Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 812 van 1037

...  800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825  ...
[10] Stel je eens voor dat een van jullie op een ochtend toevallig in een kleedkamer verzeild raakt waarin enkele jongedames nog in ochtendjapon aanwezig zijn. Er wordt moord en brand geschreeuwd en de jongedames zullen naar alle hoeken en achter de gordijnen wegvluchten; natuurlijk uit louter 'schaamtegevoel'. En wat hebben jullie bij deze gelegenheid van al hun vrouwelijke bekoorlijkheden gezien? Hoogstens een hoofd met verwarde haren, een ongewassen, slaperig gezicht, een nauwelijks tot aan de elleboog ontblote arm, en hooguit nog een halfontblote borst. Maar nu kleden de dames zich aan. De arm blijft niet zelden bloot tot onder de oksel en ook blijven hals en boezem, voorzover een zekere betamelijkheid het toelaat, onbedekt of hoogstens van doorzichtig kantwerk voorzien om zo de bekoorlijkheden van de naakte delen te verhogen. Hiermee is er een eind gekomen aan het schaamtegevoel van die ochtend.
Hoofdstuk 114: Heerszucht en hoogmoed - het zaad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Men vraagt: waarom dan? Maar ik vraag: waarop is de eer van de mens op aarde gebaseerd, op zijn deemoed of op zijn hoogmoed? De deemoedige streeft naar de laagste trede, daar waar geen eer of huldiging meer bestaat, zoals de Heer met Zijn grote voorbeeld laten zien, waarbij Hij Zijn eer in de allerdiepste verdeemoediging en in datgene wat eigenlijk de grootste schande op aarde is, gesteld heeft.
Hoofdstuk 114: Heerszucht en hoogmoed - het zaad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Nemen jullie je dochter vaker mee naar plaatsen waar zij door heel wat zinnelijke ogen zal worden bekeken, dan zal zij binnen afzienbare tijd zinnelijk ingesteld raken en heimelijk de zedelijke vermaningen van haar ouders beginnen te bespotten en belachelijk te maken. Haar zinnen zullen zich steeds meer richten op plaatsen waarvan zij vermoedt dat er zich zulke zinnelijke mannen zullen ophouden. Menigeen zal nu misschien zeggen: nee, dat is te bar, dat is overdreven. Wat kan een onschuldige begeerte of een geheime wellustige gedachte zonder enige aanraking voor nadelige uitwerking hebben op een vreemde persoon? Ik zeg hierop niets anders dan: voor mensen met zulke inzichten en zo'n geestesgesteldheid is deze mededeling evenmin bestemd, als de zon voor het middelpunt van de aarde. Vervolgens vraag ik aan degenen die ervaringen hebben op het gebied van de zogenaamde helderziende mediums en zelf hebben geobserveerd welke storende werking de komst van wellustelingen op dergelijke personen teweegbrachten, waar deze werking vandaan komt en wat daarvan de oorzaak is? Ook al heeft zo'n ongenode gast het medium niet aangeraakt, toch voelt deze op het moment dat zo'n gast binnenkomt een krampachtige en niet zelden pijnlijke werking.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Zijn er maar weinig van zulke mannen van plezier op aarde? O nee, ik kan jullie verzekeren dat er op één geldgierige zelfs veel van zulke ontuchtige typen zijn. Wie vader is van een dochter met een bekoorlijk uiterlijk, kan erop rekenen dat er, vooral in de stad, dikwijls met begerige blikken naar haar wordt gekeken.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Wanneer onze wellusteling zo van alles voldoende heeft genoten en zijn natuur hem de snode dienst begint te weigeren, dan grijpt hij naar kunstmatige middelen om zo zijn afgestompte natuur weer nieuw leven in te blazen. Helpen ook deze niet meer, dan voorziet hij zich van de schandelijke bijslaap van gezonde knapen en jonge mannen. Daardoor wordt zijn natuur weer een beetje opgepept.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Kijk op jullie aarde maar eens naar de zogenaamde onderkruipers en hielenlikkers. Dat zijn gewoonlijk de ergste vijanden van degenen voor wie ze kruipen. Ze tillen hen op, om dezelfde reden als de gier de schildpad, om hen, wanneer zij met hen de juiste hoogte hebben bereikt, op een schandelijke manier te laten vallen en zo door hun val nog meer te winnen.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] De naastenliefde gaat bij hen zo ver, dat menig ondergeschikte beambte niets vuriger wenst dan de dood van de boven hem geplaatste hogere beambte, om dan bij zo'n gelegenheid de plaats van zijn meerdere in te kunnen nemen. De fabrikant wenst niets vuriger dan de zakelijke ondergang van zijn collega's, zodat hij dan de hele handel naar zich toe kan trekken. Ja, zijn naastenliefde gaat zover dat hij, als het maar enigszins mogelijk zou zijn, al zijn concurrenten in een druppel water zou willen verdrinken. Hij onderneemt ook alles wat maar denkbaar is om, waar en hoe maar mogelijk, zijn naaste concurrenten te ruïneren.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Laten we eens kijken naar een uitgesproken vrijer alsmede een vrijster. Waar is zo'n vleeslustige in gedachten ononderbroken mee bezig? Indien het mogelijk zou zijn en de natuur het zou toelaten, zou hij het liefst met de mooiste en weelderigste meisjes op alle mogelijke manieren onophoudelijk vrijen. Als zo iemand ook maar een enigszins aantrekkelijk vrouwelijk wezen in het oog krijgt, kan iedereen bij de eerste oogopslag in zijn ogen lezen dat hij haar ter plekke voor zijn genoegen zou willen gebruiken zonder er ook maar enigszins rekening mee te houden voor welk doel de geslachtsdaad door God werd ingesteld en geschapen. Als burgerlijke zedenwetten hem daaraan niet zouden hinderen, dan zou geen enkel vrouwelijk wezen, zelfs niet op openbare plekken, voor zijn begeerte veilig zijn.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Gaan we naar het inwendige van de aarde, dan ontdekken we niets anders dan een aanhoudende, geweldig chaotische verwarring. Het ene vuur steekt het andere aan en verstikt het weer. Elke waterdruppel die daarin terechtkomt, verandert onmiddellijk in gloeiend hete damp.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Volgens de onveranderlijke, eeuwige goddelijke ordening kan dus het allerkleinste naast het allergrootste bestaan. Wanneer dientengevolge de kleinste levenspotentie in haar geestelijke sfeer beseft dat zij niet gedood en niet vernietigd kan worden, dan heeft zij ook geen angst meer voor de allerhoogste levenspotentie. En dit bewustzijn bezorgt dan de laagste levenspotentie een gevoel van heerszucht waarin ze zegt: ik ben voor de opperste levenspotentie, die zich als godheid ziet, zo noodzakelijk en onontbeerlijk dat zij zonder mij niet kan bestaan. Als wij, als verscheidene, ja talloos vele lage levenspotenties, ons tot één geheel verenigen, dan kunnen we vanuit het centrum werken en de vermeende opperste potentie tot de laagste maken. Deze kan ons dan evengoed aanbidden, net als zij dat nu van ons verlangt. Als men mogelijkerwijs het binnenste van een wereld naar buiten kan keren, dan moet dat ook met ons, levenskrachten, het geval kunnen zijn. Als wij, lage potenties, ons verenigen en naar buiten toe grote beroering veroorzaken, dan ligt de godheid als lage levenspotentie aan onze voeten.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Laten we nu met deze voorkennis weer naar onze eerste hel teruggaan. Hierin is de ziel niets anders dan een genot- of vreetpoliep en wel uit louter stomme zelfzucht en eigenliefde, omdat zij namelijk, als zij haar genotzucht niet kan verwezenlijken, voortdurend de mogelijkheid tot vernietiging voor ogen heeft.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, precies hetzelfde is ook het geval met zo'n wellustige, genotzuchtige ziel. Ze is een modderpoliep, die slechts één levenwekkende begeerte heeft, namelijk die van het genieten. Haar hele intelligentie is erop gericht om zich dit genot te verschaffen. Wat is hiervan het gevolg? Niets anders dan de ellendige en hoogst beklagenswaardige toestand van de ziel zelf, namelijk het steeds dieper terugvallen in een allerordinairste en laagste dierlijke toestand. En het is nu juist deze toestand, die men de 'eerste hel' noemt. Dit is dus het heel natuurlijke, volgens de rechtvaardige ordening bereikte gevolg, zodat de ziel door deze verboden handelwijze tenslotte terugkeert naar de onderste, dierlijke toestand van waaruit zij vroeger langs zoveel trappen door de Heer opwaarts tot vrij mens werd verheven.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wanneer geesten op de plaats komen waar hun liefde naar uitgaat en daar boosaardig optreden, dan pas wordt het tijd, maar alleen naar de aard van hun boosheid, straffend op te treden.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Wanneer onze, in het geduld goedgeoefende leerlingen van hun taak in deze uiterlijke wereld terugkeren, gewoonlijk na het overlijden van een hun toevertrouwde beschermeling, dan moeten zij zolang in hun nabijheid blijven als de natuurlijk geestelijke toestand van de ziel van een hier overleden mens duurt. Op het moment van de ontmaskering of van het ontledigen, waarbij elke geest zondermeer geheel aan zichzelf wordt overgelaten, keren zij dan weer in de geestelijke zon terug. Pas van daaruit gaan zij weer naar een nieuwe bestemming. Maar waarheen? Dat is heel gemakkelijk te raden als men bedenkt, dat onze leerlingen tot nu toe voldoende gelegenheid hebben gehad om de wetsovertredingen eerst als leerlingen geestelijk, wetenschappelijk en daarna als beschermgeesten praktisch te observeren en te onderkennen.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Maar het is ook niet voldoende om geesten naar een en dezelfde hemel te brengen, want de hemel moet heel nauwkeurig overeenstemmen met de liefde van een geest. In elke andere hemel zal de hemelburger zich niet thuis voelen; het zal hem daarin vergaan als een vis op het droge.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  800 - 801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825  ...