17481 resultaten - Pagina 816 van 1166
... 804 - 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 ...
[11] Abedam merkte dat echter en prees hem, zeggend: 'Adam, als je in plaats van zo menige vloek die je uitsprak over de laagte steeds zo gehandeld zou hebben als je nu handelt in de geest van Mijn liefde en erbarming, waarlijk, de vlakten en de diepe dalen der aarde zouden niet tot een hel geworden zijn!Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar omdat je aldoor meer rechtvaardiging vond in het vervloeken dan in de liefde is het zo ver gekomen dat de mensen in de laagte handelen zoals jij zojuist weer een nieuw getuigenis uit de mond van Lamel gehoord hebt. De onweerlegbare bevestiging daarvan bevindt zich hier levend aan Mijn voeten.
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Waarlijk, ik zeg je, groot en zwaar was je eerste belangrijke fout, dat je Mijn gebod vergeten was en je je hebt laten bedwelmen en flink hebt laten bedriegen door je eigen slang, waardoor hemel en aarde uit hun voegen gelicht werden. Maar toch had dat allemaal eerder en gemakkelijker goedgemaakt kunnen worden dan die vele vervloekingen die je wegens Kaïns misdaad over de armzalige laagte hebt uitgesproken!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Wel vervloekte Mijn onaantastbare heiligheid, die jij zo ernstig aangetast had, de bodem van de aarde, zodat zij distels en doornen voor je zou dragen;
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Maar Mijn grote liefde voor jou nam spoedig weer de vloek over de bodem der aarde weg, waarop zij - zoals je nu allang gemerkt hebt - weer opbloeide en tot een nieuwe tuin werd!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Terwijl Ik de vloek over de aarde wegneem, zie, heb jij echter volop alle vlakten en dalen vervloekt en ook al hun bewoners en je hebt het zover gebracht, dat nu al tijdens je leven dergelijke vruchten ontsproten aan de door jou vervloekte bodem. Hier aan Mijn voeten zie je daarvan een nieuwe getuigenis!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Ik heb in Farak een door Mij gezegende engel als leider naar de diepte gezonden; had jij in plaats van te vloeken niet hetzelfde in Mijn naam kunnen doen?!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] O Adam, Adam! Kijk eens goed naar dit meisje dat nu aan Mijn voeten ligt en wier hart zuiverder is dan de zon op het midden van de dag!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Wat nu haar ouders overkomen is ten gevolge van jouw vloek, zie, dat zal eens tengevolge daarvan overkomen aan de zoon van een maagd, die Ik ten leven zal wekken met de geest van het meisje dat hier aan Mijn voeten ligt!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] Adam, roep al je vloeken terug en geef in ruil daarvoor zegen! Geef Mijn zegen in ruil daarvoor; want ieder slecht werk is immers van meet af aan jouw eigen werk geweest! Vervloek daarom voortaan niet meer, maar zegen alles! Amen.'
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Nadat je eerst uit louter gerechtigheid bijna elk aards stofje veroordeeld hebt wil je nu, jezelf vervloekend, tegen jezelf te keer gaan om je daardoor in zekere zin op Mij te wreken omdat Ik tegen jouw oude rechtsorde ben vanwege Mijn grote liefde, erbarming en geduld!
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] O Adam, Adam, Ik zeg je: je stelt Mijn liefde en geduld heel erg op de proef!
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Bedenk hoe lang Ik reeds alle geduld met je heb; bedenk: toen er in de hele oneindigheid nog geen zon brandde en aan de aarde nog nauwelijks door Mij gedacht werd, schiep Ik jouw geest, voor de allerzuiverste liefde en Ik wilde hem vrijmaken tot een zelfstandig wezen tegenover Mij en tot Mijn groot welgevallen; toen baarde jouw geest Mij door zijn onbuigzaamheid reeds ernstige zorgen en werd Mijn geduld daardoor steeds langer en langer op de proef gesteld.
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] En hoezeer is vanwege jou door deze reeks van eeuwigheden steeds meer aanspraak gemaakt op Mijn geduld!
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Ieder zandkorreltje waaruit het een of andere hemellichaam bestaat, is van jou uit gezien op zichzelf reeds een intense beproeving voor Mijn geduld van meer dan duizend jaar gemeten naar de vlucht der tijden.
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)