Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 794 van 1112

...  782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807  ...
[4] Maar vraag jezelf eens af of een dergelijk gedrag tegenover Hem, die je vier jaar geleden zo liefdevol Zijn zoon noemde, passend en gerechtvaardigd is! Denk je soms dat de Heer Zich door jou iets zal laten afdwingen?!
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Zie, Satan stelt zich al sinds ondenkbare tijden hoogmoedig op tegen de Heer! Wat heeft hij daar echter mee gewonnen?! Want alles wat hij wil, doet de Heer nooit! En zo blijft Satan steeds de verslagen slaaf van zijn eigen koppigheid, die een vrucht van zijn dwaasheid is; maar de Heer blijft eeuwig de Heer en doet wat Hij wil zonder Zich daarbij aan het geschreeuw van de wereldse narren te storen!
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Mahal herkende in deze echo wel de stem van de Heer en gaf zich nu aan de wil van de Heer over.
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar de mensen van de laagte vrezen niet! Zij verlichten hun steden met fakkels en grote olielampen en zijn daarbij vrolijk; zij vrijen nog en laten zich vrijen en houden feestmalen, spel en dans, terwijl Ik, hun Schepper, om hen treur en hen niet kan helpen zonder hen in hun geest voor eeuwig te vernietigen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Wij zullen dus nog zeven dagen wachten hier in deze nacht, en Ik zal van hier tot Hanoch en nog verder een zwak licht laten schijnen opdat niemand die zich nog wil redden de weg hiernaartoe zal mislopen; en mocht iemand hierheen komen, al was het Fungar-Hellan zelf, dan moet hij in de ark worden opgenomen!'
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En in de laagte duurden deze calamiteiten zeven dagen: en toch trok niemand er zich iets van aan.
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Toen Noach alles met de hulp van de Heer in de grootste orde had gedaan, begaf hij zich op zeshonderdjarige leeftijd in de ark, en wel op de zeventiende dag van de tweede maand, die volgens de huidige tijdrekening de zeventiende februari was.
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Toen Noach zich dus met al de zijnen in de ark bevond en met al de aanbevolen dieren, nam de Heer Zelf de grote deur van de ark en sloot die met eigen hand en zegende daardoor de ark; en zo werd Noach nu beveiligd en bewaakte de Heer Zelfde ark.
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En toen Noach aldus in veiligheid was gebracht, hief de Heer Zijn almachtige hand op en gebood de wolken om de regen in machtige stromen op aarde neer te laten, en ook de machtige bronnen in de aarde dat zij hun wateren in de aarde op zouden stuwen naar de oppervlakte van de aarde. Toen braken de bronnen in de grote diepte door en openden de sluizen van de hemel zich.
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Er waren talloze machtig spuitende bronnen op de bodem van de aarde en zij dreven hun water tot aan de wolken, en uit de wolken viel de regen als watervallen van de hoge sneeuwbergen, waardoor het water op het oppervlak van de aarde zo snel steeg dat de mensen niet snel genoeg naar de bergen konden vluchten; en zij die nog de bergen opvluchtten, werden door machtige watermassa's die over de rotsen neerstortten weer terug gesleurd en verdronken.
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Maar de ontzettende regen dreef Mahal weer de grot in, waarin hij op en neer begon te lopen en menigmaal verbijsterd en half vertwijfeld naar buiten keek en zag hoe de geweldige waterstromen over de rotsen neerstortten. Ze sleepten het aardrijk met zich mee, ontwortelden de grootste bomen om ze vervolgens met vreselijk geweld in de diepte te slingeren. Ook hele rotsen braken ze los om ze dan met het lawaai van duizenden donderslagen in de ravijnen en kloven te rollen!
Hoofdstuk 354: Mahal in de grot als verbaasde getuige van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen. Mahals angstige zelfgesprek. De aankomst van drie vluchtelingen in de grot. Mahal en de drie vluchtelingen Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit herkennen elkaar. De Heer verschijnt in de grot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] En de drie zeiden: 'Wij zijn de drie grootste dwazen uit de laagte. Wij meenden enkele dagen geleden nog de heren van Hanoch te zijn en daarom ook van de hele wereld, maar nu heeft de oude God ons laten zien dat alleen Hij de Heer is! Wij vluchtten daarom hiernaartoe door de verschrikkelijkste watersnood gedreven en zijn misschien ook wel de enige overlevenden uit Hanoch, want daar staat alles al vele vadems onder water en slijk! - Onze namen zijn: Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit!'
Hoofdstuk 354: Mahal in de grot als verbaasde getuige van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen. Mahals angstige zelfgesprek. De aankomst van drie vluchtelingen in de grot. Mahal en de drie vluchtelingen Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit herkennen elkaar. De Heer verschijnt in de grot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Hierop schrok het drietal en zij wilden uit de grot wegvluchten, maar op dat ogenblik kwam de Heer de grot binnen en liet Zich onmiddellijk door alle vier herkennen.
Hoofdstuk 354: Mahal in de grot als verbaasde getuige van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen. Mahals angstige zelfgesprek. De aankomst van drie vluchtelingen in de grot. Mahal en de drie vluchtelingen Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit herkennen elkaar. De Heer verschijnt in de grot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar alles wat Ik, de Almachtige, doe, is dat Ik Mijn kinderen roep bij Mij te komen als de enige, eeuwige, ware Vader! Wel degenen die die roep niet negeren, en als zij hem horen, zich ernaar richten!
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zo heb Ik tot nu toe bijna tweeduizend jaar lang Mijn kinderen geroepen, onderwezen en gewaarschuwd; maar zij wilden zich Mijn liefdevolle, terechte waarschuwing niet laten welgevallen, maar legden hun oor en hart enkel aan de oude leugenmond van de Satan, en deze heeft hun de wegen naar het verderf gewezen. En zij wandelden zolang onvermoeid op deze wegen tot zij daarop buit maakten wat nu over hen en over deze hele aardstreek is gekomen!
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  782 - 783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807  ...