Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 818 van 1490

...  806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831  ...
[5] Ik verscheen op deze dag ook nog aan enkele van Mijn leerlingen, evenals aan Mijn moeder Maria. Nu was eindelijk de tijd aangebroken dat Ik, na de vervulling van Mijn Mij door de hemelse Vader opgelegde offerdood, nog tijd en gelegenheid had om met Mijn vrienden te spreken en hun de waarde en de betekenis van Mijn bitter lijden en dood te verklaren. Wat ik gedurende die tijd tot aan Mijn hemelvaart allemaal met Mijn leerlingen heb besproken, daarvan is tot nu toe nog nergens op de wereld een verslag gevonden, omdat alleen in de brieven van Paulus aan de Efeziërs iets voorkomt, dat bijna dezelfde betekenis heeft als Mijn lessen gedurende dit verblijf van Mij op aarde in het geestelijk lichaam.
Hoofdstuk 5: Begrafenis en Opstanding - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[15] Het vierde woord: "Maria, zie jouw zoon. En zoon, zie jouw moeder" sprak Ik niet zozeer met het oog op Mijn moeder, omdat Ik immers wist dat Mijn leerlingen Mijn lichamelijke moeder niet zouden verlaten. Veeleer wilde Ik daardoor in zeker zin te kennen geven wat voor een liefde Ik in Mijn hart droeg voor Mijn kinderen. Ik wilde hen allen aanraden om zich toe te vertrouwen aan de erbarmende liefde van God, die symbolisch door de moederliefde wordt aangeduid. En onder de "zonen" worden dan ook eveneens alle mensenkinderen verstaan, die zich deze liefde waardig kunnen maken door de strikte naleving van Mijn leer.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[18] Ik waarschuwde en waarschuw altijd ieder mens afzonderlijk en complete volkeren in hun geheel door bestraffing met ziekten, het mislukken van hun wereldse speculaties, door oorlogen, duurte en wat dies meer zij. Ik liet en laat toe, dat mensen door hun eigenzinnigheid zichzelf en elkaar vaak de grootst mogelijke schade toebrengen. En desondanks is dat alles vaak tevergeefs! De mensen zoeken de oorzaken van al deze misstanden steeds ergens anders dan bij zichzelf en geven in hun zondige staat Mij, hun zachtmoedige en lankmoedige God, daarvan de schuld.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[20] Nu komen wij tot de uitleg van het vijfde woord, dat Ik aan het kruis heb gesproken. Deze troostwoorden "heden nog zul je bij Mij in het paradijs zijn", sprak Ik tot Dismas, die ter rechter zijde van Mij aan het kruis hing. Deze woorden golden echter niet alleen hem, maar alle mensen, die Mijn leer aannemen en ernaar leven. Waarom Ik Dismas echter alleen het paradijs en niet de hemel heb beloofd, heb Ik al aan het begin van dit boekje duidelijk gemaakt. Spoedig zal de tijd aanbreken, waarin weinigen zich nog slechts het paradijs zullen verwerven, omdat het door Mij wordt toegelaten dat de mensen alles, wat in hun vrije wil besloten ligt, kunnen doen; voordat de grote tijd van Mijn gericht aanbreekt, wordt zelfs aan boze geesten de vrijheid gegeven zich tot hun ommekeer en terugkeer tot het oerlicht te wenden (waarbij echter ook aan Mijn goede engelen de opdracht wordt gegeven om Mijn kinderen te beschermen en hen voor de valstrikken van de satan te bewaren). Dan zal het woord in vervulling gaan: "Er zal een tijd komen, waarin, als het zou zijn toegelaten, zelfs de vromen afvallig zouden worden."
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[14] Moge deze mededeling voor jullie een aansporing zijn om het trouw vol te houden in jullie werk - van jullie Heer en Vader Jezus. Amen.
Hoofdstuk 7: Nawoord - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[55] Maar voor hen die met Mij één zijn van harte,' luidt deze goddelijke apotheose, 'zal Ik dan de hemelpoortwijd open zetten, zoals zij zelf zullen mogen zien.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[54] Dit getuigt van volmaakt geloof en van vurige Godsliefde. En Christus beloont deze deugden met hem in vertrouwen te nemen en aan hem het geheim te openbaren van Zijn kruisdood: 'Het geheim van het kruis moet voor alle komende tijden de grondsteen worden van het Godsrijk, en tegelijk de toegangspoort ervan. Mijn kruis mag je dus niet bang maken!' En voorts: 'Slechts drie dagen lang zal Ik dood zijn naar het lichaam... en op de derde dag zal Ik weer opstaan uit de dood als de eeuwige Overwinnaar van dood en hel; Mijn Almachtige Gerechtigheid zal dan allen die kwaad deden, straffen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[52] Hieruit blijkt dat als de vorst van deze wereld een mensenziel aan zijn greep ziet ontsnappen, hij alles in het werk stelt om dat alsnog te verijdelen. Hij grijpt hem dan aan in zijn fundamentele zekerheden, zijn menselijk bestaan, ja, zijn menselijk wézen -als homo sapiens -met vrije wil! De Heer licht dit nog toe met deze heerlijke woorden: 'Weet Ge, Abgarus, omdat Ge Mij bemint, daarom is U dit leed overkomen. Maar Uw liefde, die in plaats van zwakker sterker werd, heeft over Satan gezegevierd, zodat Ge nu voortaan voor altijd tegen dergelijke helse overlast gevrijwaard bent.' Hier zien we dus dat de Heer Zijn en onze vijand voor degenen, die Hem in hun uiterste beproevingen ook nog trouw blijven, aan banden legt zodra Hij daartoe de tijd rijp acht, met andere woorden, zodra de heer ziet dat Satans benauwende macht in een geval overbodig is geworden. Hierna zien we dat Abgarus een definitief einde maakt aan al zijn wereldse pretenties, zodat er in zijn hart geen plaats meer overblijft voor iets anders dan de Heer en Diens belangen. Hij drukt dan ook zijn dankbaarheid uit in deze uitroep: '0 mijn God, o mijn Heer, o Gij, enige bezitter van mijn hart en summum van mijn gedachten !'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[51] Als de Heer aan Abgarus terugschrijft: 'Deze gemene streek moet Ge niet wijten aan enige vijand van Uzelf, maar aan die van Mij', heeft Hij tevoren, bij het lezen van Abgarus' brief, uitgeroepen: 'O Satan toch, hoelang nog zal je je God en Heer nóg op de proef stellen? enzovoort.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[46] Als beloning voor deze volledige overgave belooft de Heer in Zijn antwoord aan Zijn 'geliefde zoon en broeder', dat Hij aan hém de heiden -het volle Licht zal geven en de absolute gelukzaligheid van het Kindschap Gods! En dan onthult Christus hem de grondslag van Zijn gehele Rijk: 'Mijn Wet is niets anders dan de Liefde' ...
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[44] Maar ook deze beproeving heeft Abgarus doorstaan. Reeds na vijf weken kon hij in zijn volgende brief aan de Heer schrijven: 'Die pleger van hoogverraad heb ik -overeenkomstig Uw wens niet slechts onmiddellijk uit zijn kerker bevrijd, maar ik heb hem tevens in mijn gevolg opgenomen en aan mijn tafel genodigd. Of ik daaraan nu wel goed heb gedaan, dan wel zoals 'men' ervan zegt het goede heb overdreven, dat kan mijn menselijke verstand niet beoordelen; daarom kom ik ter zake ook tot U, o Heer, om U te vragen mij daarover in Uw genade te willen berichten wat in dezen ware wijsheid is.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[49] Niettemin bevat de zesde brief van Abgarus weer een noodkreet: Tien dagen geleden heeft hier een aardbeving plaatsgevonden, die naar het aanvankelijk scheen praktisch geen schade had aangericht, maar na enkele dagen werd het water bij ons troebel. Iedereen die dit water dronk kreeg hoofdpijn en werd vervolgens geestelijk gestoord, geheel in de war. Er was tot dusverre echter geen kruid tegen gewassen! Daarom smeek ik U Heer in alle nederigheid en met wroeging in mijn hart, dat U mijn volk uit deze nood wilt helpen en redden. Abgarus blijkt nu niet te zijn teleurgesteld, niet geïrriteerd, dat hem na al zijn volgzaamheid! -nu dit ook nog moet overkomen, neen, hij smeekt 'in alle nederigheid en wroeging des harten'! En dat terwijl hij 'weet dat alle machten -zowel goede als kwade! -aan U onderworpen zijn, en op Uw wenk moeten verdwijnen.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[40] En wat leert nu deze Stem? 'Weest voortaan uiterst barmhartig, dan zult Ge zelf ook grote barmhartigheid ondervinden! En vergeet de armen niet! Zij zijn allen Mijn Broeders! Wat je voor hen doet, dat doet Ge voor Mij, en Ik zal het U honderdvoudig vergelden! Zoek wat groots is: Mijn Rijk, dan zullen U tevens de kleinere waarden van deze wereld toevallen. Zoekt Ge echter de kleine dingen, dan zou het wel eens kunnen zijn, dat Ge de grotere waarden niet waardig geoordeeld wordt.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[41] Deze woorden, die de Heer nu persoonlijk en in de gemakkelijker begrijpbare eigen voertaal tot Abgarus richt, en dat dan na de hartelijke aanhef: 'Geliefde zoon en broeder', zijn tevens de kern van alle door Hem in onze harten tot ons gerichte lessen.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[37] En, nadat hij zijn hoogste en liefste goed op deze wereld aldus in volle overgave had afgestaan, maakt de briefwisseling van Abgarus alweer gewag van een bijzondere, en nog belangrijker gebeurtenis:
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831  ...