15542 resultaten - Pagina 807 van 1037
... 795 - 796 - 797 - 798 - 799 - 800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 ...
[12] Kijk, waar was de sluwheid van dat meisje nu goed voor? Ik zeg je: nergens voor; wel heeft ze veel van de achting die ze eerder van haar aanbidder genoot, verloren. Wat zal er gebeuren als de jongeman weer naar haar toekomt? Luister zelf. Hij komt naar haar toe en de ontvangst door haar zal ook dadelijk volgen. Hij komt haar zojuist met de meest oprechte liefde tegemoet; maar hoe komt zij hem tegemoet? Zie die grote kilte en daarbij die hevig brandende jaloezie. Hij is buitengewoon verbaasd over haar gedrag en zegt tegen haar: hoor eens, jouw gedrag bevreemdt mij ten zeerste; wat is daarvan de reden? Zij zegt: een eerzame jongedame is een zich onbetamelijk gedragende jongeman geen antwoord schuldig en kan hem niets anders zeggen dan dat het infaam van hem is, dat hij als valse hartenveroveraar en bedrieger van zijn geliefde het nog waagt zich daarheen te begeven, waar voor hem geen plaats meer is; naar de plaats, die hij ten gevolge van zijn trouweloze gedrag geheel onwaardig is te naderen.Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu is ook onze prior met zijn eenvoudige man met een zeer verheugd gezicht bij ons en maakt de eenvoudige man zojuist op mij opmerkzaam. Hij zegt tegen Hem: kijk lieve vriend en broeder, daar tussen die twee minder belangrijk lijkende geesten staat nu die verheven bode. De eenvoudige man zegt: goed, mijn vriend en broeder, ga naar hem toe en vertel hem alles. De prior zegt: maar jij, lieve vriend, gaat toch zeker ook mee? De eenvoudige man zegt: ga jij maar voorop en als het nodig mocht zijn zal ik je wel volgen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De prior stemt daarmee in, komt nu naar mij toe en zegt: lieve verheven bode van de allerhoogste God uit de hemelen, kijk, hier zijn allen die gevangen waren. Niet één is er achtergebleven; in tegendeel er is er nog een meer meegekomen dan er gevangen waren. Deze ene is echter geen gevangene, maar aan hem heb ik, naast God de almachtige Heer, de redding van deze arme broeders te danken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Weet je dan niet dat de Heer jou de kracht niet heeft gegeven om er mee te luieren, maar dat Hij je uit Zijn grote barmhartigheid de kracht van het leven alleen heeft geschonken om er rechtvaardige liefdadigheid mee uit te oefenen? Vraag je nu eens af, in welk licht je zo voor mij staat? Daarom zeg ik je, rechtvaardig je nu naar behoren voor mij, anders beschouw ik jouw taak als niet volbracht en plaats ik jou tenslotte zelfs achter de jou bekende kloof, waar je voor allen de aanblik van de vlammen moet verdragen en daarbij overdenken wat op de wegen van de Heer de juiste manier van handelen is.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De prior zegt: mijn lieve vriend en broeder, als dat alles is, plaats me dan maar vlug achter de vlammende kloof. Al moest ik ook naar aardse maatstaven duizend jaar daarachter geheel alleen smachten, dan zal ik achter de vlammen, wetende dat mijn arme broeders gered zijn, de Heer toch boven alles loven en prijzen, omdat Hij voor mijn arme gevangen broeders door toedoen van deze liefdevolle vreemdeling zo genadig en barmhartig was.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Voor mijzelf ben ik ervan overtuigd dat ik jouw raad stipt, en zonder dwang, dus vrijwillig heb opgevolgd. Ik heb mij, samen met mijn arme gevangen broeders tot de Heer gewend, en toen ons vertrouwen de hoogst mogelijke graad van liefde en erbarming van de Heer in ons bereikt had, kwam deze redder naar mij toe. Toen begreep ik, dat ik het eeuwig volkomen onwaardig ben om een eventueel persoonlijke hulp van de Heer te verwachten. Daar de Heer echter toch eindeloos barmhartig is, heeft Hij mij zeker in Zijn allerheiligste naam deze man als redder gezonden; de Heer zij alle lof, eer en glorie! De broeders werden helemaal zonder mijn toedoen gered; nu kan er met mij gebeuren wat maar wil! Moet ik achter de kloof, geef me daartoe dan maar meteen het bevel, dan zal ik me juichend en de Heer lovend daarheen spoeden en als het mogelijk is, voor ieder van hen tienvoudig boete doen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Nu zeg ik: lieve vriend en broeder, dat is niet aan mij; ga maar naar jouw eenvoudige man, want hij is een volkomen eigenmachtige helper in naam van de Heer. Hij zal zeker weer naar je luisteren en jou geven wat je verlangt.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] De prior zegt: ja, lieve broeder en vriend, dat is wel de juiste man voor mij. Ik moet je eerlijk bekennen: ik houd weliswaar heel veel van jou, maar van deze man houd ik minstens honderd procent meer, want hij is veel zachtmoediger en hij luistert ook beter naar je. Daarom zal ik me op jouw advies ook dadelijk geheel en al aan hem toevertrouwen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, de prior bedankt me voor dit bevel, maakt rechtsomkeer en gaat regelrecht weer terug om zijn post achter de kloof in te nemen. In het voorbijgaan zegt hij nog tegen de eenvoudige man: lieve vriend en broeder, je had voorheen toch gelijk. Zoals je ziet moet ik nu werkelijk zelf voor mijn geredde broeders achter de hete kloof gaan en erover nadenken, hoe men op de wegen van de Heer dient te handelen. Maar ik ga graag; als ik maar weet dat mijn broeders gered zijn, vind ik mezelf niet zo belangrijk. Als ik de Heer voor Zijn grote liefde en erbarming maar kan loven en prijzen en Hem naar vermogen boven alles kan liefhebben, dan zullen de vlammen mij niet zo erg van mijn stuk brengen. En daarom ga ik nu in naam van de Heer; maar als jij bij de Heer komt, denk dan aan mij.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik kan er helemaal niets aan doen. Kijk, juist toen ik naar de betreurenswaardige plaats op de achtergrond in onze refter wilde gaan, stonden daar in plaats van de vlammende kloof drie stralende jongelingen, die tegen mij zeiden: broeder in de Heer, we weten waar je naartoe wilt, maar daar ligt jouw bestemming niet; het was slechts een laatste beproeving van je hart. Trek daarom het gewaad van je vroegere dwalingen uit en trek in plaats daarvan dit nieuwe gewaad van liefde en waarheid aan. Ik stribbelde tegen en zei: o vrienden van God, zo'n genade ben ik eeuwig onwaardig! Maar al mijn tegenstribbelen hielp niets; of ik wilde of niet, mijn kleren werden mij van mijn lichaam genomen en dit gewaad werd mij in plaats daarvan bliksemsnel aangetrokken. En nu heb ik het aan en schaam me ervoor, omdat ik me voor zo'n gewaad te onwaardig voel. Maar wat kan ik doen? Ik heb het nu eenmaal aan en daar ik geen ander heb, kan ik het niet uitdoen en daardoor voor mijn broeders tot een ergerlijk voorwerp van spot worden. Ik denk echter dat de Heer dit allemaal met me laat gebeuren, opdat ik echt door en door verdeemoedigd zal worden. Daarom zij Hem ook voor eeuwig alle lof, eer en glorie, want alleen Hij, ja, Hij alleen is goed, ook in de hemelen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Kijk, nu gaat de prior ook al naar zijn eenvoudige man toe en klaagt hem zijn nood. De eenvoudige man zegt tegen hem: lieve vriend en broeder, jouw verlangen is mij buitengewoon aangenaam, daarom geschiede jou ook naar jouw waarachtige, deemoedige verlangen. Ga maar, daar in het dichtstbijzijnde prieeltje zul je wel een ander gewaad vinden.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] De eenvoudige man zegt: welnu, ga dan naar dat andere prieel en je zult het juiste kleed vinden.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk onze prior holt alweer, maar deze keer komt hij niet zo vlug terug, dus zal hij de juiste kledij wel gevonden hebben. Inderdaad, kijk maar; hij komt reeds in een soort grijze, grove, tijken kiel naar buiten en is dolblij met zijn vondst. Hij gaat weer vlug naar de eenvoudige man, alwaar hij God dankt voor deze in zijn ogen zo groot lijkende ontferming. En de eenvoudige man zegt tegen hem: je voelt je nu in dit gewaad van deemoed weliswaar behaaglijker, maar als de Heer nu eens zou komen en tegen jou zou zeggen: vriend, waarom kom jij hier zonder bruiloftskleed?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] De prior zegt: lieve vriend en broeder, als ik dan in de uiterste duisternis geworpen word, is dat alleen maar volkomen terecht en billijk. Naar de miserabelste hoek met mij; daar is mijn plaats! Maar mij voor de hemel waardig te achten, ook maar als allerminste onder degenen die zich eventueel nog in de onderste hemel bevinden, zal wel eeuwig het laatste zijn waaraan ik denk.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] De prior zegt: lieve vriend en broeder, omwille van de almachtige Heer, breng me toch naar de volgens jouw inzicht verste uithoek van deze tuin en als het niet te veel gevraagd is, blijf dan tenminste zolang bij me totdat de almachtige Heer Zijn heilige zaak met deze broeders heeft beslecht. En zou Hij mij daarna als allerlaatste willen opzoeken, dan zal ik me helemaal alleen voor Hem op mijn aangezicht werpen en om Zijn goddelijke barmhartigheid smeken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)