dan ook verloren zijn! Ik ben van mening dat we Mahal op de hoogte moeten laten zitten en met de zegeschatting mooi thuis moeten blijven!
Hoofdstuk 328: Fungar-Hellan en Gurat in grote verlegenheid. De tweede afvaardiging naar de tien vorsten van het hoogland en de mislukking daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Gurat was het met dit voorstel eens. Er werd een nieuwe afvaardiging samengesteld en naar de hoogte gezonden, - maar helaas zonder resultaat, want de tien vorsten bleven bij hun eis en lieten voor geen stuiver met zich onderhandelen!
Hoofdstuk 328: Fungar-Hellan en Gurat in grote verlegenheid. De tweede afvaardiging naar de tien vorsten van het hoogland en de mislukking daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De tien vorsten beraadslaagden drie maanden lang en kwamen niet tot een besluit. Toen riepen zij Mahal bij zich, die in de kleine bergstad in een afgelegen huis op zichzelf leefde, en vroegen hem wat zij tegen de Hanochieten moesten ondernemen als zij hun woord niet hielden, aangezien er tot nu toe van de beloofde oorlogsschatting nog helemaal niets was aangekomen. Mahal zei:
Hoofdstuk 330: De vruchteloze raad van de hooglanders en hun argwaan ten opzichte van Mahal. Mahals antwoord en profetie. Het ongelovige antwoord van de tien vorsten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Vooral de kinderen die reeds vele jaren geleden de hoogte hebben verlaten, gaan heimelijk voortdurend gruwelijk om met de kinderen van de laagte. Ze worden helemaal niet meer beschouwd als mensen, maar louter als dieren met verstand en ook zo behandeld; en niemand wil zich meer door Gods geest laten leiden, opvoeden en straffen!
Hoofdstuk 331: Mahal vermaant zijn kinderen om op God te vertrouwen. De verdorvenheid van de mensen in de laagte. Mahal en de zijnen gaan op weg naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Noach vroeg dadelijk aan Mahal hoe het er in de landen en rijken van de laagte voorstond, of zij zich wel tot de Heer richtten of steeds meer naar de wereld.
Hoofdstuk 332: Mahal bij Noach. Mahals verslag over de toestand van de volkeren in de laagte. Het verdriet van Noach en Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Want zij zijn zo geheel en al naar de wereld gekeerd dat bij allen de geest volkomen is ondergegaan; en hoe moet een mens het geestelijke en goddelijke in zich opnemen als er geen geest meer in die mens heerst?!
Hoofdstuk 332: Mahal bij Noach. Mahals verslag over de toestand van de volkeren in de laagte. Het verdriet van Noach en Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Mahal zag al spoedig de grote, bijna voltooide waterkist en verwonderde zich zeer hoe deze in zo'n korte tijd zover was gevorderd.
Hoofdstuk 332: Mahal bij Noach. Mahals verslag over de toestand van de volkeren in de laagte. Het verdriet van Noach en Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Noach zei tegen Mahal: 'Broeder, je weet dat de mensen zich sinds de tijden van Lamech op aarde sterk begonnen te vermeerderen en later zeer mooie dochters verwekten; en je weet hoe de kinderen van God op de hoogte dat merkten en toen al spoedig begonnen de heilige hoogte te verlaten en naar de laagte op de aarde afdaalden, en hoe zij daar de dochters van de mensen namen die zij wilden en kinderen bij hen verwekten!
Hoofdstuk 333: Mahal informeert naar de waterkist. Noachs relaas van de geschiedenis van de ark. Het verval van de mensen en de grote lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] `Noach, zie, de mensen willen zich door Mijn geest niet meer laten berispen; want zij zijn louter vlees geworden! Toch zal Ik hun een uitstel geven van honderdtwintig jaar!'
Hoofdstuk 333: Mahal informeert naar de waterkist. Noachs relaas van de geschiedenis van de ark. Het verval van de mensen en de grote lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] De Heer zag echter dat de mensen zich niet alleen niet bekeerden door Zijn dagelijkse vermaningen in allerlei vorm en gedaante, maar in hun slechtheid steeds groter en machtiger werden, en hoe al hun denken en streven steeds maar slechter en slechter werd, - toen berouwde het Hem dat Hij mensen had gemaakt op aarde, en Hij was daar zeer bedroefd over in Zijn hart!
Hoofdstuk 333: Mahal informeert naar de waterkist. Noachs relaas van de geschiedenis van de ark. Het verval van de mensen en de grote lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Desondanks stuurde God boden naar de verdorven mensen en wilde Zich over hen ontfermen. Maar de boden spraken tot dovemansoren en werden als heel gewone mensen beschouwd; men liet hen gaan en lette niet op hen.
Hoofdstuk 333: Mahal informeert naar de waterkist. Noachs relaas van de geschiedenis van de ark. Het verval van de mensen en de grote lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen Noach met zijn broer Mahal en diens kinderen en met zijn eigen vrouw en eigen kinderen de versterking tot zich had genomen, zei hij tegen Mahal:
Hoofdstuk 334: Noachs verslag over Gods bouwplan voor de ark. Mahals droefheid dat hij van de ark wordt buitengesloten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[18] En zie, broer, ik ging meteen aan het werk en alles voegde zich wonderbaarlijk vanzelf, en ik had met mijn weinige helpers lichte arbeid. De ark groeide flink van dag tot dag en is nu tot op het vensterdeurtje bij het dak klaar!
Hoofdstuk 334: Noachs verslag over Gods bouwplan voor de ark. Mahals droefheid dat hij van de ark wordt buitengesloten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zeg me, - wanneer heeft de Heer ooit iemand niet verhoord als hij zich berouwvol weer tot Hem had gewend in de ware liefde van zijn hart als een goed kind tot zijn enige goede en ware vader?! Doe hetzelfde, dan zal het beslist niet nodig zijn om zo droef te zijn!'
Hoofdstuk 335: Noachs vermaning aan zijn broer. De verblinding van de eigengereide Mahal en zijn twist met de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  779 - 780 - 781 - 782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804  ...