Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 814 van 1112

...  802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827  ...
[3] Kijk nu nog eens naar beneden; wat zien jullie nu? Jullie zeggen: de vlammen zijn helemaal verdwenen en de gloed heeft zich tot hopen verzameld; maar tussen de hopen zien we stikdonkere nacht. Jullie vragen nog eens: waar is toch de rivier die we eerder helemaal gloeiend omlaag zagen storten? Deze rivier is eveneens slechts een verschijningsvorm en duidt op de gang van het verkeerde zoals dat uitmondt in het kwaad. Zo geeft deze afgrond ook de diepte van het kwaad aan en hoe dit eveneens sluwe en goeddoordachte plannen smeedt om zijn slechte voornemens uit te voeren.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Kijk nu, twee vermomden komen zojuist haastig op deze stoet af. Kijk, ze zijn er al. Ze leggen hun vermomming af en zoals jullie zien, zijn het twee straffende engelen van de Heer. Elk van hen heeft een vlammend zwaard in de hand. De een zwaait ermee over de overwonnen burcht, waardoor de verscheurde en in stukken geslagen wezens zich weer tot hele gestalten samenvoegen die beginnen te weeklagen over het geleden onrecht. De andere engel zwaait met zijn zwaard over de eerste beruchte burcht, waardoor deze, zoals jullie zien, in lichterlaaie komt te staan. Brandende en huilende gestalten storten zich overal uit de openingen, ramen en deuren naar buiten en vervloeken deze twee wrekende engelen.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Je vraagt mij wat ik daarmee wil zeggen? Mijn allerliefste man, niets anders dan dat ik, noch deze verstandige man, jou omwille van eigen voordeel willen overreden om van jouw oude bijbelgeloof af te zien. Want als wij ieder voor onszelf verdergaan, hebben we daar toch beiden profijt van omdat ieder afzonderlijk zich er op deze karige bodem altijd gemakkelijker doorheen kan slaan dan twee of meer bij elkaar. Als we je dus hadden willen beliegen of bedriegen dan hadden we jou toch zeker bij je principes gelaten en je zou als consument ten gevolge van je principes van ons weg zijn gegaan. Wij wilden jou beslist niet beliegen of bedriegen, maar we hebben je alleen de zuivere waarheid getoond, waarvan op aarde geen sterveling zou kunnen dromen, en allerminst zo'n verstokte bijbel- en Christusfanaat als jij. Waar wil) e dan nog over nadenken? Kom toch eens tot bezinning en volg mij, je eeuwig liefhebbende vrouw. Zo je dan op aarde niet naar mij hebt willen luisteren, doe dat dan tenminste hier in het rijk van de naakte waarheid, waar ik nu al zes jaar meer ervaring heb dan jij. Kijk, op aarde is er niets dan bedrog, omdat iedereen daardoor iets wint of tenminste denkt iets te winnen, maar hier is aan al het winnen een einde gekomen; daarom vallen leugen en bedrog vanzelf weg. Geloof me, mij bindt niets anders aan jou dan mijn liefde; dat is nog de enige winst die ik door jou heb. Maar als jij steeds dwaas aan oude, onbeduidende principes vasthoudt, valt voor mij ook dit gewin weg. Wij kunnen daarom alleen maar gelukkig zijn als onze inzichten en ons gevoel volledig met elkaar in overeenstemming zijn. Kunnen we deze harmonie niet tot stand brengen, dan zal ik je eerlijk moeten bekennen dat ik zonder jou, gelukkiger zal zijn dan met jou, leeghoofd, aan mijn zijde. Ik ben nu niet meer in staat nog meer ten gunste van jou aan te voeren, behalve het volgende: omdat ik je oprecht liefheb en altijd heb liefgehad, heb ik hier dan ook al het mogelijke gedaan om je mijn eeuwige, plechtig beloofde liefde en trouw te bewijzen. Maar jij, die mij nooit hebt liefgehad, bent bereid om mij voor altijd uit liefde voor je dwaasheid te verlaten. Oordeel nu, wat je wilt doen.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, de man begint zich achter de oren te krabben en zegt na een poosje tegen zijn vrouw: mijn lieve vrouw, ik heb uit jouw woorden opgemaakt dat je me werkelijk liefhebt. Dat kan ik onmogelijk ontkennen. Maar ik zie alleen niet in, dat wanneer in deze donkere geestenwereld noch met waarheid noch met leugen en bedrog iets te winnen of te verliezen valt, waarom wil jij mij dan volkomen zinloos een zekere waarheid opdringen, waarmee tenslotte evenmin iets te winnen valt als met mijn zogenaamde door jou en de geleerde man bewezen dwaalleer? Daarom ben ik van mening dat, als jouw liefde voor mij werkelijk zo intens is als je me daarnet hebt aangetoond, je mij dan evengoed kunt volgen als ik jou, tenzij je op de weg van jouw waarheid reeds iets beters hebt gevonden. In dat geval wil ik jou wel volgen om me van de betere realiteit van jouw waarheid te overtuigen. Is dat niet het geval dan is het toch om het even waar we naartoe gaan.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] De vreemdeling zegt: en zoiets durf jij als man hier te bekennen? Werkelijk, je lijkt me ook niet veel bijzonders te zijn, want mannen die de leiding van hun vrouw nodig hebben, staan bij ons in hetzelfde aanzien als de apen. Hierop wendt de vreemdeling zich tot de vrouw en zegt tegen haar: is dat werkelijk uw werk geweest, mijn allerbeminnelijkste, liefste dame? Zij zegt: o achtenswaardige vriend, ik moet helaas tot mijn schande bekennen dat deze, mijn overigens echt lieve man, zeker liever honderd en nog eens honderd jaar uit louter domme en onbenullige liefde voor de u welbekende Joodse filosoof in de dichtste duisternis mos en dor gras zou willen eten, dan dat hij de weg van het licht zou willen bewandelen, hetgeen hem niet alleen door mij, maar ook door de bijzonder wijze u welbekende geleerde die zich Melanchthon noemt, is aangeraden.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De vreemdeling zegt: o zeer achtenswaardige, beminnelijke dame, ik heb werkelijk oprecht medelijden met u, maar daarentegen bewonder ik toch ook weer uw sterke innerlijke kracht waarmee u zo onvermoeibaar bezig bent om zo'n onhandige man op het rechte pad te brengen. Allerliefste achtenswaardige dame, u moet mij maar niet kwalijk nemen dat ik, wanneer ik in dit verlichte en steeds helderder wordende tijdperk ook maar iets hoor over de oude christelijk-joodse filosofie, van louter ergernis uit mijn vel zou kunnen springen. Ja, deze komt me nog veel dommer en onnozeler voor dan wanneer iemand zich zou voornemen om trouw te blijven aan een vreselijk ouderwetse, meer dan duizend jaar oude klederdracht, terwijl de hele wereld rondom hem reeds lang de grotere voordelen van de nieuwe kleding heeft ingezien en deze dus ook zonder meer heeft geaccepteerd.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Maar voor we ons naar de omgeving van de middag begeven zullen we eerst nog eens kijken wat onze geredde man doet, en in welke omstandigheden hij nu verkeert. Kijk, onze rotswand staat alweer open, daarom zullen we terstond van deze gelegenheid gebruikmaken en ons door de spleet naar de uiterste grens van het kinderrijk begeven. Kijk, we zijn er al. De wand heeft zich weer achter ons gesloten en we zullen ons nu in het zeer nauwe dal dat langs de wand naar de middag loopt, begeven. Kom dus vlug met me mee!
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Het uitgestrekte water vormt de voornaamste scheidingslijn, die men langs de gebruikelijke weg niet kan overschrijden, want dit grote water duidt op de hoge graad van wijsheid die nodig is om in de middag te komen. Daarom moeten zij die overgaan naar de middag heel sterk worden in het vuur van de liefde, opdat ze een overeenkomende graad van wijsheid verkrijgen zoals die door dit uitgestrekte water wordt aangegeven. Daar we nu ook dit weten, zullen we ons de volgende keer zoals gezegd, zonder verder om te zien ineens naar de stralende middag begeven. Dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wel, we zijn reeds bij ons doel. Kijk, de eigenaar van dit huis staat juist bij de ingang maar kan ons niet zien, want voor de bewoners van de middag zijn wij nog onzichtbaar. Toch voelt hij aan dat er zich meer innerlijke wezens in zijn nabijheid bevinden. Daarom luistert hij in zichzelf en zoals jullie zien lijkt hij daardoor op iemand die plotseling diep in gedachten verzonken is. We zullen ons dan ook meteen in zijn woning begeven.
Hoofdstuk 41: Bezoek aan de middag. De werking van waarachtig geloof en daadwerkelijke liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Jullie vragen: wordt zo'n huis hier dan door slechts één enkele zalige mensengeest bewoond? O nee, laten we ons maar van dit eerste vertrek naar het tegenoverliggende begeven, dan zullen jullie daar verscheidene gelukkige mensengeesten, en wel van beiderlei kunne, aanschouwen. Kijk, daar op de achtergrond bevinden zich zo'n dertig wezens. Het zijn allemaal bewoners van dit huis en de man die we bij de ingang zagen, is een dienaar van allen die er wonen. Hij doet zijn uiterste best om allen van al het mogelijke te voorzien. Daarom is hij ook de grootste onder hen en op den duur geheel de eigenaar van dit huis.
Hoofdstuk 41: Bezoek aan de middag. De werking van waarachtig geloof en daadwerkelijke liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Maar de geleerde vreemdeling wendt zich opnieuw tot hem en zegt: ja mijn beste vriend, als het met jou zo is gesteld, dan kom je volgens mij aan de kost zonder te betalen. Begrijp je me? De man zegt: nee, ik begrijp niet wat je bedoelt. De vreemdeling zegt: dat verbaast me nu niet meer. Wat dat `zonder te betalen' betreft, was het reeds bij de oude wijze Romeinen en Grieken gebruikelijk dat men gekken en dwazen overal gratis de kost gaf. Zelfs in deze tijd verleent men mannen zoals jij kosteloos het eervolle gekkendiploma, waarmee ze dan gemakkelijk in een goed ingericht gekkenhuis kunnen worden opgenomen. Dat zal jou toch zeker niet onbekend zijn, want naar ik weet was jij op aarde toch vertrouwd met bestuurlijke en staatkundige zaken. Begrijp je nu wat ik bedoel?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] In een tekst van de eerbiedwaardige apostel Paulus staat: `Onderzoek alles en behoud het goede'. Dat zal ik ook hier doen, maar diep in mijn hart denk ik dat van deze eigenaardige beproeving helemaal niets of toch maar bitter weinig goeds te verwachten is. Dit steeds feller wordende licht, dat me voorkomt alsof men steeds dichter een stad nadert die in lichterlaaie staat, lijkt me namelijk voor het belichten van het goede absoluut niet geschikt te zijn. Maar zoals gezegd, het komt allemaal slechts op de proef aan. Kijk maar eens wat verder langs deze rivier; daar ver op de achtergrond wordt hij bijna gloeiend en het lijkt alsof de golven zich in een gloeiende nevel oplossen. Het is alsof we een vuurzee naderen, die deze rivier opschrokt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk hoe daar beneden de vlammen langzamerhand beginnen te verdwijnen, zodat jullie heel veel gloeiende plaatsen zonder vlammen erboven zien. Maar jullie vragen: moeten wij daar soms overheen lopen? Ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen want dit zijn allemaal maar verschijningsvormen, die de gemoedstoestand weergeven van degenen die daar beneden wonen. De `vlam' betekent de werkzaamheid van het kwaad, de boven de vlammen opstijgende `walm' komt overeen met het totaal verkeerde, en de `gloed' verwijst naar de volkomen eigenliefde en dientengevolge de verkeerd gerichte ijver en de slecht geworden wil van diegenen die zich in zo'n eigenliefde bevinden. Maar hoe dit alles zich ter plaatse in details ontwikkelt, zullen jullie dadelijk met eigen ogen zien.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk, daar niet ver van ons vandaan is iets te zien dat lijkt op een tamelijk grote brandstapel bij jullie op aarde. We zullen deze stapel eens van dichtbij bekijken, dan zullen jullie je er spoedig van kunnen overtuigen uit welk materiaal hij bestaat. Wel, we zijn al op de juiste afstand; bekijk hem nu maar wat beter. Wat zien jullie? Jullie zeggen alweer: maar in Gods almachtige Naam, wat is dat toch? Dat zijn toch louter mensen, die als haringen op elkaar gepakt en bovendien nog met hele sterke ketenen zodanig aan de grond bevestigd zijn, dat het zeker voor niemand mogelijk is zich in deze toestand ook maar het minst te bewegen. Wanneer dit hier echt zo is dan ziet het er met de eeuwigdurende vrijheid van de geest bijzonder merkwaardig uit.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ja, ja, beste vrienden, bekijken we het vanuit ons hemelse licht dan ziet het er op het eerste gezicht inderdaad zo uit. Daarom is het echter slechts een `verschijningsvorm' die met de ware situatie overeen komt. In diepste wezen geeft deze verschijningsvorm eigenlijk weer, hoe een gezelschap gevangen wordt gehouden door haar eigen totaal verkeerde instelling en het daaruit voortvloeiende kwaad. Laten we nu echter deze stapel verlaten en verdergaan. Kijk, daar voor ons is alweer een nog grotere hoop. We zijn er al dichtbij, zeg me nu wat jullie daar zien. Jullie zeggen: beste vriend, we zien hier hetzelfde als voorheen, alleen is de hoop kegelvormig en zijn er een massa ketenen overheen geworpen waarmee deze wezens stevig lijken te zijn samengeperst, zodat hun lichamen als het ware zijn platgedrukt. Alleen kunnen we nergens ontdekken hoe hun gezichten eruitzien, want deze wezens liggen allemaal met hun gezicht naar beneden gericht. Jullie vragen: vriend, bevindt ons vroegere viertal zich misschien ook in deze hoop? Nee vrienden, we zullen nog wel bij hen komen. Nu we hier alles gezien hebben gaan we weer wat verder.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  802 - 803 - 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827  ...