15542 resultaten - Pagina 81 van 1037
... 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 ...
[9] Maar toen kwam er meteen een wonderschone jongeman naar mij toe en troostte en sterkte mij met de woorden, die ik heel goed heb onthouden: 'Vrees niet, gevoelige reine ziel! Dat, wat je drie dagen geleden hebt gezien, moest zo gebeuren volgens het raadsbesluit van God, omdat anders geen mens zou hebben kunnen zalig worden en tot het aanschouwen van God komen. Hij, Die gekruisigd werd, was Gods Zoon, en God was in Hem. Nu na drie dagen zal deze Zoon van God geheel uit eigen kracht weer uit de dood van Zijn goddelijke vlees opstaan en voortaan heersen over de gehele oneindigheid, en aan Zijn rijk en Zijn heerschappij zal in eeuwigheid geen einde komen. Voor Zijn naam zullen alle machten en krachten zich buigen, en die zich niet willen buigen, die zal Hij te gronde laten gaan. Maar het laatste gelukzaligste ogenblik nadert, Iet daarom goed op de zware verzegelde grafsteen!'Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En de man kwam naar mij toe en zei met een buitengewoon welluidende stem: 'Dat, wat je hier in je droom hebt gezien, was alleen maar een vooruitblik op datgene wat binnenkort zal gebeuren. Maar voordien zul je Mij nog in werkelijkheid zien, en na Mijn opstanding nog meerdere malen!' - Na deze woorden werd ik weer wakker en heb veel daarover nagedacht. Maar behalve U kwam ik zo iemand in de werkelijkheid nog niet tegen!"
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Ja, als ik landvoogd in Jeruzalem zou zijn, dan zou iemand het maar eens moeten proberen om de hand aan U te slaan! Ik zou hem tienmaal aan het dwarshout ophangen en pas bij de tiende keer zou ik hem de benen laten breken! Maar jammer genoeg is mijn standplaats hier, en ik zou U niet te hulp kunnen komen en Uw vrienden Cyrenius en Cornelius zouden dat ook niet kunnen. Men moet daarom vooraf beginnen met het afkoelen van hun verderfelijke moed, zodat ze behoorlijk geschrokken zijn en het voortaan niet zo gauw meer zullen wagen om hun afschuwelijke klauwen uit te steken naar mannen van God, waarvan U een der allerhoogsten bent!
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ebahl, ga jij naar hen toe en zeg de leerlingen dat ze morgen met ongewassen handen het ochtendbrood moeten eten, en de andere hier bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden en de twee Essenen moeten zich zolang verborgen houden tot die uit Jeruzalem vertrokken zijn, pas daarna kunnen zij te voorschijn komen, en zal Ik ze zegenen. Als zij zich daarna willen omkleden en bij Mij blijven, of uiterlijk voor de mensen blijven wat zij tot op heden waren, staat hen volkomen vrij. Ga en breng dat over aan de leerlingen en de anderen, -je weet wel wie!" -Ebahl gaat meteen weg en voert alles precies zo uit als Ik het hem opgedragen heb. Allen verheugen zich over dit bericht en beloven zich heel precies te houden aan wat Ik hun liet meedelen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dat konden de Farizeeën natuurlijk heel goed horen en zij werden helemaal rood van woede. Meteen daarop kwamen zij naar Mij toe en hun OVERSTE zei tegen Mij: "U bent dus degene voor wie wij van Jeruzalem naar Nazareth moesten gaan?"
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] En de HOOFDMAN zei, erg opgewonden: "Nu, blinde zieners uit de zogenaamde heilige stad van God, zijn jullie er nu van overtuigd, dat de man, waarover jullie zo ontzettend slecht zijn ingelicht, en waarvoor jullie op stap zijn gegaan om een onderzoek naar hem in te stellen en hem te vangen, die slechte mens is, die jullie mij gisteren beschreven hebben?"
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan komt de OVERSTE naar Mij toe en vraagt Mij (Matth. 15:1): "Meester, wie zijn die mensen, die bij u aan tafel zitten?"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De HOOFDMAN zegt daarop: "Dat heet bij ons Romeinen: Ars longa, vita brevis! ('De kunst duurt lang, het leven kort!'), ofwel, men wil om bepaalde redenen de zaak op de zogenaamde lange baan schuiven, om niets te hoeven doen. Dat zeg ik jullie openlijk waar het volk bij is, want voor een Meester, zoals Jezus van Nazareth er een is, zou jullie beste getuigenis nog veel te armzalig en slecht zijn! Als jullie het zouden wagen in de tempel ook maar het een of andere onjuiste bericht over Jezus aan jullie huichelachtige collega's over te brengen, dan zal ik op datzelfde ogenblik een bericht naar de keizer in Rome laten gaan en hem daarin haarfijn, voorzien van honderd getuigenissen, uit de doeken doen hoe jullie en jullie collega's op jullie bevel de beruchte belastingroof hebben uitgevoerd! Geen jaar later zal jullie hellenest zo verwoest zijn, dat men dan vrijwel niet meer kan zien waar het eens gestaan heeft! Denk daar wel aan! Want wat een Romein zegt, dat houdt hij, ook al zouden daardoor hemel en aarde te gronde gaan 'Fiat iustitia, pereat mundus!' (Het recht geschiede al zou de wereld te gronde gaan!) -Hebben jullie mij begrepen?"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar toen kwamen DE LEERLINGEN naar Mij toe en zeiden: "Heer U wel gemerkt hoe vreselijk de Farizeeën zich geërgerd hebben toen zij U dit hoorden zeggen?" (Matth. 15:12)
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dat maakt JARAH zo vrolijk dat ze naar Ebahl springt en zegt: "Kijk, vader Ebahl, de Heer blijft nog bij ons, en zal dat steeds doen!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan kom IK van achteren stilletjes naar Jarah toe, til haar op van de grond en zeg: "Maar mijn allerliefste kindje, hoe zou je Mij tegen kunnen houden? Kijk, Ik ben toch veel sterker dan jij!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Ja, daar heb jij weer gelijk in, want met de liefde kan men bij Mij alles gedaan krijgen! De liefde tot jullie mensen trok Mij toch naar deze aarde! Wie zo'n liefde heeft als jij, kan daarom met Mij echt doen wat hij wil! Want die liefde is Mijn geest in de harten der mensen. En wat die liefde verlangt en wil, komt uit het diepst van de goddelijke orde, en je kunt Mij daarom met je hart behoorlijk vasthouden en Ik zal Mij nooit en nimmer scheiden van jouw hart!
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar Mijn zichtbare persoon is niet belangrijk, alles gebeurt door Mijn geest! Wat Ik doe, dat doet Mijn persoon niet, maar alleen Mijn geest, maar voor jou zal Ik toch een paar dagen hier blijven, -want morgen is het sabbat en overmorgen een na sabbat! Die beide dagen zal Ik hier nog blijven, dan zal Ik verder trekken, en wel naar Sidon en Tyrus, - Ik zal daarna weer terugkomen en misschien de halve winter bij jullie doorbrengen. "
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De HOOFDMAN zegt: "Ja, dat doet Hij wel, en er zal Hem niets kwalijks overkomen! Onthoud dat, ellendige geldwolven! Hier heb ik het voor het zeggen, maar één verdachte beweging van jullie en ik laat je in stukken hakken en in zee werpen als voer voor de draken, zo waar ik Julius heet! Moet je die booswichten zien! De geschiedenis wijst uit dat de tempelpriesters al meer dan driehonderd jaar geen mens iets goeds hebben gedaan. En als er zo nu en dan een hoogstaande ziel onder hen was, dan deden ze daarmee wat zij naar mijn weten voor nauwelijks dertig jaar met de vrome rechtschapen Zacharias deden. Als er onder hun geloofsgenoten iemand vol waarheid, eerlijkheid en kracht van God opstaat en de arme mensen met alle soorten weldaden overlaadt, dan zijn deze booswichten er ook meteen bij om hem te vernietigen! Oh, aan jullie miserabele praktijken moet snel een eind gemaakt worden!
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Dan zegt de OVERSTE met trillende stem: "Heer hoofdman! Waar haalt u het bewijs vandaan dat wij slechts gekomen zouden zijn om deze mens te vernietigen? Wij zijn wel gekomen om een onderzoek naar hem in te stellen en te testen, wat men ons toch onmogelijk kwalijk kan nemen, maar van vernietigen kan toch bij God geen sprake zijn! U kunt nu makkelijk praten, want u heeft al voldoende gelegenheid gehad om hem door zijn daden en spreken te leren kennen; maar wij hebben behalve de huidige wonderbare genezing nog maar weinig gehoord en gezien, uw zeker niet zo menselijke bedreigingen niet meegerekend. Het zou ons dan ook, daar wij in zekere zin nog totaal vreemd in deze zaak zijn, geoorloofd moeten zijn deze wonderdoener wat langer mee te maken!
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)