Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 795 van 1112

...  783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808  ...
[16] En Mahal klemde zich aan de Heer vast, maar Deze leidde hem meteen de grot uit naar de ark.
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen de Heer Mahal van zijn lichaam had verlost, had de zondvloed al zeven dagen geduurd, en het water steeg met zo'n snelheid dat het reeds in zeven dagen de plek had bereikt waar Mahal met de Heer bij de ark stond; en zo was de voorspelling van de Heer aan Mahal in vervulling gegaan dat hij niet eerder van zijn lichaam bevrijd zou worden dan wanneer het water zijn voeten had bereikt.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En nadat de verloste Mahal de Heer zijn eer had betuigd, zei de Heer tegen hem: 'Nu je verlost bent, is je eerste dienst als engel dat je deze kleine wereld over de wateren leidt en haar pas verlaat wanneer al het water weer gezakt is en Ik kom om een boog van vrede over de nieuwe aarde te spannen! - Pas daarna zul je een andere dienst krijgen! Laat Mijn wil eeuwig jouw kracht zijn!'
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Het water op aarde steeg echter zo snel dat het op de zevende dag na Mahals verlossing de ark al ophief en hem begon te dragen. Toen leidde Mahal de ark zodat deze niet wankelde door de beweging van de golven, maar zo rustig voortdreef als een zwaan op de kalme spiegel van een meer zonder golven.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En zo'n zeven dagen later overspoelde het water al de hoogste bergen van deze streken tot aan het allerhoogste gebergte van de Himalaya dat het land van de Sihinieten van heel het andere Azië scheidde.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Vanaf deze belangrijkste plaatsen vloeide het water rijkelijk naar Siberië alsook naar Europa, dat in die tijd nog niet bewoond was. Een deel brak door naar het zuiden naar het huidige Oost-Indië en het meeste naar Arabië; ook het noordelijke deel van Afrika tot aan de hooglanden werd ernstig geteisterd van waaraf dit land slechts onder kleine overstromingen te lijden had. Amerika werd slechts in het noorden vanuit Siberië enigszins getroffen; het zuiden bleef geheel vrij evenals de meeste eilanden van de grote zeeën.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Daarover zeg Ik: de vloed verspreidde zich op deze wijze, omdat het niet op de hele aarde had geregend en de vloed daarom ook niet overal even sterk kon zijn, - en wel omdat het niet overal kon regenen en de vloed ook niet overal nodig was.
Hoofdstuk 358: Nadere bijzonderheden over de grote vloed. Aanwijzingen om de desbetreffende bijbelteksten te begrijpen. De vloed was plaatselijk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar wanneer dat in één jaar tijd ter vermindering van zoveel water voldoende zou zijn, dan zou de wereldzee allang tot op de laatste druppel van de aarde zijn verdwenen omdat het immers niet een tienduizendste deel uitmaakt van de hoeveelheid water die er nodig is om de hele aarde een waterhoogte van bijna vierduizend vadem te verschaffen!
Hoofdstuk 358: Nadere bijzonderheden over de grote vloed. Aanwijzingen om de desbetreffende bijbelteksten te begrijpen. De vloed was plaatselijk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Reeds het woord `vloed' duidt op een uitstromen van het water over de aarde vanuit Hanoch, en beslist geen algemeen stilstaand water over de gehele aarde.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Hanoch zelf bedekte met zijn uitgebreide omstreken een gebied en een dicht bewoonde oppervlakte van bijna achtduizend vierkante mijl, dus een land op zich, dat zeer geschikt en groot genoeg zou zijn geweest om in de huidige tijd een belangrijk koninkrijk te zijn. Daarbij heerste het op een kleine uitzondering na over heel Azië en hield overal huis.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En wanneer men zeker kan aannemen dat ten tweede in Azië bij de hevigste regen honderdduizenden geweldige springbronnen kwamen, waarvan de kleinste in een minuut tien miljoen kubieke voet water naar de oppervlakte van de aarde bracht, dan wordt het wel begrijpelijk hoe de vloed van Noach over Azië zo'n hoogte heeft kunnen bereiken ondanks de gelijktijdige machtige afvoer alom.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] De stromende regen is na veertig dagen wel opgehouden, maar het steeds machtiger wordende water dat vanonder opkwam duurde honderdvijftig dagen en hield steeds dezelfde waterhoogte in stand.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Pas na deze tijd begon het water weg te lopen, en op de zeventiende dag van de zevende maand (17 juli) kwam de ark aan de grond en zat op de zeer ruime top van de berg Ararat, daarheen geleid door Mahals geest door de kracht van de Heer.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Toen nam het water zichtbaar af tot aan de tiende maand (oktober), en het wezen van alle bergen, zelfs die van nauwelijks zeventig vadem hoog, was sinds die tijd boven het water, dat nu alleen nog de dalen en de lagere heuvels bedekte.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] En daar de raaf niet terugkwam, liet Noach al spoedig een duif uitvliegen om te weten te komen of het water op aarde was gezakt.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  783 - 784 - 785 - 786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808  ...