Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 798 van 1037

...  786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811  ...
[1] Zodra zij (de non) in haar cel aankomt, geeft zij de portierster met een belletje het teken om naar haar cel te komen. Wat mag ze haar wel te vertellen hebben? Het gaat hier slechts om het ontbieden van de biechtvader, zodat ze zich nog voor het koorgebed kan zuiveren van de zonde die zij tegenover de overste heeft begaan. De portierster regelt deze zaak meteen en onze non begeeft zich naar beneden naar de biechtstoel, knielt voor het rooster van de biechtstoel en wacht op de biechtvader. Nu gaan wij erheen en zullen eens naar zo'n biecht luisteren. Wat zij zal biechten, weten we, maar wat de biechtvader haar zal antwoorden, weten we nog niet, maar we willen het graag horen.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Maar daar vooraan zien jullie nog iemand staan. Zij mag nu niet eten maar moet voor de anderen de lijdensgeschiedenis van de Heer voorlezen. Nu hebben onze dames hun maaltijd beëindigd en de overste luidt het belletje weer. Dat betekent dat ze nu allemaal weer moeten opstaan. Ze staan op, buigen andermaal tot op de grond voor de overste en knielen dan neer. Het dankgebed wordt uitgesproken, dat bestaat weer uit een complete rozenkrans, die wordt gevolgd door honderd stille weesgegroetjes. Zijn ook deze na verloop van zo'n drie kwartier afgeraffeld, dan worden weer de Latijnse gebeden opgezegd. Zijn ze daarmee klaar, dan gaan ze naar het kruisbeeld en gaan ervoor op de grond liggen. Dan gaan ze naar de beeltenis van Maria, doen daar hetzelfde; dan naar de beeltenis van Jozef, doen weer hetzelfde; daarop naar het beeld van hun stichteres Theresia, doen nog eens hetzelfde en pas dan gaan ze naar de overste als de belichaming van Theresia en doen nogmaals hetzelfde.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De biechtvader komt, gaat zitten en legt zijn oor tegen het rooster. Nu heeft zij gebiecht en hij zegt tegen haar: luister mijn lieve biechtelinge, met de regel van de orde zoals deze op aarde bestond, heb je door jouw uitlating kennelijk gezondigd, maar niet tegen Gods orde, want die liet jou immers zo denken; maar wel tegen de orde van het klooster, die jou verbiedt zoiets te denken. Voor de fout die je tegen de orde van het klooster beging heb je dan ook van de overste een gepaste kastijding gekregen en je hebt je daarna naar de verdere verordeningen gevoegd. Hier gaat het om vergeving van jouw zonden van goddelijke zijde. Maar God heeft in Zijn woord zo'n kloosterverordening nooit tot wet gemaakt. Menselijke bepalingen, al waren ze ook duizenden jaren in gebruik, heeft God nooit als de Zijne bekrachtigd. Hij kijkt er niet naar of iemand in zekere zin noodgedwongen de wereldse bepalingen heeft overtreden en daarom heb ik jou hier van goddelijke zijde ook niets te vergeven.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Onze zuster zegt: ik kan hier onmogelijk wat anders zeggen dan dat de Heer zeker barmhartiger en genadiger is dan alle goede mensen op aarde bij elkaar. De biechtvader zegt: goed, mijn lieve zuster, als je de Heer zo ziet dan zul je ook wel inzien dat mijn raad volkomen deugdelijk is! Als de Heer zich door zijn goedheid in het geval van de echtbreekster al niet aan de wet van Mozes hield, die toch van Hem uitging, hoeveel minder zal Hij zich dan aan een kloosterregel houden. Want zie, de Heer is volkomen vrij en kan doen wat Hij wil. Mocht iemand Hem vragen: Heer, wat doet U?, dan zal Hij hem geen antwoord geven. Ik ben hier als biechtvader geheel in Zijn naam naar jou toegestuurd en draag daarom ook Zijn naam. Wanneer ik handel volgens en in deze naam, zeg mij, wie heb ik dan te vrezen?
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Je zegt: de Heer zeker niet, wanneer u helemaal in Zijn naam handelt! Welnu, als ik Hem niet hoef te vrezen, moet ik dan soms jouw klooster of de kerkelijke eigenmachtigheid vrezen? O kijk, dat is bij mij geenszins het geval; daarom zeg ik je dan ook: als je de Heer waarachtig liefhebt dan moetje ook vanuit deze liefde iets wagen, namelijk dat je nu naar jouw overste gaat en haar vertelt wat ik je gezegd heb. Zeg haar dan ook, dat ik wil dat zij zich met jou dadelijk hierheen begeeft.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Ik heb deze zuster slechts gezegd wat hier in het rijk der geesten de volle waarheid is, en jou door haar laten roepen om ook jou, als leidinggevende verder in de goddelijke waarheid te onderrichten. In plaats van naar mij te willen luisteren, heb je meteen het gloeiende zwaard van het oordeel gegrepen om deze arme zuster ofwel, als het mogelijk zou zijn, met één slag dood te slaan of haar zelfs dadelijk aan de hel uit te leveren.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Opdat jij en al deze arme zusters mogen inzien dat ik de volle macht heb om zo te handelen, en die macht heb ik niet van Beëlzebub, die jij, overste, met wijwater heb besprenkeld, maar rechtstreeks van God, kondig ik om te beginnen aan, dat deze door mij geredde zuster, Theresia zelf is, die door mij naar jullie werd toegestuurd om jullie van je waanideeën te bevrijden. Vervolgens kondig Ik jullie aan, dat Ikzelf degene ben die door Theresia zo innig werd bemind! Willen jullie dit niet geloven, leg dan net als Thomas jullie handen op Mijn wondtekenen!
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] En let nu op, jij overste van dit klooster, jij hebt Mij in jouw grote blindheid verdoemd. Kijk, ook Ik heb de macht om jou te verdoemen, maar opdat je mag zien dat Ik beter ben dan jouw orde, verdoem Ik je niet; in plaats daarvan onderricht Ik je en toon je de weg naar Mij. Nu kun je Mij nog niet volgen, maar pas dan, wanneer je jouw schijnklooster tot aan de grond zult hebben afgebroken.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Omdat de priores dat ziet gebeuren, maakt ze onmiddellijk het ene kruisteken na het andere, neemt haar toevlucht tot een wijwaterbak en sprenkelt ijverig wijwater naar onze biechtvader en onze non. Ook roept ze uit alle macht de zusters om te komen helpen. Die komen ook dadelijk, staren de biechtvader aan, maar kunnen helemaal niets duivels aan hem ontdekken. Nu maakt de overste een groot kruisteken voor zich uit, gaat naar de biechtvader en de non toe, wil zich met geweld van hen meester maken en zegt met een schelle luide stem: jij afschuwelijke helse duivel, jij, die de vervloekte brutaliteit had door leugen en bedrog in de gedaante van een lichtengel in ons heiligdom binnen te sluipen, ik beveel jou in naam van de heilige drieeenheid, de allerzaligste maagd Maria, de heilige Jozef en de heilige Theresia, dat je onmiddellijk van deze heilige plaats verdwijnt en terugkeert naar jouw eeuwige verdoemenis en naar je helse vuur om daar voor eeuwig te branden.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Nu zal ik jou eens zeggen waar dit klooster vandaan komt. Het is ontstaan uit jouw heerszuchtige karakter, waardoor jij tengevolge van je blinde waanideeën, door leugen en bedrog geheel alleen voor jou en deze arme zusters ook hier in de geestenwereld zo'n clausuur hebt gesticht. Daarom is deze clausuur ook slechts een waanclausuur, die God de Heer zeker in geen enkel opzicht aangenaam is. Ik heb de macht, alhoewel ik voor jou een ware Beëlzebub moet lijken, deze clausuur voor al deze arme zusters op te heffen en hen allemaal vrij naar buiten te brengen. Jou echter moet ik in deze clausuur achterlaten totdat je je innerlijk berouwvol bewust wordt van je geestelijke dwaling en inziet dat zo'n clausuur een dwaling is van de menselijke geest en niets waars of goeds bevat.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De Heer trekt met Zijn onschuldige lammeren naar de eeuwige morgen! Het zal niet lang duren voordat onze lieve leerlinge van de Heer haar nog blinde zuster van haar clausuur bevrijd zal hebben. Toch zal deze niet zo snel naar de morgen, maar naar de middag of naar de tweede hemel worden gebracht.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] We zullen dit vrouwenklooster verlaten en ons wat verderop begeven. Kijk, daar meer tussen middag en avond ligt reeds een klooster dat al op het eerste gezicht als zodanig te herkennen is. Kijk eens naar de pompeuze kerk met zijn twee enorme klokkentorens en aan beide zijden van de kerk het kloostergebouw met nogal kleine vensters. Zoals jullie verder zien, is het gehele klooster met inbegrip van de kerk door een hoge muur omgeven. Jullie willen graag weten welke orde zich daar bevindt. Ik zeg jullie, een van de strengste, namelijk de orde van de zogenaamde ongeschoeide augustijnen.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Deze orde was eens een echt gerenommeerde boeteorde volgens de regels van de kerkleraar Augustinus die er, zoals bekend, veel aan gelegen was om het wezen van de drie-eenheid als een geconfirmeerd begrip vast te leggen. Deze overigens zeer ijverige christen is er zelfs door de Heer Zelf ernstig voor gewaarschuwd om het onderzoek naar de drie-eenheid verder voort te zetten. Maar desondanks stelde hij zich op één lijn met de roomse bisschop en stemde volkomen in met de te Nicea uitgebroede leer van de uit drie personen bestaande drie-eenheid. Hij probeerde dit beeld van de drie-eenheid door middel van zijn overigens grote wereldwijsheid binnen de kerk zoveel mogelijk rechtsgeldigheid te geven, waarom hij dan ook eervol tot kerkvader en kerkleraar werd verheven.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Deze weg was er een van diepe deemoed, het volkomen veronachtzamen van de wereld om zodoende de leer met alle liefde te kunnen omvatten. Deze school oogstte aanzienlijke bijval, alhoewel ze zoveel mogelijk geheim werd gehouden. Zelfs de roomse bisschop kreeg er kennis van, was er openlijk niet tegen en sloot zich zelfs bij die school aan. Hij zag al spoedig in dat de openbare leer niet met die van de school overeenstemde, maar hij kon toch niet tegen de heersende opvattingen ingaan. Opdat deze school, welke voor die tijd een zeer belangrijke vondst was, niet ten onder zou gaan, verleende hij haar dan ook wat meer bewegingsvrijheid en noemde haarde school voor ware priesters; die mettertijd de naam scholastici kregen. Deze scholastici waren weliswaar niet identiek aan de Oudegyptische scholastici, die zich bezig hielden met het toverachtige mysticisme, maar zij waren veel meer scholastici naar de innerlijke betekenis van het woord.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] lieve vrienden en broeders, we zullen hier noch het een noch liet ander doen. Het klooster lijkt alleen maar vanaf enige afstand gesloten en toont daarmee aan, dat haar bewoners moeilijk te benaderen zijn. Daarom maakt dit gesloten klooster juist de verstarde grondbeginselen van zulke geesten naar buiten toe zichtbaar.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  786 - 787 - 788 - 789 - 790 - 791 - 792 - 793 - 794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811  ...