Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 806 van 1037

...  794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819  ...
[1] Kijk, de eenvoudige man gaat naar onze prior toe. Als deze hem ziet gaat hij hem, zoals jullie zien tegemoet en richt zich al spoedig met de volgende woorden tot hem: vriend en broeder, wees duizendmaal gegroet en van ganser harte welkom! Je bent nog wel een vreemde voor mij, want ik kan me niet herinneren jou ooit in mijn gemeenschap te hebben gezien. Op aarde had ik echter reeds veel mensenkennis, waarvan ik, al is het maar een klein deel, vanzelfsprekend slechts door de allerhoogste onverdiende genade en erbarming van de Heer, mee hiernaartoe heb gebracht. Daarom zie ik dat jij een man met een zeer edele inborst moet zijn. Ik zal je dan ook dadelijk vertellen wat ik op het hart heb.
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De bode van de Heer heeft me trouwens voor deze opdracht uitsluitend naar de hulp van de Heer verwezen. O lieve vriend en broeder, ik ben er diep in mezelf wel van overtuigd dat de Heer als niemand anders in de gehele oneindigheid deze broeders en ook mij kan helpen, maar ik weet ook dat ik die hulp van de Heer maar al te onwaardig ben. Wanneer jij me echter bij het redden van deze armen een beetje zou willen en kunnen helpen, dan ben ik ervan overtuigd dat je zeker voor deze allerarmste broeders een goed werk hebt verricht. En als het ons dan gelukt is om in Naam van de Heer deze armen over deze huiveringwekkende kloof te brengen, dan zal ik mij samen met jou voor het eerst in geest en volle waarheid in mijn nietigheid voor de Heer in het stof werpen en zeggen:
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Op een andere plaats zegt de Heer echter ook: als gij niet wordt als deze kinderen, zult gij het rijk Gods niet binnengaan. Hoe en waarom dan? Omdat de kinderen werkelijk de geringsten en kleinsten zijn, doordat ze al hun zorgen aan hun enige vader overgeven. Heb jij ooit een kind gezien dat zorgelijk tegen zijn rijke ouders zei: wat zullen we eten en drinken en waarin zullen we ons kleden? Kijk, dergelijke zorgen zijn de kinderen vreemd. Als zij honger of dorst hebben, lopen ze naar hun vader en vragen hem brood en iets te drinken en hun vader geeft het hun. Ze vragen hem zelfs nooit om kleren. Wanneer ze het koud hebben, merkt hun vader dat best en geeft hun niet alleen warme, maar ook mooie en nette kleren, omdat ze zijn lieve kinderen zijn.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Nu gaan beide naar de naakte zielenslapers. Deze komen overeind en kijken met verbazing en ogen vol dankbaarheid en blijdschap naar de plaats, waar zich eerst de huiveringwekkende kloof bevond. De eenvoudige man zegt tegen hen: kijk, de kloof is er niet meer, volg ons dus gerust. Maar de naakten zeggen: o lieve vriend en verheven broeder, wij zijn naakt en durven ons zo nauwelijks naar het lichtere gedeelte van onze vroegere refter te begeven. De eenvoudige man zegt tegen hen: `Maak je geen zorgen over de kleding, want Hij die zich over jullie heeft ontfermd en deze kloof heeft laten verdwijnen, heeft ook reeds voor de juiste kleding gezorgd. Kijk, daar in het midden van dit vertrek bij de tafel zullen jullie vinden wat je nodig hebt. Kom daarom en volg ons!'
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk, nu gaan allen naar de tafel en zoals jullie zien, zijn alle arme broeders ook reeds zonder de hulp van een kamerdienaar gekleed. Hun gewaad ziet er weliswaar nog niet echt hemels uit, maar het is een gewaad van gerechtigheid en het komt overeen met hun liefde voor de Heer. - Wat er verder gebeurt zal het vervolg ons leren.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De eenvoudige man vraagt aan onze prior wat er nu met de geredde en zojuist aangeklede broeders moet gebeuren, en de prior antwoordt: lieve vriend en broeder, de opdracht die de verheven bode van de Heer mij gegeven heeft luidt, allen naar buiten te brengen in de tuin, waar zich voorheen ons schijn- en klooster-'paradijs' bevond. Daar zullen ze dan zeker van de bode verdere instructies krijgen over de weg die ze van daaruit moeten inslaan. Dat staat hun nog te wachten en ik moet er zorg voor dragen, dat zij voor dat doel in de tuin komen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De eenvoudige man zegt: ja mijn lieve vriend en broeder, alles goed en wel, maar één ding moet je niet vergeten, namelijk dat de hemelbode jou heeft opgedragen om deze opgave op te lossen. Wanneer Ik nu met jou mee naar hem toe ga en de bode ziet dat niet jij maar Ik jouw opdracht heb uitgevoerd, zeg eens, ben je er dan vooraf van verzekerd dat hij tevreden over jou zal zijn? Als je Mij kunt verzekeren dat Ik jou geen schade berokken als Ik met je mee ga, dan wil Ik graag doen wat je verlangt. Maar schaden wil Ik je in geen geval, ja, jou zeker niet tegenover de hemelbode in verlegenheid brengen. Hoe denk je hierover?
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik zou nog veel liever naar de hel gaan dan mezelf iets toe te schrijven, waar ik part noch deel aan heb. Ik wil immers zelf openlijk voor de bode bekennen dat het welslagen van mijn zen ding alleen aan de Heer en aan jou te danken is. Zou de bode daarover niet tevreden zijn en daarom de arme broeders weer opnieuw in hun nu verkre gen vrijheid belemmeren, dan zal ik me meteen voor hem in het stof werpen en hem heel deemoedig vragen om in plaats van deze broeders alleen mij naar zijn goeddunken, in Naam van de Heer te tuchtigen. Ik wil immers graag alle schuld op mij nemen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De eenvoudige man zegt: lieve vriend en broeder, zo mag Ik je werkelijk heel graag. Dit tweede punt hebben we nu ook opgelost en het kan Me er niet van weerhouden om met jou mee naar buiten te gaan.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, als het niet anders is dan dat, kom dan maar vlug met me mee naar buiten, want ook al zou je dat niet doen, dan zou ik de verheven bode toch zelf onmiddellijk vertellen, dat alleen jij aan de mij gestelde voorwaarde hebt voldaan en dat ik daarbij niet slechts als vijfde, maar eerder als tiende wiel aan de wagen moet worden beschouwd. Daarom kun je dit zeker niet als argument gebruiken om niet verder met me mee te gaan. Wat het nut of de eventuele schade voor mij betreft, dat is een heel andere zaak. Wat mij betreft, werkelijk, ik zou als het mogelijk was voor jou zelfs naar de hel gaan, laat staan dat ik me uit liefde voor jou niet een paar scherpe woorden van de hemelbode zou laten welgevallen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] In deze gelijkenis, zei de bode, heeft alleen de Heer de sleutels van de gevangenis en zodoende is ook Hij alleen in staat om de gevangenis te openen of de brug over de kloof te bouwen, omdat niemand anders daartoe het recht heeft. Je hebt weliswaar vanuit de volheid van jouw geest, jouw leven en waarheid de Heer aangeroepen, opdat Hij jou en deze arme broeders zou mogen helpen, maar terwijl je vol vertrouwen hulp van de Heer verwachtte, kwam Ik als bij toeval het vertrek binnen en toen Ik dichterbij kwam begon je meteen jouw zorgen aan Mij toe te vertrouwen. Ik had medelijden met je en omdat je Me ook echt vriendelijk vroeg om jou te helpen, heb Ik dat ook naar vermogen gedaan. Het is nu alleen de vraag of de bode, gezien zijn gelijkenis, die hulp wel zal aanvaarden.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De man zegt: goed dan, Ik zie dat je volkomen oprecht en trouw bent en daarom zal Mij er ook niets meer van weerhouden om met jou en je broeders naar de tuin te gaan. Mocht de bode jou dan eventueel daarvoor streng veroordelen en naar elders verbannen, wat zal Ik in mijn situatie dan doen?
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, dat is natuurlijk weer een andere vraag, en bij de beantwoording daarvan zal ik het heel benauwd krijgen. Maar weet je wat, ik houd me maar aan de waarheid. Ik heb niemand behalve de Heer aangeroepen en toen ik mij volkomen aan de Heer had overgegeven, ben jij gekomen. Kan ik nu iets anders denken, anders doen en anders geloven dan dat de Heer door Zijn eindeloze erbarming genoodzaakt, jou in Zijn Naam naar mij toe heeft gezonden? Ik had toch onmogelijk kunnen verlangen dat de allerheiligste Heer van hemel en aarde Zelf naar mij toe zou komen om mij, alleronwaardigste te helpen! Hem zij daarom echter toch alle lof en eer, daar toch alleen Hij, door jou te zenden, mij en deze broeders geholpen heeft. Zo zal ik het ook tegen de bode zeggen en hij moet dan maar in naam van de Heer met mij doen wat hij wil, want ik zal alles op mij nemen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Het volgende is namelijk het geval. Wanneer een mens zich ergens in zijn uiterlijke verschijningsvorm bevindt, dan kan het gebeuren dat zijn bekenden op honderd, ja duizend verschillende plaatsen tegelijkertijd aan hem denken. Geen van allen die aan hem denken, stelt zich hem anders voor dan hij naar vorm, gestalte en geaardheid werkelijk is. Vraag je nu eens af hoe al deze mensen dan zo aan hem kunnen denken en in hun geest reproduceren, terwijl hij in werkelijkheid toch slechts als één mens bestaat?
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, zojuist komt ook de eerdere spreker weer naar mij toe en vraagt me, omdat hij een vreemde man naast de prior heeft gezien, wie deze man is en wat hij hier doet. Jullie zullen in eerste instantie deze vraag niet zo erg belangrijk vinden, maar wanneer jullie bedenken waar het hier om gaat, namelijk om de waarheid, dan krijgt de vraag voor jullie zeker meer gewicht dan aanvankelijk het geval was. Moet men nu de vraagsteller de waarheid recht in het gezicht zeggen? Moet men hem met een uitvlucht antwoorden? Moet men hem helemaal geen of slechts een half antwoord geven? Of moet men hem op een bankje laten wachten totdat het antwoord op de vraag zich vanzelf aandient? Kijk, dat zijn louter achtenswaardige punten die rond de vraag van deze monnik spelen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  794 - 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819  ...