15542 resultaten - Pagina 817 van 1037
... 805 - 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 ...
[14] Wie ziet uit deze verklarende uitleg van het gebod niet ogenblikkelijk in dat er, door het zo na te leven, geen jota van de letterlijke betekenis gekrenkt wordt. En hoe gemakkelijk is het dan om dit gebod naar de letter in acht te nemen, wanneer men het op deze manier geestelijk in acht neemt. Want wie in zijn hart achting heeft voor zijn broeder, zal ook achting hebben voor hetgeen hij heeft verzameld en opgebouwd. Door de geestelijke naleving van dit gebod voorkomt men elke vorm van woeker en overdreven gewinzucht, die echter alleen maar in de letterlijke betekenis hun gesanctioneerde vertegenwoordigers of voorstanders vinden. Een korte nabeschouwing zal ons alles nog in het helderste licht plaatsen.Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Dat is juist mijn lieve vrienden en broeders. Tot nu toe hebben we gezien dat door de uiteenzetting van de innerlijke, geestelijke betekenis de uiterlijke, natuurlijke betekenis in zijn rechtmatige werking naar buiten toe nergens is geschonden. We hebben ook gezien dat, door de onbekendheid met de innerlijke betekenis, een gegeven gebod of slechts heel moeilijk, niet zelden nauwelijks voor eenderde, soms echter ook helemaal niet in acht wordt of werd genomen.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[28] We zien hier een tweede stap, die van al het voorafgaande is afgeleid: nummer een naar alleenheerschappij en nummer twee naar het hoofdeigendomsrecht over het bezit van het gehele land. En zo hebben we de eerste, volkomen in de natuurlijke gang van zaken besloten liggende basis, op deze manier onweerlegbaar aangetoond. Deze basis kan de natuurlijke, de van de menselijke samenleving afgeleide, noodzakelijke basis genoemd worden. Maar nu zal iemand zeggen: dat is op zich allemaal even vanzelfsprekend en juist als de vanzelfsprekendheid dat de mens ogen nodig heeft om te zien en oren om te horen. Kijken we naar deze toch nog echt ruwe kolonisten, dan zien we dat ze werkelijk heel ijverig zijn en hun leider trouw gehoorzamen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Beste kolonisten, de onomstotelijke noodzaak om in jullie midden een sterke woonstede voor mij te bouwen heb ik jullie duidelijk uiteengezet. Dus kennen jullie de eerste reden. Maar luister verder naar mij: het land is wijd uitgestrekt; het is onmogelijk dat ik overal zelf aanwezig kan zijn. Daarom wil ik jullie aan een proef onderwerpen en de meer wijzen onder jullie als mijn ambtsdragers en plaatsvervangers over het land verdelen. Aan deze plaatsvervangers is dan iedereen voor zijn eigen welzijn dezelfde gehoorzaamheid verschuldigd als aan mijzelf.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Zou echter een of andere, onder mijn wijze leiding staande onderdaan door een door mij gekozen ambtsdrager een vermeend onrecht worden aangedaan, dan heeft in zo'n geval eenieder het recht om bij mij zijn beklag in te dienen. Hij kan er dan van verzekerd zijn dat hem, al naargelang de omstandigheden, volkomen recht zal wedervaren. Daarentegen moeten jullie mij, voor jullie eigen welzijn en om alle onenigheid te voorkomen, de meest trouwe en gewetensvolle verzekering geven, dat jullie je zonder verdere tegenspraak gewillig naar mijn eindoordeel zullen voegen. Gebeurt dat niet dan moet ik, voor het welzijn van allen, eveneens van het door jullie allen aan mij verleende, onbetwistbare recht gebruik kunnen maken, om een tegen mijn eindoordeel rebellerende persoon door tuchtiging te dwingen om zich aan mijn wil te onderwerpen. Als dit alles zo geordend is en gehandhaafd wordt, dan pas zullen jullie waarlijk een gelukkig volk zijn!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] De volgende vraag is: wie verleent mij dat recht bij het ontstaan van een kolonie? Dat is gemakkelijk uit te leggen. De kolonisten kiezen uit hun midden iemand die wars van iedere hebzucht en tevens zeer wijs is, als hun chef. Zij verlenen hem het recht van verdelen en dus ook van toewijzen, met de wederzijdse, beëdigde beschermingsplicht ter handhaving en naleving van zijn uitspraak. Ten gevolge van deze verzekering zal een eventuele weerspannige door de ordelievende broeders namens de chef tot de orde worden geroepen. Op de middelen, het hoe en waarmee, komt het niet aan, want deze kunnen en moeten pas naar de mate van het verzet worden vastgesteld en vervolgens worden toegepast.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Waartoe dient mij het verzamelrecht als het mij de hap die ik naar de mond breng niet garandeert? Want als iedereen het recht heeft om mij de appel, die ik volgens mijn verzamelrecht met eigen hand heb opgeraapt, af te pakken omdat hij misschien te gemakzuchtig is om er zelf een op te rapen, dan moet ik toch duidelijk met mijn gebruiksrecht het loodje leggen en, of ik wil of niet, verhongeren.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Zou men hier echter niet kunnen zeggen: is het verzamelde dan niet volkomen het eigendom van degene die het volgens zijn goddelijke verzamelrecht voor zijn gebruik bijeen heeft gezocht? Heeft een ander nu het recht om zijn handen uit te steken naar, of zijn verlangen te richten op hetgeen zijn naaste bijeen heeft gezocht? Kennelijk bepaalt toch het ene recht het andere. Heb ik van de Schepper het natuurlijk gebruiksrecht, dat in de maag en op de huid geschreven staat, dan moet ik ook het verzamelrecht hebben, omdat ik zonder het verzamelrecht niet aan het gebruiksrecht kan voldoen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Voordat we echter het verlossende woord spreken, is het noodzakelijk dat we vooraf nog enkele opmerkingen plaatsen waarmee we zo menig juridische veelvraat en hypergeleerde verkondiger van het volkerenrecht de mond zullen snoeren. Want deze zouden eventueel het eigendomsrecht van het verzamelrecht kunnen afleiden, waardoor ze ons, tenminste naar de schijn, zouden kunnen verslaan. Daarom zullen we ons ook op dit punt indekken.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Zouden eventueel enkele vreemde gebruiksrechtbezitters toch nog op het idee komen om het door jou bevochten bezit volgens hun goddelijke gebruiksrecht te betwisten, sla ze dan maar allemaal dood of nog beter, maak er schatplichtige onderdanen van, zodat ze op jouw eigendom in het zweet huns aanschijns voor jou kunnen werken en jij hun dan naar jouw believen hun gebruiksrecht kunt toebemeten.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] In het eerste geval ziet men dat oorspronkelijk het creëren van het eigendomsrecht eigenlijk ondenkbaar was. Om in te zien dat het werkelijk zo is, hoeven jullie maar naar de kolonisten van bepaalde streken van jullie eigen land te kijken, bijvoorbeeld naar de zogenaamde kloosterheren, die in zekere zin de eerste bewoners van een streek waren. Zouden zij de verdeling voor elkaar gekregen en goed bevonden hebben, dan zouden ze zeker niet tot een gemeenschappelijk bezit zijn gekomen.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Om kort te gaan, we kunnen doen wat we willen, we kunnen nergens een oorspronkelijk eigendomsrecht vinden. En als er dan toch iemand met zijn grondrecht aankomt, dan vraag ik mij af of men een nakomeling, zodra hij het wereldse toneel betreedt, ofwel terstond moet doden of hem langzaam moet laten verhongeren. Of moet men hem het land uitzetten of hem naar de barmhartigheid van de grondbezitters verwijzen, hem daarnaast echter ter bescherming van hen meteen het nieuwste gebod opleggen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Maar als deze twaalf met elkaar overeenkomen om het land tot gemeengoed te maken, kan er dan voor de twaalf een gebod ter bescherming van het eigendom uitgevaardigd worden? Kan de een iets van de ander wegnemen als het hele land aan allen toebehoort en daarvan dus ook de producten, waarvan eenieder naar behoefte mag nemen zonder daarvan aan een ander rekenschap af te leggen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Maar wat zullen ze moeten doen om voor ieder van hen hetzelfde eigendomsrecht op dit land te realiseren? Ze zullen het moeten verdelen in twaalf gelijke stukken. Maar wie ziet er niet reeds bij de eerste poging van deze verdeling twisten ontstaan? Want A zal zeker tegen B zeggen: waarom moet juist ik dit stuk land in bezit nemen, dat naar mijn beoordeling duidelijk slechter is dan dat van jou? En B zal om dezelfde reden antwoorden: ik zie niet in waarom ik mijn stuk land met dat van jou zou moeten ruilen. Zo kunnen we onze twaalf kolonisten wel tien jaar lang hun land laten verdelen, en toch zullen we het niet beleven dat de verdeling voor allen volkomen naar wens zal zijn.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Om de zaak echter ook voor de meest blinde duidelijk te maken, vraag ik aan iedere hooggeleerde jurist: waarop is eigenlijk het oorspronkelijke eigendomsrecht gebaseerd? Wie heeft dan aan de eerste mensen het eigendomsrecht over iets verleend? Stel je voor dat er een dozijn emigranten naar een nog onbewoonde streek op aarde gaan. Ze hebben deze streek ontdekt en vestigen zich daar. Volgens welke oorkonde van eigendomsrecht kunnen zij zo'n land dan als eigendom bemachtigen en zich daar als rechtmatige bezitters vestigen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)