Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 819 van 1490

...  807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832  ...
[32] 'In mijn stad,' bericht Abgarus, 'woont een beroemd kunstschilder. Deze schilderde voor mij op aanwijzingen en aan de hand van beschrijvingen van die jongeman in kwestie een borstbeeld van u. Wij, mijn zoon en ik, werden door de verzekering van die jongeman, dat U, Heer er precies zo uitziet, buitengewoon aangenaam getroffen.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[33] Ook deze gebeurtenis heeft een geestelijke betekenis, ook voor ons: Op diens laatste bericht laat de Heer aan Abgarus antwoorden: , Abgarus, Abgarus, als Ge wist of zoudt kunnen begrijpen hoezeer Ik U hierom liefheb, en hoe grote vreugde Ge hierdoor aan Mijn Vaderhart hebt bereid, dan zoudt Ge door een mateloos geluksgevoel worden overweldigd!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[34] In ons zal dan ook een goedgelijkend beeld van God tot uitdrukking komen, zal de in onze zielen ingebedde goddelijke Vonk manifest worden, levendig! Onze grootste voldoening daarover zal dan bijdragen tot ons hoogste geestelijke welbevinden, als ook wij deze voortgang maken van eigenliefde naar zuivere en onbaatzuchtige naastenliefde, die ook op adequate liefdevolle wijze aan de allermeest verachte mensen broederlijk tegemoetkomt!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[27] Aan het einde van Zijn tweede brief gaat de Heer dan ook verder met Zijn Heilsleer door aan Zijn leergierige leerling mededeling te doen van de aankomst van een vreemde arme zwervende jongeling, die opname behoeft: 'Neem deze jongeman op en wees goed voor hem, daarmede zult Ge Mijn Hart verheugen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[28] Voor Abgarus doet zich dus nu een gelegenheid voor om zijn liefde te verwijden en tevens uit te doen gaan naar deze volkomen vreemde arme zwerver, die 'zo maar' komt aanlopen, een doodgewone, misschien wel 'ordinaire' knaap!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[29] Omdat de Heer dus zulk een grote genade bewijst aan zijn zoon, daarom moet hij goed zijn voor deze arme drommel! Terwijl Hij de eerste wegneemt, biedt Hij hem de tweede aan: 'Prachtige vervanging van mijn zoon en erfgenaam', had Abgarus kunnen denken, maar hoe reageert hij in werkelijkheid?
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[26] Niettemin kleeft er aan deze soort van naastenliefde, (die voor de natuurlijke nakomelingen en overige bloedverwanten) nog veel oorspronkelijke eigenliefde, en zij mag daarom niet meer dan een onderste graad van liefde heten. In de ogen van de hemelse Vader is dit begin nog lang geen volmaaktheid. Vaak immers blijft dit soort van liefde bij de mens op fatale wijze steken in een andere vorm van eigenliefde, die in zijn kinderen vertederd wordt en die hen zelfs min of meer verafgoden kan 'als zijn verwanten, zijn nákomelingen.' Dit is uiteraard eerder een verderfelijke wijze van zelfzucht en van eigenliefde!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[24] Maar dan laat God het niet bij die naar Hem zoekende eigenliefde blijven, wanneer die hulp en redding wenst. Vanuit dat punt doet Hij dan onze liefde breder worden, zodat deze langzaam maar zeker niet slechts de directe naasten omvat, maar uiteindelijk alle wezens, die door onze hemelse Vader geschapen zijn.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[25] In de tweede brief van Abgarus -die met de noodkreet om zijn zoon -zien we deze leergierige discipel in de eeuwige liefde reeds gevorderd tot de eerstvolgende trede, namelijk die van de liefde voor zijn zoon en troonopvolger, die hem het naast aan het hart ligt. Deze liefde voor de eigen natuurlijke kinderen is reeds een vorm van naastenliefde, waardoor onze hemelse Vader ons mensen en ook reeds de dieren van de bezielde hogere categorieën van het dierenrijk -leert af te zien van zichzelf, en hun denken en streven liefhebbend te richten op andere wezens, in dit geval dus op hun kinderen, respectievelijk op hun jongen.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[19] Daarom stelt de hemelse Vader ons hier in deze wereld op 'klein rantsoen', waar Hij ons wil voorbereiden op een leven vol van hemelse zaligheden! En daarom wordt ook Abgarus prompt en krachtig getroost door de Heer met deze, ook voor hem meer troostbiedende belofte: 'En denk nu niét dat Uw zoon als hij sterft ook echt dóód zal zijn! Nee, nee, want als hij dus volgens aardse maatstaven, d.w.z. lichamelijk, sterft, dan zal hij juist ontwaken ten ware leven, voor ééuwig, in Mijn Rijk, en dat is geestelijk, niet lichamelijk!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[20] Deze woorden zijn tevens op ons allen van toepassing, telkens wanneer wij uit liefde voor God aardse waarden prijsgeven of verliezen. Daaraan moeten wij dus blijvend denken!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[17] 'Je zult je zoon weliswaar voor deze wereld en naar het lichaam verliezen,' schrijft de Heer door Zijn discipel, 'maar je zult hem geestelijk, namelijk in Mijn eeuwige Rijk, duizendvoudig terugwinnen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[18] Dit verlies is dus weliswaar volgens de vergankelijke normen van deze wereld het meest kostbare en dierbare, maar beoordeeld naar onvergankelijke geestelijke normen, is de winst in Gods eeuwige Rijk duizendvoudig! Wie van ons heeft dit immers niet óók reeds lang ervaren?! Ja, altijd is het zo dat, wanneer wij ons hart volledig richten op God en Zijn onzichtbare Rijk, wij geoordeeld naar wereldse en lijfelijke maatstaven -zullen verliezen; het is immers onmogelijk twee heren tegelijk te dienen! We kunnen niét tegelijk vastgeklampt blijven aan het tijdelijke en vergankelijke als we het eeuwige en onvergankelijke willen veroveren!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[14] Het geloven, respectievelijk het innerlijk, geestelijk weten, is dus geweldig vooruitgegaan, en niet slechts bij Abgarus zelf, maar ook bij diens zoon, over wien hij zelfs kan schrijven, dat deze de Heer zozeer bemint, dat hij voor Hem bereid is zelfs tot in den dood te gaan!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[7] Toch was Abgarus toen nog maar in een eerste beginstadium van zijn geloofsontwikkeling, en zijn liefde voor God moest nog zeer veel groeien. Hij meende bijvoorbeeld toen nog dat Jezus, een van God vervulde geneesheer, Zich persoonlijk naar hem toe zou moeten begeven om hem te kunnen genezen. En ook had Abgarus toen hij om hulp riep nog maar alleen aan zichzelf gedacht, namelijk alleen aan zijn eigen lichamelijke genezing. Daarom gaf Jezus hem in Zijn eerste antwoordbrief te horen -wat voor Abgarus toen eigenlijk niet zo heel erg bevredigend zal hebben geklonken -'Wees maar geduldig Gij, met Uw kleine kwaaltje! Zodra Ik in de Hemel zal zijn, zal Ik U een van Mijn leerlingen zenden, die Uw gebrek zal genezen en die U en al de Uwen de ware Gezondheid geven zal'. Hij geneest deze koning dus niet onmiddellijk, maar troost hem met troost op langere termijn: na de dood des Heren zal hij een discipel zenden om hem te genezen!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  807 - 808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832  ...