Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 82 van 1088

...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...
[8] Pas in huis, toen zijn familieleden hem vroegen om hen te vertellen waar hij geweest was, zei hij: "Ik had gehoord, dat de nu wereldberoemde heiland Jezus zich weer in Nazareth ophield, en ik maakte mij gereed en ging er heen, -en zie, hij verhoorde mij en zei slechts: ' Jou geschiede naar wat je hebt geloofd!' En jullie zijn door dit woord van hem ogenblikkelijk gezond geworden! Zeg nu zelf eens, of zoiets in heel Israël ooit is gebeurd!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De Farizeeën van Nazareth hadden echter vernomen dat de bewoners van dit huis zo ernstig ziek waren, dat genezing niet meer mogelijk was. Daarom gingen zij erheen, om vooraf afspraken te maken over de erf-tienden en over de begrafenis; want als een zieke zonder hun bijstand stierf, hadden zij geen recht meer op de nalatenschap, -de staat werd dan erfgenaam. Toen de Farizeeën dus voor dit doel laat in de nacht bij het huis aankwamen, terwijl de bewoners zich na het avondeten al naar bed begonnen te begeven, trokken de hebzuchtige naar de andere wereld helpers van zielen heel lange gezichten, toen zij de minstens voor de helft dood gewaande mensen in de beste gezondheid aantroffen.
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De EERSTE, heel behoedzaam met ingehouden adem binnentredende Farizeeër zei: "Ja, wat is dat nu? Leven jullie dan nog? Wij veronderstelden dat jullie al minstens voor de helft gestorven zouden zijn, en zijn daarom gekomen om jullie zielen te wijden en jullie lichamen te begraven volgens het gebruik van onze vaderen! Wie heeft jullie dan gezond gemaakt? Borus zeker niet! Wij weten dat hij niet naar jullie toeging toen hij werd geroepen; want hij had zeker net als wij grote angst voor jullie kwaadaardige ziekte. Wie was dan jullie dokter?"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De SCHOONZOON van de oude, een krachtig man in werken en spreken, zegt: "Waarom vraagt u dat? U heeft ons niet geholpen en zodoende zijn wij elkaar wederzijds niets schuldig! U bent niet voor ons heil naar ons toegekomen, maar voor de erf-tiende; en ik zeg u: wat dat betreft kunt u eeuwig bij ons weg blijven! Want kunt, wilt of waagt u het niet een bedreigd huis hulp te geven, laat dan iemand maar zeggen of hij u nodig heeft! Dit huis zal zeker nooit op u zitten te wachten! Waarlijk, u bent in al uw doen en laten slechter dan het slechte kruipende gedierte, dat er alleen maar is om te vreten, niets goeds te doen, maar wel allerlei goede vruchten der aarde slecht te maken en te bederven! Ga dus daarom snel uit onze ogen, anders vergrijpen wij ons aan u!"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als ze deze slechte gedachten echter te veel koesteren, klinkt er achter hen een geluid als van de donder met daarbij een geweldig harde knal, die maakt dat ze allemaal ontzettend schrikken en het vervolgens geruisloos op een lopen zetten naar de stad.
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Thuisgekomen, grijpen zij meteen naar de psalmen van David en de eerste de beste psalm is de 37e psalm, en de OUDSTE begint deze voor te lezen en zegt:
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Ik heb een goddeloze gezien die erg trots was en zich uitbreidde en groeide als een laurierboom. Maar toen men er langs liep, was hij al weg; en toen ik naar hem vroeg was hij nergens te vinden!
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] 's Morgens komt Roban toch naar Mijn huis en vraagt of hij Mij zou mogen spreken.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg echter tegen hem: "Wat u Mij wilt zeggen, dat weet Ik; maar wat Ik u te zeggen heb, dat weet u niet, luistert u dus naar Mij."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] ROBAN zegt: " Als u spreken wilt, spreek dan en ik zal naar u luisteren!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Weliswaar staat er geschreven, dat er uit Galiléa nooit een profeet zal voortkomen; maar daar houd ik mij nu niet meer aan, - want bij mij geldt de zichtbare daad meer dan het raadselachtige woord van de schrift, dat niemand naar waarheid kan schatten. Bovendien bent u bij mijn weten niet eens geboortig uit Galiléa, maar uit Bethlehem, en dus kunt u uit het oogpunt van geboorte heel goed een profeet zijn! Ik voel mij erg tot u aangetrokken, en uw nabijheid doet mij goed, dus blijf ik. Ik heb weliswaar geen groot vermogen, maar wat ik heb is voor ons allen voldoende om dertig jaar van te leven! Als u leergeld vraagt, staat mijn halve vermogen u ten dienste!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Ga naar Mijn leerlingen en vraag aan hen, hoeveel zij Mij betalen voor leer en kost, en betaal dat dan ook!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] PETRUS zegt: "Wat vraagt u arme, blinde mens toch een slechte dingen! Hoe kan satan nu meewerken aan zaken waarin alle hemelen de hoogste en machtigste invloed hebben!? Ik en wij allen hebben de hemelen geopend gezien en de engelen van God in talloze scharen naar de aarde zien dalen; en wij zagen dat zij Hem en ons allen dienden als dat zo is, hoe kan de satan daar dan deel aan hebben!?
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Maar als u dat van mij niet gelooft, ga dan naar Sichar en vraag daar inlichtingen bij de opperpriester Jonaël en bij de groothandelaar Jaïruth, die thans buiten Sichar het bekende slot van Ezau bewoont! Deze vrienden van ons zullen u naar waarheid vertellen Wie het is, bij Wie wij de onverdiende, hoogste genade ondervinden Zijn leerlingen te mogen zijn! Zowel bij Jonaël als bij Jaïruth zult u nog dienende engelen aantreffen in schijnbaar lichamelijke gedaante."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Als Roban dat hoort komt hij heel eerbiedig naar Mij toe en vraagt Mij, of Ik er iets op tegen heb als hij een reis naar Sichar zou maken.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95  ...