Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 798 van 1088

...  786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811  ...
[7] Het volk is tot op de hoogste graad afgestompt, en de beteren hangen van louter bedrog, list, huichelarij en politiek aan elkaar; de eigenlijke heerser is echter zondermeer onze vijand en zal dat des te meer zijn omdat hij zeker strikt naar de pijpen van Agla zal dansen, die ons nu beslist zal haten omdat wij niet meteen uit louter vertwijfeling vanwege haar verlies te keer zijn gegaan!'
Hoofdstuk 270: Drohuits en Gurats verslag aan hun concubines. De verijdelde vlucht. Drohuits en Gurats succesvolle toevlucht tot list en huichelarij. De verzoening. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Gurat en Drohuit deden dat onmiddellijk, en zij hadden nog maar nauwelijks een paar minuten zo gejammerd, of daar kwamen Agla en de generaal door de deur naar binnen en gingen diep geroerd op beiden toe, en wel eerst naar Gurat, en vroegen hem wat hem scheelde.
Hoofdstuk 270: Drohuits en Gurats verslag aan hun concubines. De verijdelde vlucht. Drohuits en Gurats succesvolle toevlucht tot list en huichelarij. De verzoening. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen ook Drohuit bijgekomen was van zijn voorgewend verdriet - natuurlijk slechts op de manier van komedianten -, ging hij ook heel verlegen naar hen toe en kuste het kleed van Agla, groette Fungar-Hellan met de grootste eerbied en zei vervolgens tegen hem:
Hoofdstuk 271: Drohuits gehuichelde woorden tot Agla. De satanische Agla in Drohuits net. De twee zusters van Agla als loon voor Fungar en Drohuit. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Ik heb immers tegen Gurat, die in volledige vertwijfeling wilde verzinken, als geruststellende troost gezegd: `Vriend, laat je troosten; vertrouw op de goden, en vertrouw in hoge mate je meest oprechte en edelste vriend, en bouw als op een marmeren grond op de liefde van de hemelse Agla, en spoedig zul je jezelf ervan overtuigen dat deze zaak een heel ander gezicht heeft dan je je nu in je immense verdriet voorstelt!' Maar deze woorden hielpen niet, en hij ging te keer als tevoren.
Hoofdstuk 271: Drohuits gehuichelde woorden tot Agla. De satanische Agla in Drohuits net. De twee zusters van Agla als loon voor Fungar en Drohuit. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Na een tijdje nam ik zijn hand en sprak wederom tegen hem: `Vriend, koning van het grote rijk, Gurat, luister naar mij ! Je vergist je grondig als je het karakter van de hemelse Agla ook maar in het minst aan het onze gelijkstelt! Want zie, zij is de dochter van een man op gindse heilige hoogten die door de eerste mensen op aarde waren bewoond; maar wij zijn immers geen mensen meer, maar nauwelijks matte schaduwen van de mensheid!
Hoofdstuk 271: Drohuits gehuichelde woorden tot Agla. De satanische Agla in Drohuits net. De twee zusters van Agla als loon voor Fungar en Drohuit. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Na deze woorden, of beter, na deze ter plekke verzonnen pure leugen ging Agla door en door geroerd naar de nog zeer ontdaan uitziende spreker toe, greep zijn hand, drukte die aan haar hart en zei:
Hoofdstuk 271: Drohuits gehuichelde woorden tot Agla. De satanische Agla in Drohuits net. De twee zusters van Agla als loon voor Fungar en Drohuit. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de herder zei: 'Waar komen jullie vandaan dat je naar de mooie dochters van mijn heer vraagt? Mijn heer had drie dochters en twee zonen; maar één zoon moest hij naar de laagte sturen om boete te prediken ter vergeving van de zonden voor God en over het naderende gericht, als de laagte zich niet zou bekeren. En zo ging deze zoon en hij is tot nu toe niet meer teruggekomen.
Hoofdstuk 272: De karavaan van Agla ontmoet de herders van Mahal, de vader van Agla. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En de leider van de karavaan zei: 'Luister naar mij, eerlijke herders van jullie heer! Agla zelf heeft ons hierheen gezonden om haar beide zusters naar haar toe te brengen! Agla is nu een grote koningin in de laagte en heerst met onbeperkte macht over de halve aardbol, en wijzelf zijn haar dienaren. Waltar, haar broer, is echter gestorven. Hoe, - dat weten wij niet; maar wij hebben zijn hoofd gezien, gebalsemd in een kristallen urn die opgesteld staat in de tempel van de grote godin Naëhme!'
Hoofdstuk 272: De karavaan van Agla ontmoet de herders van Mahal, de vader van Agla. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Wanneer hij naar waarheid van je verneemt dat zijn Agla koningin in de laagte is, waar een grote stad moet zijn waar wij weliswaar geen voorstelling van hebben, dan zal hij waarschijnlijk zelf met jullie meegaan en zijn dochter bezoeken, om wie hij zoveel geweend heeft toen zij verloren ging!'
Hoofdstuk 272: De karavaan van Agla ontmoet de herders van Mahal, de vader van Agla. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar een stem als een machtige donder kwam door de lucht en sprak tot de herders: 'Drijf de vette kudde naar huis en breng haar in de stal van Mijn knecht Noach! Want zijn broer Mahal zal deze kudde voortaan niet meer nodig hebben; want heden heeft hij besloten met zijn dochters naar de laagte, die vervloekt is, te gaan om daar zijn geluk te zoeken.
Hoofdstuk 273: Het loflied van de herders op de volgende morgen. Het woord van boven aan de herders. De ontmoeting van de karavaan met Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar toen zij weer van de grond waren opgestaan, ging de leider van de karavaan naar een van de herders en vroeg hem wat dat voor een donder was geweest, en of de herders de donder hadden begrepen daar zij die met zichtbare opmerkzaamheid hadden beluisterd.
Hoofdstuk 273: Het loflied van de herders op de volgende morgen. Het woord van boven aan de herders. De ontmoeting van de karavaan met Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En de herder zei: 'Deze donder was geen gewone donder, want een gewone donder komt niet uit de heldere lucht! Deze donder was de tot ons gerichte stem van God en deze heeft ons opgedragen het een en ander te doen, en liet ons weten dat Mahal die tot nu toe onze heer was, dat in het vervolg niet meer zal zijn; want hij zal met zijn dochters naar de vervloekte laagte trekken om daar een nieuw geluk te zoeken! Als jullie hier wachten dan zul je hem en zijn dochters zeker spoedig kunnen ontvangen!'
Hoofdstuk 273: Het loflied van de herders op de volgende morgen. Het woord van boven aan de herders. De ontmoeting van de karavaan met Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Na deze woorden begonnen de herders de kudde bijeen te roepen om daarmee op weg te gaan naar Noach, en zij verlieten dus de karavaan; en deze wachtte tot bijna aan de avond, en Mahal kwam niet te voorschijn!
Hoofdstuk 273: Het loflied van de herders op de volgende morgen. Het woord van boven aan de herders. De ontmoeting van de karavaan met Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] En toen Mahal zulke gunstige dingen van de karavaan vernam, nam hij dadelijk afscheid van zijn begeleiding en trok heel opgewekt met een blij gemoed met de juichende karavaan naar de laagte.
Hoofdstuk 273: Het loflied van de herders op de volgende morgen. Het woord van boven aan de herders. De ontmoeting van de karavaan met Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Mahal voegde zich naar deze verklaring en trok met de karavaan verder.
Hoofdstuk 274: De aankomst van Mahal en de karavaan bij de liefdestempel. De grote ontvangst in het paleis van de koning. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811  ...