Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 813 van 1112

...  801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826  ...
[1] Kijk, het gezelschap is al helemaal verdwenen, maar ons paartje staat nog in gedachten op dezelfde plek. Zij vraagt hem: wel geliefde echtgenoot, wat zeg je daar nu op? Hij bezint zich even en zegt: mijn lieve vrouw, hier valt in ieder geval niet meer veel op te zeggen. Ofwel de spreker heeft gelijk, dan is de zaak inderdaad beslist en hoeft niemand er meer iets over te zeggen, of hij heeft ongelijk, dan blijf ik bij mijn principes en dan valt er ook niet veel te zeggen. Of hij gelijk of ongelijk heeft, is niet zo vlug vast te stellen, maar dat moet mijn eigen ervaring mij eerst na verloop van tijd leren.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Op aarde gingen deze mensen bijzonder hoffelijk en vriendschappelijk met elkaar om, maar desalniettemin wist een ieder van hen zich op een hele slimme manier tegenover de ander te doen gelden. Niemand vertrouwde de ander en vond het daarom nodig hem langs allerlei slinkse wegen zo te manipuleren dat de ander niet veel geheimen voor zijn buurman kon hebben. Wat is echter zo'n zelfzuchtige vriendschap en zo'n heel doelbewuste hofmakerij anders dan een brutale behaagzucht, die op zich niets anders is dan een wortel of een zaadje van de eigenlijke ontucht. Zo werpt namelijk ook een hebzuchtige en wellustige hoer een man vriendelijke en veelzeggende blikken toe om hem in haar val te lokken en daarna iets van hem los te krijgen. Zo draagt ook een gier een schildpad omhoog om daarna, door haar te laten vallen, een lekker hapje te bemachtigen.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Jullie moeten weten dat de liefde van een mens zijn leven is en dit leven draagt hij in zich. Maar hoe komt het dat een man zich door een vrouw heeft laten overwinnen? Doordat hij haar te zeer in zijn liefde heeft opgenomen. De man moet hij zichzelf te rade gaan en de liefde voor zijn vrouw en die voor de Heer op een uiterst gevoelige weegschaal leggen; deze beide soorten liefde dan met angstvallige zorgvuldigheid afwegen en er goed op letten, waar het overgewicht aan het licht komt. Hij moet daarbij heel goed bij zichzelf nagaan welk verlies voor hem dragelijker zou zijn: het verlies van zijn geliefde vrouw waarbij ook alle voordelen van deze verbintenis voor hem wegvallen, of de liefde van de Heer.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, niet ver van ons vandaan zullen jullie een paar menselijke wezens zien. Het zijn een man en een vrouw en wel juist in een situatie die we heel goed voor ons doel kunnen gebruiken. Daarom gaan we er nu vlug naar toe zodat we hen dadelijk inhalen. Jullie vragen hoe de relatie is tussen die beiden. Ik zeg jullie: voor ons doel kon ze niet beter zijn dan ze is. Het is een relatie waarbij de vrouw slechts zes jaar eerder dan haar man overleden is. De man heeft veel om haar getreurd, maar heeft zich na verloop van een paar jaar helemaal in de armen van de religie geworpen en trouw naar zijn verworven inzichten geleefd. Maar nu is ook hij van de aarde weggeroepen en pas kortgeleden hier aangekomen. Deze inleiding is voorlopig voldoende; de bijzonderheden zullen jullie in de geest aan de hand van de praktijk ervaren.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Hij zegt: maar mijn geliefde vrouw, heb je er dan helemaal geen vermoeden van om welke redenen je op deze donkere plaats terecht bent gekomen? Ik denk toch dat jouw te wereldse gezindheid je hier heeft gebracht. Je was wel een heel spaarzame en in onze wereldse verhoudingen zeer eerzame vrouw en je was verder ook buitengewoon verstandig; alleen was de leer van het ware christendom jou vaak een doorn in het oog. Je hebt je er soms niet zo gunstig over uitgelaten en hield je meer aan de wijsheid en de filosofie van de wereld. Ik heb je vaak gezegd, lieve vrouw, als er in het hiernamaals een leven bestaat, dan denk ik dat men daarin aan alle wereldwijsheid niet genoeg heeft; daarom zou het beter zijn zich aan Gods woord te houden, want het tijdelijke duurt maar kort. Als er echter een eeuwigheid bestaat, zullen we niet onze tijdelijke wijsheid zoals gezegd, heel moeilijk onze weg vinden. Kijk lieve vrouw, dat zijn letterlijk de woorden die ik heel vaak in vertrouwen tot je heb gesproken en zoals ik nu tot mijn grootste en betreurenswaardigste verbazing merk, zijn deze jammer genoeg maar al te goed uitgekomen. Daarom, denk ik nu, lieve vrouw, dat het voor ons de allerhoogste tijd is, als men dat hier zo kan zeggen, om ons helemaal vrij te maken van alle wereldse herinneringen en ons voor genade en ontferming tot onze Heer Jezus Christus te wenden. Want als Hij ons niet helpt zijn we voor eeuwig verloren; omdat ik in mezelf heel zeker weet en aanvoel dat er voor ons buiten Christus in de hele oneindigheid geen God en geen helper meer is. Helpt Hij ons dan zijn we geholpen; helpt Hij ons niet dan zijn we voor eeuwig reddeloos verloren! Nu zou ik willen dat ik ons hele vermogen aan de bedelaars had vermaakt en dat onze kinderen daardoor bedelaars zouden zijn geworden. Dat zou ons hier zeker meer zegen gebracht hebben dan al onze wereldwijze zorg voor het materiële welzijn van onze kinderen. Omdat we onze wereldse dwaasheid nu niet meer kunnen veranderen, blijft ons, lieve vrouw, zoals gezegd niets anders meer over dan dat we ons in alle ernst met uitsluiting van alle andere gedachten of wensen, alleen tot Christus wenden opdat Hij voor ons, ondanks onze grote dwaasheid, genadig en barmhartig mag zijn en juist deze dwaasheid door Zijn oneindige genade en erbarmen aan onze kinderen mag goedmaken.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Verder staat er in het evangelie dat de Heer tegen de rijke jongeling zegt: `Verkoop al je aardse goederen, verdeel de opbrengst onder de armen en volg Mij, clan zul je het eeuwige leven bezitten.' Maar wat zegt de grote Leraar tegen de jongeling of eigenlijk tegen Zijn apostelen toen deze zich na zo'n verkondiging wenend van de Heer verwijderde? Kijk, die woorden waren vol bijzondere betekenis en naar het me voorkomt, ondergaan wij nu juist de treurige betekenis van deze woorden die als volgt luiden: `Het is voor een kameel gemakkelijker om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke door de poort van het hemelrijk.'
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Omdat hier geen geloof in de Heer te vinden is en jouw eerbiedwaardige gezelschap evenals jij ontkennend over Hem heeft gesproken, ben ik van mening dat het zich om dezelfde reden hier bevindt als wij beiden. Als de grote liefde en barmhartigheid van Christus ons allen niet helpt, ben ik ervan overtuigd dat alle eeuwigheden die geheel met melanchthonische waarheden gevuld zouden zijn, ons bitter weinig kunnen helpen.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, precies zo gaat het ook hier. De man merkt dat het gaandeweg steeds duisterder wordt. Zo'n steeds ondoordringbaarder wordende nacht is niet zijn element, maar de vrouw voelt zich des te behaaglijker naar mate het donkerder wordt, omdat de meest volslagen duisternis het element van haar liefde en dus ook van haar leven is. Maar nu kunnen jullie reeds vanuit de verte een dof geraas horen, ongeveer als van een verafgelegen grote waterval.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] De man zegt: zeer achtenswaardige vriend, ik ben pas enkele dagen geleden hier in deze diepe nacht aangekomen, maar mijn vrouw bevindt zich reeds zo'n zes jaar in deze streek. Zij wist van deze lichtdomeinen af; ik wist niets maar voelde slechts een grote drang naar licht zodat me dus niets anders overbleef dan me als geheel onervaren persoon door mijn meer ervaren vrouw naar hier te laten leiden. Daarom zult u mij, achtenswaardige vriend, dit toch niet als een fout willen aanrekenen? Heeft iemand met deze stap verkeerd gehandeld, dan was het kennelijk alleen mijn vrouw.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De vrouw zegt: ik heb altijd wel gedacht dat jij je religieuze, dweperige dwaasheid ook naar deze wereld zou meebrengen. Wat hebben ik en jij op aarde dan ooit voor kwaad gedaan? Waren we dan niet altijd rechtvaardig tegenover iedereen? Zijn we ooit iemand iets schuldig gebleven of hebben we ooit een huisbediende het overeengekomene niet gegeven? Als er een of andere God zou bestaan of volgens jouw mening een of andere `Christus', dan zou het toch de grootste onrechtvaardigheid zijn dat Hij mensen zoals wij zou belonen met hetgeen we hier voor ons zien. Welke God zou het een mens dan ook maar in het minst kwalijk kunnen nemen dat hij geen geloof heeft kunnen hechten aan een `oude sage' die vol zit met onzin en belachelijke zaken. Ik geloof namelijk, en dat kan toch een blinde zien, dat als een God iets aan het menselijk geslacht gelegen zou zijn, vooropgezet dát er een God bestaat, de mens zich toch niets onrechtvaardigers zou kunnen dromen dan dat deze God slechts eenmaal persoonlijk, toegerust met algehele wondermacht, tot de mensen zou zijn gekomen, en dan alleen tot de mensen van een heel klein gebied terwijl de gehele aarde toch bevolkt was.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ziet u, wat deze fatale kwestie betreft kan ik ronduit zeggen, dat mijn overigens brave, goede en beminnelijke man een bijbel- en dus ook een Christusfanaat is. De reden echter waarom hij zich in de armen van deze belachelijke sekte heeft geworpen is, dat hij van arme afkomst is. Daarom werd hem, zoals het in het algemeen bij de arme klasse het geval is, deze oude bedelfilosofie reeds vanaf de wieg ingeprent. Maar hoe moeilijk het naderhand is zo'n met de moedermelk ingezogen en dus tot eigen vlees geworden onzin eruit te krijgen, weet u, zeer geëerde vriend, zeker beter dan ik. Met deze bedelfilosofie is mijn trouwens zeer gewaardeerde man nu ook hier beland in het rijk waar de oerkrachten van de natuur heersen, zoals u ons al vaak allervriendelijkst hebt uitgelegd. Maar dat wil er bij hem niet in! Hij is nog verknocht aan zijn Christus en wil zich zelfs van mij losmaken om deze zeker nergens aanwezige Christus op te zoeken. Nu heb ik u, mijn geleerde en zeer geëerde vriend, heel in het kort mijn probleem voorgelegd, en daarom vraag ik u of u zich over mijn in dit opzicht arme man zou willen ontfermen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Nu wendt de vreemdeling zich tot de man en zegt tegen hem: is het echt waar, wat jouw werkelijk zeer verstandige vrouw over je heeft gezegd?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[24] De vrouw stapt heel vlug in de boot, maar de man krabt zich bedenkelijk achter de oren en weet niet wat hij moet doen. Om echter niet alleen achter te blijven en ook in zekere zin fatsoenshalve stapt hij in de boot. Nu wordt de boot losgemaakt en zie eens hoe hij als een pijl uit de boog stroomafwaarts wegschiet. Maar nu gaan wij ook snel, want zo vlug als dit vaartuig is, zijn ook wij en als het nodig is ook nog wat vlugger.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[25] Nu hebben we de hoot reeds bereikt. Kijk hoe het water er onder steeds meer begint te gloeien tot daar, waar de rivier in een bergspleet uitmondt. Laten we daarom vlug een voorsprong tot over dit gebergte nemen en onze boot bij de monding van de rivier opwachten. Schrik maar niet want ook hier zijn wij onschendbaar; ons zullen al deze verschrikkingen die jullie daar zullen zien, niet deren.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  801 - 802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826  ...