Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 82 van 120

...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...
[9] Zeg Me, hoe zou de mens nog volmaakter gedacht kunnen worden dan dat hij zo vrij geplaatst is vanuit Mijn almacht dat hij als een tweede god met Mij, zijn eeuwig almachtige Schepper, over zijn eigen geschapen orde kan redetwisten!? Dat hij zijn eigen rechter is en kan zondigen tegen Mijn orde, terwijl toch verder de hele oneindigheid eeuwig onderworpen is aan Mijn orde?!'
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, U hebt Waltar laten komen, en hij trok naar de laagte; maar toen hij beneden was, liet U hem zitten, en zijn zuster, die hem weliswaar zonder Uw en mijn gebod volgde, liet U zinken tot in de onderste hel en het deerde U allemaal niet wat ik wel wist vanuit mijn geest. Dan was het toch zeker een bittere plicht voor mij, een oude grijsaard, de verre weg naar Hanoch af te leggen om daar zo mogelijk mijn kinderen te redden!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na die hoogst verheven aanbidding van de Allerhoogste zei de engel Waltar weer tegen Mahal: 'Nu, Mahal, aardse verwekker van mijn vroegere aardse lichaam, is de tijd weer aangebroken waar het heet: `Ga en voltrek Mijn wil!' Maar ik hoef je die niet mee te delen, want de Heer Zelf heeft je geopenbaard waarom Hij ons vanuit de hemelen heeft ontboden.
Hoofdstuk 342: Waltars woorden over Gods laatste poging om door Zijn engelen de mensen voor de zondvloed te waarschuwen en te redden. Mahals zending en de aftocht van de engelen naar de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Dat Mijn engelen in diezelfde tijd voor de vrome Noach en nog vele andere mensen de dienst van het verzorgen zichtbaar verrichtten, maakt geen verschil ten aanzien van de gebruikelijke dagelijkse verzorging van Mijn schepselen; want dat is immers altijd een zelfde zaak van de engelen vanuit Mij, en de zichtbaarheid vormt geen enkel verschil.
Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De Heer zei echter: 'Mahal, hoe kun je je over de regen en over de koude beklagen in Mijn zo buitengewone nabijheid?! Ben Ik het niet die vanuit Mijzelf de cherubijn zijn gloed gaf, de serafijn zijn glans, en alle zonnen vuur, licht en warmte?!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Hierop ontbrandde Mahal en hij zei vanuit de opnieuw aangewakkerde gloed van zijn hart: 'O meer dan heilige Vader vol allerhoogste liefde! Hoe eindeloos goed moet U in Uw wezen zijn dat U met mij, een nietige zondaar, zo allerliefdevolst kunt omgaan alsof U verder geen ander wezen in de hele oneindigheid meer had!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] En wanneer er in de schrift ook staat: 'Over alle bergen van de aarde, en behalve wat de ark droeg bleef er niets levends op de aardbodem!'- dan moet dat niet letterlijk op de natuur zelf worden betrokken; want onder `bergen' wordt alleen de hoogmoed en heerszucht van de mensen verstaan. En dat er op aarde geen leven overbleef behalve in de ark, wil zeggen dat alleen Noach getrouw bleef aan een geestelijk leven in God en vanuit God.
Hoofdstuk 358: Nadere bijzonderheden over de grote vloed. Aanwijzingen om de desbetreffende bijbelteksten te begrijpen. De vloed was plaatselijk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Vanaf deze belangrijkste plaatsen vloeide het water rijkelijk naar Siberië alsook naar Europa, dat in die tijd nog niet bewoond was. Een deel brak door naar het zuiden naar het huidige Oost-Indië en het meeste naar Arabië; ook het noordelijke deel van Afrika tot aan de hooglanden werd ernstig geteisterd van waaraf dit land slechts onder kleine overstromingen te lijden had. Amerika werd slechts in het noorden vanuit Siberië enigszins getroffen; het zuiden bleef geheel vrij evenals de meeste eilanden van de grote zeeën.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Reeds het woord `vloed' duidt op een uitstromen van het water over de aarde vanuit Hanoch, en beslist geen algemeen stilstaand water over de gehele aarde.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De Heer rook de lieflijke geur van het offer die de liefde was van Noach en de zijnen tot God, en sprak daarom ook vanuit en in Zijn hart tot Noach: 'Ik zal voortaan de wereld niet meer vervloeken vanwege de mensen, want het denken en streven van het menselijk hart is van zijn jeugd af aan slecht! En zo wil ik voortaan niet meer alles wat leeft slaan zoals Ik het nu heb gedaan; en zolang de aarde aarde zal zijn, zullen niet ophouden: zaad en oogst, vorst en hitte, zomer en winter en dag en nacht!'
Hoofdstuk 361: Het dankoffer van Noach en de zegen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Want vanuit Azië liep een zeer hoge bergketen waarvan nu nog heel belangrijke sporen over zijn. Deze bergketen liep van het noordoostelijke deel van Afrika eveneens tot aan de hoge watervallen die nog steeds in verbinding staan met de tegenwoordige hooggebergten van Afrika. De Straat van Gibraltar was eveneens verbonden met het huidige Spanje, en wel door een tamelijk hoge bergketen, en vormde hiermee de tweede binnenzee die qua oppervlakte niet onderdeed voor de noordelijke binnenzee; alleen lag ze in het algemeen vele vadems dieper dan de noordelijke binnenzee, waarvan de Zwarte Zee nu nog een overblijfsel is.
Hoofdstuk 366: AANHANGSEL. Hoe de aarde er uitzag vóór Noach. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] De ontwikkeling van de schepping is een geestelijk proces met als doel de opvoeding en rijping van onvolmaakte schepselen tot kinderen van God. Deze grote ontwikkelingsgang wordt sinds ondenkbare tijden met onuitputtelijke liefde en wijsheid door God geleid. Onophoudelijk laat Hij al Zijn schepselen inzichten en krachten toevloeien die, aansluitend aan hun ontwikkelingstoestand, noodzakelijk zijn om de voleinding te kunnen bereiken. Openbaringen van goddelijke waarheden en van Gods wil aan de mensen zullen dan ook nooit ophouden. Dat met de bijbelse verkondiging ook de openbaringen van God beëindigd zouden zijn, laat zich uit de Bijbel niet bewijzen. Integendeel, in de Heilige Schrift is meermaals sprake van de 'Geest der waarheid', die alle ware discipelen en volgelingen van Jezus te Zijner tijd in alle waarheid zal leiden. Jezus heeft degenen die Zijn geboden daadwerkelijk onderhouden, uitdrukkelijk toegezegd dat Hij Zich aan heil zal openbaren. (Joh. 14:21)
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Opdat jullie daarbij echter des te overtuigender mogen inzien hoe elk ding ons dichter bij het doel kan brengen, wanneer we het maar vanuit het juiste standpunt bekijken, zullen jullie zelf voor het volgende voorbeeld de eerste de beste en dus ook allerbeste stof kiezen en we zullen dan zien in hoeverre ze wel of niet voor onze zaak te gebruiken is. Ik denk echter dat het voor jullie tamelijk moeilijk zou zijn in dit opzicht een onbruikbare stof te kiezen, want wat is er gelegen aan de vorm van een gevonden brok erts? In de smeltoven ermee, en de juiste hittegraad zal hem wel zijn juiste bestemming geven! Zoeken jullie daarom ook niet moeizaam naar een of andere stof, want zoals Ik jullie al zei: Ik kan, net als een scharrelaar, alles heel goed gebruiken! En zo laten we het voor vandaag hierbij.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Hebben we het binnenwerk goed bekeken, dan kunnen we de uiterlijke vorm in ogenschouw nemen. Wat zien we daar? Een vlakke wijzerplaat met daarop een paar heel eenvoudige wijzers. Wat doen deze wijzers op die eenvoudige wijzerplaat? Zoals jullie weten, geven ze de uren van de dag en de nacht aan en meten zodoende de tijd. De tijd die door deze wijzers wordt gemeten is toch zeker iets alomvattends en is ook iets allesdoordringends en is ook het centrum van alles, waarheen jullie ook maar willen kijken. Niemand kan zeggen: ik ben aan het einde van de tijd, of: de tijd heeft met mij niets van doen, of: de tijd omgeeft mij niet. Want zo vaak iemand iets doet, doet hij dat midden in de tijd. Waarom dan? Omdat hij door de tijd altijd doordrongen en overal in gelijke mate omgeven wordt. Dat laat ons ook het uurwerk zien. In het centrum van de wijzerplaat zijn de wijzers aangebracht en zij beschrijven met hun uiteinden nauwkeurig een cirkel. Daar ze zich echter vanuit het centrum tot aan de omschreven buitenste cirkel ononderbroken als tastbare materie uitstrekken, beschrijven ze vanuit het centrum een talloze hoeveelheid steeds groter wordende cirkels. Daarom is het ook duidelijk en begrijpelijk dat deze cirkelgang uitgaat van het centrum van het stiftje waaraan de wijzers bevestigd zijn en bijgevolg de hele wijzerplaat beslaat, en tenslotte door de tijd die ze meet als het ware omvat wordt in een eindeloos grote cirkel.
Hoofdstuk 3: De klok, een overeenstemmend beeld van de zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] O ja, zeg Ik jullie, de verandering van deze tempel in een nieuwe wonderlijke hemelwereld is nu juist het gevolg van het feit dat jullie in de sferen van de geesten zijn getreden, die zich in deze tempel bevinden. Maar, zeggen jullie en vragen: waarom zien wij deze geesten, in wier sfeer we ons bevinden, nu dan niet? Omdat jullie door Mijn tussenkomst vanuit hun centrum kijken. Laten we een stukje teruggaan, en kijk nu, daar staat alweer onze vroegere tempel en we zien hem bevolkt met zalige geesten, die met elkaar praten over allerlei dingen die op Mij betrekking hebben.
Hoofdstuk 7: De sfeer van de tweede geest. De grondslag van het leven is de liefde van de Vader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...