Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 82 van 215

...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...
[8] De Griek zei: 'Vriend, wij danken je voor dit werkelijk zeer wijze onderricht en beloven je, dat wij daar van nu af aan getrouw naar zullen leven en handelen! Maar omdat het nog niet zo laat in de avond is en ik uit jouw woorden en uit wat je aan mij hebt gedaan opgemaakt heb dat jij de enig ware God heel goed kent en ook Zijn liefde en vriendschap geniet, omdat je volledig volgens Zijn wil leeft en handelt, kun je ons vanuit het goddelijke licht in jou toch ook nog wel enigszins uitleggen, hoe God zonder stof of materie deze aarde uit Zichzelf heeft kunnen scheppen. Ik heb weliswaar al gezegd dat de stof, waaruit alles is geschapen, enkel en alleen bestaat uit de almachtige wil van God; maar desondanks vraag ik me nog af hoe het mogelijk is dat uit de zuivere wil van God de stof en de materie zijn ontstaan. Als wij Grieken ons daar ook maar enige voorstelling van zouden kunnen maken, zouden wij buitengewoon tevreden zijn.'
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Die vrome godsdienaren maakten echter maar al te gauw gebruik van de blinde lichtgelovigheid van onze moeder; ze spiegelden haar de hemel buitengewoon prachtig voor in de meest bonte kleuren; de hel (scheoul) daarentegen zo verschrikkelijk afschuwelijk als een mens zich in zijn boosaardigste fantasie maar voor kan stellen. Om te zorgen dat onze moeder reeds op deze wereld volkomen verzekerd kon zijn van de hemel, raadden de ontzettend vrome priesters haar aan om alles te verkopen en het geld aan de tempel te offeren; ook onze vier zusters moest zij aan de tempel geven, om er voor te zorgen dat zo hun maagdelijke reinheid en kuisheid bewaard zou blijven. Want als een van haar dochters zich vóór het huwelijk aan een man zou geven, zou die zonde de ziel van onze moeder voor eeuwig tot de diepste afgrond van de hel verdoemen. Als onze moeder echter zou doen wat hij als priester, die dag in dag uit met God omging en Zijn wil kende, haar aanraadde, dan zou zij na het afvallen van haar lichaam niet alleen direct in het hemelse paradijs komen, maar ze zou tot nog grotere heiliging van haar ziel ook door de tempel verzorgd worden in het heilige tehuis voor weduwen, waar op sabbats en hoogtijdagen de vroomste weduwen door Gods engelen bediend werden en geen duivel hun ziel meer kon naderen om die te verleiden.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De ene, die al eerder gesproken had, zei: 'Wel, onder de heidenen zijn er dus nog echte mensen, die men niet meer aantreft onder de Joden, die zich brutaalweg het uitverkoren volk van Jehova en kinderen van God noemen, maar daarbij in werkelijkheid kinderen van alle duivels zijn! Met grote blijdschap en een zeer dankbaar hart nemen wij uw aanbod aan en willen u trouwer dienen dan iemand die u tot uw trouwste dienaren hebt gerekend.Van nu af aan willen wij het goede doen vanwege het goede en de waarheid verkiezen omwille van haarzelf tot richtsnoer voor ons verdere leven; niet een hel, die volgens de Joden voor de zielen aan gene zijde een straf is voor hun zonden, zal ons weerhouden van het kwaad, en niet een hemel, als eeuwige beloning van de zielen voor hun goede daden, zal ons aansporen tot het goede en ware, maar het goede en ware op zichzelf zal onze meest waarachtige hemel zijn, en wij zullen er met al onze krachten ijverig naar streven ons die hemel eigen te maken.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Dat heb je heel juist gezegd en beoordeeld. De geschapen mens kan zich natuurlijk nooit vergelijken met het eigenlijke oerwezen van God; maar door Gods oereeuwige wil woont er in de geschapen mens een ongeschapen, eeuwige geest uit God, en die kan dan in de mens immers evenmin een beperking hebben als in het eigenlijke oerwezen van God Zelf, omdat hij immers één daarmee is.
Hoofdstuk 25: De natuurlijke mens en de mens die van Gods geest doordrongen is De Heer onderweg van Jericho naar Nahim in Judea (Lucas 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen die voornemens in jou steeds ernstiger en waarachtiger waren geworden en het je ook duidelijker was geworden dat alleen de almachtige Vader in de hemel jou kon helpen, tóen kwam Ik in deze streek en heb je gehoord wat Ik aan die blinde man heb gedaan.
Hoofdstuk 29: Waarom de bezetenheid van de zoon werd toegelaten (20.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] God is in Zichzelf dus de hoogste en zuiverste geest, omdat Hij de zuiverste liefde is, en moet daarom door degenen die Hem echt willen aanbidden, in de geest en in waarheid aanbeden worden, en wel zonder onderbreking gedurende het hele leven, zoals ook alle engelen dat in de hemel eeuwig doen!
Hoofdstuk 37: De voorwaarde voor een persoonlijke openbaring van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] O eeuwige Heer van alles wat bestaat en van hemel en aarde, geef ons ook in dat opzicht raad; want hoewel ik nog jong ben, zie ik nu plotseling maar al te goed in dat wij misschien al heel binnenkort te maken zullen krijgen met heel bittere en harde vervolgingen van de kant van de tempeldienaren, en wel des te meer naarmate wij ernstiger en actiever volgens Uw leer zullen leven en handelen. O Heer, Heer, wat moeten wij dan doen?'
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Ik ben iemand aan wie alle macht is gegeven in de hemel en op aarde, en alle dingen zijn onderworpen aan het gezag van Mijn wil; want Mijn wil is Gods wil en Mijn kracht is Gods kracht, die eeuwig regeert en heerst over alle krachten. N u weet j e wie Degene is die met je praat!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Ik zei: 'Als jullie kunnen zwijgen tegenover de joden in Jeruzalem en met name tegenover de Farizeeën in de tempel en ook op andere plaatsen waar jullie komen en Farizeeën ontmoeten; want voor die ontaarde soort mensen moet het licht van de hemel niet schijnen!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom zijn jullie bang voor deze engelen van Mij, die Mij in alle zaligheid voor eeuwig onderdanig zijn en blijven? Ik ben immers toch de enige Heer over alles in de hemel en op aarde, en jullie zijn lange tijd niet bang voor Mij geweest, hoewel Ik het jullie heb gezegd!'
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zo spreek Ik, God de Heer, die de hemel schept en uitbreidt, die de aarde en haar gewas maakt, die de adem geeft aan het volk dat erop woont en de geest aan degenen die zich daarnaar richten. Ik, de Heer, heb U geroepen met gerechtigheid, Ik heb U bij de hand genomen en heb U behoed en heb U gegeven als een verbond onder het volk en als een licht voor de heidenen. U zult de blinden hun ogen openen en de gevangenen uit hun gevangenissen leiden, evenals degenen die in duisternis en in kerkers zitten. Ik, de Heer, dat is Mijn naam, wil Mijn eer aan geen ander geven, noch Mijn roem aan een menselijke afgod. Zie, wat komen zal, verkondig Ik nu van tevoren en Ik verkondig iets nieuws; voordat het staat te gebeuren, laat Ik het jullie horen.'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar nu bespeur ik in mijzelf ook de diepe nacht in Jeruzalem, waarmee wij nog heel veel strijd zullen moeten doormaken om de algemene klaarlichte levensdag te doen aanbreken; want in het licht dat nu in mij ontwaakt is, zie ik pas de verschrikkelijke tegenstelling tussen Uw zuivere leer en de ten hemel schreiende, bedrieglijke en volkomen valse leerstellingen en armzalige wetten van de tempel. Hoe zal men die tegemoet kunnen treden? Want de tempeldienaren hebben nog altijd de aardse macht in handen en vervolgen iedereen die anders gelooft, denkt en handelt te vuur en te zwaard. Als ze hierheen komen en ons aantreffen, terwijl wij leven en handelen volgens Uw leer, en ons naar de reden vragen, dan zullen wij als in Uw waarheid staande mensen toch alleen de waarheid moeten zeggen, om niet voor leugenaar te staan tegenover hen en ook tegenover U, o Heer, Heer!
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Olgon zei: 'O, o, -hoe kom je daarbij?! Als jou alle macht gegeven is in de hemel en op aarde, zou je meer zijn dan Mozes en alle andere aartsvaders en profeten; want zij hebben maar een klein beetje macht bezeten op .deze aarde, zoals we in de Schrift hebben gelezen. En jij zou zelfs alle macht m de hemel en op aarde bezitten? O, zoiets heb ik nog nooit uit de mond van een mens gehoord - tenzij hij waanzinnig was. Maar dat lijkt bij jou toch met niet geval te zijn, omdat je er ten eerste niet zo uitziet en er. ten tweede niets waanzinnigs in je woorden te ontdekken valt. Als Je echt die volmaakte goddelijke macht bezit, geef ons daar dan een bewijs van, dan zullen wij Je woorden geloven en doen wat jij wilt!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daar jij met je wonderbaarlijke alwetendheid precies wist wie wij zijn, en ook mijn echte naam je niet onbekend was, zul je vast ook weten dat het inderdaad zo met ons gesteld was als wij je nu naar waarheid en openlijk hebben verteld; en als zeer wijze profeet zul je ook de reden begrijpen waarom wij in deze tijd en al verscheidene jaren ware aartsvijanden van de Farizeeën en alle rijke orthodoxe Joden zijn geworden. En als jij ons nu een teken van jouw almacht over alles in de hemel en op aarde wilt geven om ons geloof in God en in jou, Zijn buitengewone gezant en uitverkorene, weer tot leven te wekken, kun je er zeker van zijn dat wij je nooit aan de Farizeeën zullen verraden. Geef ons daarom een paar bewijzen van je godgelijke almacht in de hemel en op aarde!'
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Daarop begon dit verschijnselovereenkomstig Mijn wil te verdwijnen; maar in plaats daarvan begon de aardse hemel zich met zware dichte wolken te vullen. Het duurde geen half uur, of er begonnen vanuit het zuiden zulke heftige orkaanwinden te woeden, dat de rovers en zelfs Mijn leerlingen Mij begonnen te vragen om hen niet te gronde te laten gaan.
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...