15542 resultaten - Pagina 818 van 1037
... 806 - 807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 ...
[5] Ik denk dat we hier niet veel kritische beoordelingen nodig hebben, want men kan de bijzondere luchtigheid van zo'n gebod al op het eerste gezicht doorzien. Een gebod moet er immers altijd zijn voor een zekere waarborg van een bestendige realiteit, waarvan het verlies voor eenieder veel moet betekenen. Wat echter een luchtkastelenarchitect ten opzichte van een andere luchtkastelen-architect verliest als deze daadwerkelijk wederrechtelijk de vermetelheid zou hebben om dezelfde luchtkastelen te bouwen als zijn collega, dan denk ik dat er om zo'n enorme schade af te wegen toch zeker een buitengewoon fijne, ja bijna etherisch schimmige precisieweegschaal nodig zou zijn. Ook al zou, naar de mening van een bepaalde sekte op aarde, de aartsengel Michaël van dergelijke instrumenten werkelijk ten overvloede voorzien zijn, dan ben ik er toch vast van overtuigd dat hij zo'n uiterst fijngevoelige weegschaal niet heeft.Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Wanneer we dit gebod bekijken, dan moeten we ons klaarblijkelijk in dezelfde oordelen verliezen en moeten we dezelfde kritiek doorlopen die we reeds bij het zevende gebod hebben leren kennen. Want ook hier is weer sprake van het eigendom, waarbij men niet moet verlangen naar hetgeen de een of ander zich naar buiten toe bezien rechtmatig heeft toegeëigend.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Maar dat dan ook eenieder die anders spreekt dan hij denkt en anders handelt dan hij spreekt en denkt, een leugenaar is, is vanzelfsprekend; want zo iemand is al helemaal in de alleruiterste, grofste materie begraven en heeft zijn geest haar gehele goddelijke vorm ontnomen. Aldus wordt ook aan de leerlingen hier dit gebod naar zijn meest innerlijke betekenis uitgelegd. Daar we dit nu weten, kunnen we ons meteen verder naar de negende zaal begeven.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Daarom zou iedereen zich ook naar deze innerlijke waarheid moeten richten en volgens haar werken. Hij zal zo zijn gedachten steeds meer werkzaam met dit innerlijke licht verbinden en daardoor innerlijk tot eenheid en dus tot goddelijke gelijkenis komen, waarin het hem dan voor eeuwig onmogelijk wordt om nog te liegen.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Hier worden kennelijk de uiterlijke gedachten bedoeld, die op zich al geen waarheid zijn omdat ze gedachten zijn; want de waarheid is volkomen innerlijk, is het motief tot handelen naar Gods woord en dient zich altijd eerder aan dan een erop volgende loze gedachtestroom.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Maar hoe kan men de broodkast van de ware gelijkenis met God dan in zichzelf openen en zich verzadigen? Zeker niet anders dan door het in zichzelf aanwezige innerlijke middel zodanig aan te wenden, dat men zich naar de van God vernomen waarheid richt. Dat men verder van de van buitenaf aanschouwde vormen slechts datgene voor daadwerkelijk gebruik opneemt, wat men en in hoeverre men dat als volledig in overeenstemmende gelijkenis met het innerlijke licht, dus goddelijk waar heeft bevonden. Zodra dat niet het geval is, is alles wat de mens doet en onderneemt een vals getuigenis over de innerlijke goddelijke waarheid en dus een pure leugen tegenover iedere medemens.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wanneer echter iemand de liefde heeft en deze niet aanwendt, maar in plaats daarvan met zijn uiterlijke licht en zijn door dit licht gedeelde wil de voortdurend verder naar buiten in de oneindigheid uitgaande stralen grijpt, dan wordt hij steeds zwakker, maar ten gevolge van zijn naar alle kanten uitwaaieren geestelijk gezien steeds verwaander en ook steeds minder ontvankelijk voor het inwendige liefde- waarheidslicht uit God.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Maar nu vraag ik verder: als de zaken zo staan, wat is het dan wat er kan liegen in de mens? De wil zeker niet, want die is iets dat zich altijd naar het licht van de gedachte richt. Kan de gedachte liegen? Zeker niet, zij is eenvoudig en kan zich niet delen. Is het misschien het lichaam dat zou kunnen liegen in de mens? Het zou buitengewoon verrassend zijn om te weten te komen hoe het lichaam zou kunnen liegen, het lichaam, dat op zich een dode machine is, die slechts door middel van de gedachte en de wil van de geest door de ziel tot activiteit wordt aangespoord.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Verder vraag ik: kan de gedachte willen? Laten we naar het voertuig teruggaan. Kan de voerman met zijn goede verstand zonder de trekkracht van het lastdier de zware wagen van zijn plaats krijgen? Iedereen zal nu zeggen: er kunnen wel duizend slimme voerlieden naast de zwaar beladen wagen alle mogelijke filosofische grondregels opstellen, toch zullen ze met al deze prachtige gedachten de wagen niet eerder van de plaats krijgen, dan wanneer zij het er samen over eens zijn geworden dat vóór de wagen de benodigde trekkracht moet worden aangebracht.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Maar aan echte armen moet niemand een kapitaal lenen; wat men hun geeft moet men hun ook helemaal schenken. Dat is geheel in overeenstemming met de wil van de Heer. Wie deze opvolgt, zal de liefde van de Heer bezitten. Daar we nu alles wat dit gebod betreft hebben aangeroerd, kunnen we ons dadelijk naar de achtste zaal begeven, waar we een gebod zullen leren kennen dat in menig opzicht op dit zevende zal lijken.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Was de behoeftige met dit kapitaal in zoverre geholpen, dat hij zich nu in het uitoefenen van zijn ambacht maatschappelijk goed kan redden, dan moet hij erop bedacht zijn dat hij het geleende kapitaal weer aan zijn vriend teruggeeft. Wil hij uit dankbaarheid de wettelijke interest betalen dan moet de uitlener die niet aannemen, maar de lener wel adviseren om deze interest naar vermogen aan zijn armere broeders te geven.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Tot slot van de uiteenzetting over dit gebod zou iemand misschien nog willen vragen of het nemen van rente over uitgeleend kapitaal in zekere zin ook niet tegen het zevende gebod is? Dan zeg ik: wanneer in een land de rentevoet wettelijk is vastgelegd, dan is het ook geoorloofd om naar deze rentevoet interest van de rijken te innen; maar als iemand een behoeftige een benodigd kapitaal heeft geleend dan mag hij daarover geen rente verlangen.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wee echter het volk dat zonder uiterste noodzaak tegen de rijken en machtigen in opstand komt! Dat zal voor zijn daad bitter getuchtigd worden, want de armoede is des Heren. Wie de Heer liefheeft, heeft ook de armoede lief; rijkdom en een luxueus leven behoren echter bij de wereld en bij satan! Wie naar het wereldse streeft en het liefheeft, heeft zich van top tot teen door satan laten inlijven!
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zolang een volk dus nog eenmaal per dag, al is het maar enigszins, zijn honger kan stillen en nog in leven kan blijven, zolang mag het ook niet in opstand komen. Maar wanneer de rijken en woekeraars bijna alles naar zich toe hebben getrokken, zodat duizenden arme mensen duidelijk door hongersnood worden bedreigd, dan is het tijd om in opstand te komen en de overtollige goederen van de rijken onder elkaar te verdelen. Want dan is het de wil van de Heer dat de rijken voor een groot gedeelte voor hun schandelijke eigenliefde en hebzucht getuchtigd zullen worden.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De rijke woekeraar echter moet men altijd nog zoveel laten dat hij op aarde geen armoede hoeft te lijden, want dat is immers het enige loon voor zijn arbeid. De Heer wil toch niemand straffen, maar iedereen slechts belonen naar de aard van zijn werkzaamheden.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)