Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 806 van 1088

...  794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819  ...
[5] Na de verwoesting van deze tempels en na het beëindigen van het slaan van de gouden en zilveren munten, wat hier meer dan twee miljoen pond bedroeg en waar tweeduizend kamelen voor nodig waren om het weg te brengen, brak het leger op naar de tempel van de god van de winden. Deze god echter maakte het Fungar flink moeilijk voor hij onderworpen kon worden. Want ten eerste hadden de priesters het water van het meer door geweldige sluizen in zijn vier afwateringen steeds hoog gehouden. Was er nu van de ene of andere kant iets vijandelijks genaderd, dan werden de sluizen geopend, en een geweldige watermassa stortte zich woedend over de vijanden uit op iedere mogelijke toegang tot deze tempel. En ten tweede waren deze priesters er ook volledig van op de hoogte hoe ze met elektriciteit van alles konden manipuleren en waarmee hun omgeving ontoegankelijk werd gemaakt.
Hoofdstuk 315: Het vertrek van het leger naar de zonnetempel, overgave en verwoesting van de tempel zonder bloedvergieten. De inname en verwoesting van de vuurtempel en de tempel van de windgod. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Met die instructie gingen de vlotvaarders naar het tamelijk verafgelegen eiland en belegerden het met hun vlotten zo volkomen dat er geen mens meer op of af kon gaan.
Hoofdstuk 316: De mars van het leger naar de watertempel. De moeilijkheden bij het innemen van de watertempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] De belegering duurde nog geen dag of de priesters ervoeren al wat er aan de hand was. Zij zonden daarom een afvaardiging naar de belegeraars en lieten vragen of zij meteen de wil van de grote Fungar-Hellan konden uitvoeren, want anders kon de god van de wateren gemakkelijk vertoornd worden.
Hoofdstuk 316: De mars van het leger naar de watertempel. De moeilijkheden bij het innemen van de watertempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Toen de belegeraars dat van de afgezanten gehoord hadden, waren zij zeer verheugd en dadelijk voeren tienduizend man naar het eiland en begaven zich aan land. Maar toen zij op de plaats van de tempel aankwamen vonden zij geen spoor meer van een tempel, maar wel overal lieflijke landhuizen waarin heel gewone landlieden woonden.
Hoofdstuk 316: De mars van het leger naar de watertempel. De moeilijkheden bij het innemen van de watertempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Zie, hun was al melding gemaakt van het feit dat de tempel van de god der smeden verwoest was! Daarvan hebben zij meteen gebruik gemaakt, zij braken alles af wat aan de afgod was gewijd, maakten van het afgoden-eiland een echt mooi, bewoonbaar land, bouwden huizen en verdeelden vervolgens onder elkaar de grond, het goud en zilver en de schoonheidsgodinnen die onlangs hier naartoe waren gevlucht naar aanleiding van een zekere gebeurtenis. En ze leven hier in deze omstandigheden in werelds opzicht nu al meer dan een jaar heel gelukkig.
Hoofdstuk 317: Mahals inlichtingen over de verdwenen tempels en de list van de priesters. De oproep aan de priesters om voor de generaal te verschijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar in geestelijk opzicht zijn zij helemaal dood, want zij weten niet één woord meer van een ware, eeuwige God! Daarom moet je hier niet kijken naar een materieel bestaande afgoderij, maar eerder naar de verwoesting van de totale geestelijke duisternis die nu op dit waarlijk rijke en mooie eiland heerst!
Hoofdstuk 317: Mahals inlichtingen over de verdwenen tempels en de list van de priesters. De oproep aan de priesters om voor de generaal te verschijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Oneindige, allerhoogste, boven alles almachtige god der goden, vorst der vorsten, heer der heren! O gij, voor wie alle grondvesten der aarde beven en alle wateren bevend naar het geluid van zijn stem luisteren, die de grondslag van hemel en aarde hebt gelegd en de grote stad voor miljoenen volkeren naar uw welgevallen hebt gebouwd, - o, laat ons afschuwelijke wormen allergenadigst weten wat u van ons verlangt!'
Hoofdstuk 318: Onderricht door de mooie Agla aan de waterpriesters op wens van Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Er brak een algemeen gelach uit in de grote tent van de generaal over deze uiterst domme openingswoorden, en de generaal keerde zich naar Agla en verzocht haar, zich nu volgens de raad van haar vader tot deze uitgesproken narren te wenden om hen door enkele juiste woorden van hun dwaasheid te overtuigen en hun dan een goede les te geven.
Hoofdstuk 318: Onderricht door de mooie Agla aan de waterpriesters op wens van Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En Agla kwam in haar grijze kleed van de achtergrond naar voren, scheidde haar haar en toonde deze vleiende mooipraters haar buitengewoon mooie gezicht, dat deze wellustige priesters nagenoeg sprakeloos maakte, want zij stonden er als half versteend bij, en geen van hen bewoog zijn hoofd ook maar een millimeter om deze lust voor het oog niet één enkel ogenblik uit het gezicht te verliezen.
Hoofdstuk 318: Onderricht door de mooie Agla aan de waterpriesters op wens van Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Deze wellustige, wereldsgezinde priesters stellen ons mensen voor in deze tijd. Wij kwamen met een groot leger naar deze waterdienaren; zo kwam in het begin ook God als een almachtige, onverbiddelijke rechter voor het eerste mensenpaar.
Hoofdstuk 319: Mahals opheldering aan Fungar-Hellan. De mislukte lering van de waterpriesters als beeld van het mislukken van de goddelijke liefde bij ons mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] In het begin beminden de mensen God zo hevig dat zij met hun zuivere liefde ook alles omvatten wat God had geschapen; maar na verloop van tijd hingen zij met hun liefde hoe langer hoe meer aan de zichtbare schepselen en vergaten langzamerhand weer geheel en al de goddelijke liefde en dat ging zover dat het goddelijk geduld een diepe barst kreeg en het totaal naar buiten gekeerde mensengeslacht weer met een algemeen gericht moest worden bezocht - en nu des te meer zal moeten worden bezocht. Want de mensen weten niets meer van God, zoals deze priesters hier die jij de macht op dit eiland hebt gegeven zoals God ooit aan de mensen over de aarde.
Hoofdstuk 319: Mahals opheldering aan Fungar-Hellan. De mislukte lering van de waterpriesters als beeld van het mislukken van de goddelijke liefde bij ons mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En zie, net zo zijn wij mensen tegenover God! Hoe meer liefde en geduld Hij ons bewijst, des te meer keren wij ons zinnelijk naar buiten en worden dan vervuld van eigenliefde, zelfgenoegzaamheid en willen tenslotte buiten onszelf niemand meer hoogachten, en daarom ook God niet!
Hoofdstuk 319: Mahals opheldering aan Fungar-Hellan. De mislukte lering van de waterpriesters als beeld van het mislukken van de goddelijke liefde bij ons mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Al belijden wij God ook met de mond, wij verloochenen Hem echter met iedere daad van ons! Want God verloochent Zichzelf helemaal en keert al Zijn schatten naar ons toe; maar wij doen dat in het beste geval zo, dat wij slechts het kleinste deel aan onze broeders geven en het grootste deel altijd voor onszelf behouden!
Hoofdstuk 319: Mahals opheldering aan Fungar-Hellan. De mislukte lering van de waterpriesters als beeld van het mislukken van de goddelijke liefde bij ons mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Want zie, ook ik ben in de leer der overeenstemmingen heel goed thuis en weet heel goed wat er achter een natuurlijk verschijnsel schuilgaat; maar ondanks deze kennis heb ik in het verschijnsel niet gevonden wat jij naar voren hebt gebracht!
Hoofdstuk 320: Fungar-Hellans openhartige kritiek op Mahals verklaring. Mahals bedroefdheid en profetie over de doorbraak van de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Ik verzoek je daarom nu om een goede raad te geven en me te zeggen wat er met deze geile bokken moet gebeuren; moeten zij in leven blijven of moet ik ze door het zwaard laten ombrengen? - Zeg me de zuivere wil van God, dan zal ik daar ogenblikkelijk naar handelen!'
Hoofdstuk 320: Fungar-Hellans openhartige kritiek op Mahals verklaring. Mahals bedroefdheid en profetie over de doorbraak van de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819  ...