17481 resultaten - Pagina 818 van 1166
... 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 ...
[7] Maar wat mij het allermeest bevreemdt is dat al mijn angst en droefheid mij helemaal verlieten, zo gauw ik hem in het oog kreeg. Het zou voor mij nu volkomen onmogelijk zijn om te treuren en te wenen over mijn zo erbarmelijk terechtgestelde ouders!Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Ik weet niet dat Ik of iemand in Mijn naam je dat heeft gegeven; daarom kun je wel spreken wat rechtmatig is!
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar Ik zie al dat je daartoe uit jezelf de moed niet hebt; geef daarom het kindje hier, opdat het onderweg op Mijn arm te weten komt waarnaar het verlangt, - ga jij nu achter Mij lopen! Amen.'
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] 'O jij lieve, heilig schijnende man, je zult toch zeker niet zo verlegen zijn als de man achter ons, die zich niet verwaardigde om mij, een arm meisje, antwoord te geven, zodat hij stom bleef over hetgeen ik hem gevraagd had, - en zul jij mij een antwoord geven op mijn vraag?!'
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Hier drukte Abedam het meisje tegen Zijn heilige borst en zei tegen haar: 'Mijn lieve Pura, je zult alles te weten komen watje maar wilt!'
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Maar als je nu bereid bent, luister dan: Zie, je zei het zelf, Mijn woorden zijn veel verhevener dan die uit de mond van ieder ander en schijnen de hemel en de hele aarde te doordringen, en in Mijn blik schuilt voor jou meer kracht dan in alle nog zo sterke mensenarmen! Ook heeft alle angst en droefheid je verlaten toen je Mij in het oog kreeg!
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Nu zie, Mijn lieve Pura, als je dat alles reeds in Mij ontdekt hebt, wat ontbreekt er dan nog aan om Mij inniger te kennen?!
Hoofdstuk 116: De vraag van Pura, het meisje uit de laagte, naar de persoon van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] 'Onbeschrijfelijk lieve man, aan wie nu mijn hele leven hangt, kun je me niet zeggen wat deze allerhoogste eerbied te betekenen heeft die deze mensen nu betonen? Het lijken me zeer goede mensen te zijn en tot wie is deze eerbied eigenlijk gericht? Is deze alleen voor jou bedoeld of is hier misschien nog iemand die hoger is dan jij? O zeg het me!'
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] 'Luister, mijn boven alles lieve en ook zeer sterke man, ik zoek tevergeefs! Er staat immers nergens ook maar één mensenziel overeind! Hoe moet ik dat dan opvatten wat je zojuist tegen me zei?'
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] En de hoge Abedam drukte haar tegen Zijn heilige borst, zette haar toen zachtjes op de grond en zei wederom tegen haar: 'Mijn buitengewoon dierbare Pura, kijk nu toch een beetje om je heen, dan zul je zeker heel spoedig ergens een rechtopstaande man ontdekken!'
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] 'Zie, Mijn allerliefste Pura, wie met zijn ogen in de verte rondwaart en niet kijkt naar hetgeen het meest dichtbij is, zal moeilijk ooit iets vinden en wel het allerminste wat hij graag zou willen vinden en ook zou moeten vinden.
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Neen, neen, - ik zou nu zelf wel mijn afschuwelijke ogen uit kunnen krabben, omdat zij jou, de enige rechtopstaande, niet bemerkt hebben!'
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Maar Abedam troostte haar en zei: 'Wees maar kalm, Mijn geliefde Pura, - want nu heb je Mij immers al voor de helft gevonden; je hart vermoedt echter ook reeds de andere helft en zo zal het niet lang meer duren tot je Mij geheel zult leren kennen!
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Maar daar het volk al weer van de grond opstaat, zullen we daar nu over zwijgen tot het juiste tijdstip waarop jij alles zult leren kennen. Zou je echter in de vlakte hebben kunnen opmerken wat Ik voor de volkeren uit de laagte heb ,gedaan, dan zou je al weten wie Ik zo heel eigenlijk ben; maar daar je zo zwak was, was het daar nog geen tijd voor, daarom lag je nagenoeg doof aan Mijn voeten.
Hoofdstuk 117: Pura, gezeten op Abedams arm, zoekt de Allerhoogste - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Ik weet weliswaar dat dit van mijn kant een puur dwaze vraag is - want wie zou er in Uw tegenwoordigheid honger kunnen hebben?!
Hoofdstuk 118: Sets vraag om voor de spijziging van allen te mogen zorgen. De lege voorraadkamers. De zegen van de dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)