Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 81 van 1088

...  69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94  ...
[2] 'Nazareth, binnen je muren leeft een mens die je niet kent! Hij is stil en zuinig met zijn woorden; als Zijn tijd echter zal komen, zullen de bergen zich voor Hem en Zijn woord buigen; de winden en de zee zullen Hem gehoorzamen, en de dood zal voor Hem beven en geen macht over Hem hebben! Dan zal al het volk van deze stad zich geërgerd verbazen; maar niemand zal Zijn macht kunnen trotseren en de dood zal voor Hem vluchten als een angstige gazelle voor een jagende leeuw! Als Hij echter van deze aarde naar de hemel zal gaan, zal Hij toestaan dat Zijn vijanden Hem drie dagen in het dodenrijk houden; maar op de derde dag zal Hij geheel uit eigen macht de dood afwijzen en in alle kracht en heerlijkheid opstaan en met vlees en bloed naar de hemel opvaren! Maar dan wee degenen, die Hem hebben vervolgd; hun lot zal een verschrikkelijk vuurgericht zijn, zoals er nog nooit een op de aardbodem heeft plaatsgevonden! Wee alle hoogmoedige Joden! Tot aan het einde der wereld zullen zij geen eigen land meer hebben, maar zij zullen op de gehele aardbodem verstrooid ronddwalen als vervloekt wild in de woestijn, en van stoppels, dorens en distels zullen zij ongenietbaar brood maken om hun honger te stillen, en aan dat eten zullen zij sterven!'
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als er echter geen twijfel over bestaat dat hier alles net zo goddelijk en van God is als in andere verre landen, waarom zou de mens dat dan niet zijn? Als Ik nu in jullie bijzijn daden doe, die geen Pers en Indiër ooit mogelijk waren, waarom zou Ik dan niet minstens zo goed als een domme Pers of Indiër jullie achting en jullie geloof kunnen verwerven? Waarlijk, als Ik vandaag naar de Grieken en Romeinen ging, dan zouden ze tempels en altaren voor Mij oprichten!
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dat deze Nazareese burgers echter zo goed als geen beschaving hebben, is ook wel duidelijk gebleken toen ze bijna allemaal uit zuiver dierlijke nieuwsgierigheid, meer om aan te gapen dan voor menselijk kontakt, naar de school zijn gelopen, waar ze mij noch iemand van de andere hooggeplaatste heren en gebieders ook maar met het minste gebaar hebben begroet! Als ezels, ossen en domme schapen kwamen ze naar binnen gedromd en deden alsof alleen zij de heersers der aarde waren! Ik kan het deze mensen echt niet als een zonde aanrekenen, want ze zijn ruw, dom en ongeschoold, en ik geloof dat U, o Heer en Meester, Die hen nog duizend keer beter kent, het hen ook niet als een zonde zult aan rekenen!"
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat is me nu wel duidelijk en dat moet ook wel, omdat ik al dertig jaar weet wie U bent; maar we zullen het maar laten rusten, ik zal deze mensen nog wel gelovig maken! Nu gaan we echter verder en eens kijken, waar we een middagmaal zullen krijgen! Het is al tamelijk ver in de middag." -Daarop verlieten wij de school en de stad en gingen naar Mijn huis, waar al een goed maal op ons wachtte. Welgemoed aten en dronken wij en waren deze hele verdere dag in een opgewekte stemming.
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS zegt: " Alles wat U mij nu zegt is ontegenzeglijk waar, maar ik vraag U toch nog terwille van mijzelf: Wat kan men dan doen tegen de weerspannigheid van de mensen, die net als deze Nazareeërs aan geen God en geen hogere openbaring meer geloven en de geboden van God met hun handelingen publiekelijk honen?! Moet men die dan ook nog zonder strenge wereldse wetten laten, zodat ze zonder enige vrees hun losbandige lusten naar believen kunnen botvieren? Daarbij houden ze zich al sinds lang niet meer aan welke goddelijke wet dan ook, en onder elkaar, en met hun buren, beginnen ze zich erger te gedragen dan de verscheurende dieren uit de woestijn en de bossen! Ik vind strenge wereldlijke wetten geheel op hun plaats, teneinde zulke totaal verwilderde mensen weer tot de orde te roepen en hen daardoor tot de kennis van God terug te brengen!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Neem een steen en werp hem omhoog! Al gauw zal hij volgens de wetten, die zowel voor hem als voor de hele aarde gelden, zo snel mogelijk naar de aarde terugvallen. Moet je de steen dan prijzen omdat hij zich zo precies volgens de wet gedraagt? Je kunt op aarde weliswaar al het mogelijke doen met een steen, maar zodra je de steen in de vrije ruimte brengt buiten alle invloeden, zal hij uit zichzelf nooit zijn doodse rust verlaten!
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] En op die manier bouwen duizend beschaafde mensen zonder twijfel duizend huizen, die allemaal verschillend zijn - zowel in vorm als in inrichting. Als je daarentegen de nesten van de vogels en de legerplaatsen van de dieren beziet, zul je daar nergens verschillen ontdekken! Kijk naar het nest van de zwaluw, van de mus, kijk naar het web van de spin, de cel van de bij en duizend andere van dieren afkomstige produkten en maaksels en je zult er nooit een verbetering en ook nooit een verslechtering aan ontdekken. Kijk echter naar het maakwerk van de mens: wat een bijna oneindige variatie zul je daar ontdekken! En toch zijn het steeds dezelfde mensen, die dat vaak met veel moeite tot stand brengen!
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] VELEN zeggen: "Ja, Heer!"; maar enigen zeggen: "Heer, dit is vooreerst een vrij moeilijke leer, en wij begrijpen nauwelijks de betekenis ervan. Hoe kunnen U en Uw woord één en hetzelfde zijn?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarom zeg Ik, wie van jullie zich ook maar enigszins aan Mij ergert, moet naar huis gaan en doen en geloven wat hem goed en juist lijkt! Want eenmaal zal ieder volgens zijn geloof leven, en de daden, die hij volgens zijn geloof uit liefde heeft gedaan, zullen zijn rechter zijn!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Na deze verklaring komen degenen, die eerder Mijn toespraak niet hebben begrepen, naar Mij toe en vragen Mij om te mogen blijven; want het begon bij hen al te dagen, en zij zouden zich alle moeite getroosten om Mijn woord beter te begrijpen dan tot nog toe het geval was!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan komt er echter onverwacht een OUDE JOOD uit de omgeving van Nazareth de kamer in en vraagt angstig naar Mij. De leerlingen wijzen Mij aan, en hij loopt naar Mij toe, valt op zijn knieën en zegt wat huilerig:
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen ik echter zo bad, kwam er een mens aan het venster van mijn kamer en zei: 'Waarom twijfel je, terwijl de hulp zo dichtbij is?! Ga naar het huis van Jozef! De heiland Jezus is daar; Hij alleen kan en zal je helpen!' - Toen raapte ik al mijn krachten tesamen, liet mijn zieken, die ik toch al niet helpen kan, onder Gods hoede achter en begaf mij op de niet zo lange weg hierheen naar u. En omdat ik zo gelukkig was u, goede beste heiland, aan te treffen, vraag ik u nu met alle kracht die in mij is of u zou willen komen om mijn zeventien zieken te helpen, die heel erg onder de onbekende ziekte te lijden hebben!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Ik heb Mij voor deze omgeving weliswaar voorgenomen om vanwege het gebrek aan geloof geen teken meer te doen, maar als je geloven kunt dat Ik je kan helpen, ga dan getroost naar huis en jou geschiede naar wat je hebt geloofd!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze woorden dankte de grijsaard diep ontroerd en ging naar huis. En toen hij, zelf geheel versterkt, het huis naderde, kwamen alle zeventien hem tegemoet, zo gezond alsof ze nooit ziek waren geweest. Zij begroetten hem zoals gewoonlijk heel vriendelijk en bevestigden hem, dat ze een half uur daarvoor op stel en sprong gezond waren geworden, geprobeerd hadden om op te staan en zich terwijl ze opstonden veel krachtiger voelden dan ze zich vroeger voor hun ziekte ooit gevoeld hadden. Ze hadden hem overal reeds gezocht en zich grote zorgen over hem gemaakt.
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen DE OUDE dat hoorde, constateerde hij dat de kwaadaardige ziekte zijn familie op dezelfde tijd verliet dat Ik in Mijn huis tegen hem had gezegd: 'Jou geschiede naar wat je hebt geloofd!'
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94  ...