Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 820 van 1037

...  808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833  ...
[20] Nu richten de anderen zicht naar die ene en verlangen van hem dat hij de Vader aanwijst. En deze ene zegt: och mijn lieve broeders, kijk daar, Hij, die jullie voor eenvoudig en gewoon hielden, Hijzelf is degene die jullie zo lang tevergeefs hebben gezocht; Hij is de goede, lieve hemelse Vader - heilig, boven alles heilig is Zijn naam! Geloof mij maar, want ik heb Zijn heerlijkheid reeds aanschouwd. Geloof echter niet omdat ik het jullie zeg, maar nader Hem allen met jullie harten en dan zullen jullie Hem even waarachtig en heerlijk vinden als ik Hem gevonden heb!
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Wanneer men echter iets wezenlijk en waarheidsgetrouw wil aanschouwen, is het dan wel voldoende om slechts bij het verlangen en het gevolg daarvan te blijven stilstaan? Jullie zeggen Mij: o nee, lieve man van heel grote wijsheid, dan moet men naar de oorsprong zelf teruggaan. Kondigt zich daar de grote waarheid niet aan, dan is alles bedrog; kondigt zij zich daar wel aan, dan is men tot de levendige overtuiging gekomen dat zij eeuwig nooit ergens anders dan slechts in haar oorsprong zelf te herkennen en te aanschouwen is.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Want dat jij een heel wijze man bent, hebben we al uit jouw ontwijkende antwoord opgemaakt. Breng ons daarom tenminste een paar schreden dichter bij die ene Vader, want er moet er zeker een zijn. Dat merken we aan ons grote verlangen naar juist deze hemelse Vader, dat des te sterker wordt naarmate Hij zich achter onze kinderlijke twijfels wil verbergen.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Nu gaan de kinderen naar de Heer toe en vragen Hem, nog niets vermoedend: zeg lieve eenvoudige man, zou je ons willen toestaan om jou iets te vragen?
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] De Heer zegt: o graag, van ganser harte, Mijn lieve kindertjes! Vraag maar, dan zal Ik wel een antwoord weten te vinden. De kinderen zeggen tegen de Heer: nu je ons hebt toegestaan om je iets te vragen, vragen we jou juist naar datgene wat ons allemaal het meest ter harte gaat. Kijk, we zoeken en proberen al geruime tijd op alle mogelijke manieren te bewijzen of er al dan niet een God bestaat, die een buitengewoon goede Vader in de hemel zou zijn voor alle mensen, die waar dan ook leven. We kunnen echter deze Vader nergens op het spoor komen en onze leraar zelf wil of kan ons hierover ook niets wezenlijks zeggen. Hij heeft ons echter wel gezegd dat jij echt buitengewoon wijs zou zijn. Daarom zouden we graag van jou willen horen of er al dan niet zo'n God en Vader bestaat. Als jij daarover ook maar iets weet, zeg het ons dan toch. We zullen heel oplettend naar je luisteren en aan ieder woord dat uit jouw mond komt graag de grootst mogelijke aandacht besteden.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] De leraar zegt: ja lieve kinderen, bij de innerlijke allerdiepste wijsheid komt het helemaal niet meer op uiterlijke glans aan maar daar geldt: hoe meer glans van buiten, des te minder licht van binnen, maar hoe meer licht van binnen, des te minder glans van buiten. Ga maar naar hem toe en vraag hem iets en jullie zullen je er meteen van kunnen overtuigen, hoe wijs hij is.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De kinderen zeggen: ach lieve verheven leraar, kunnen zulke heel eenvoudige mensen dan ook wijs zijn? Want kijk, we hebben tot nu toe ervaren dat leraren, jij inbegrepen, naar mate ze wijzer werden, er ook steeds verhevener en stralender uit zagen. Maar die man ziet er helemaal niet verheven of stralend uit. Hij is juist veel eenvoudiger en gewoner dan jij. Daarom lijkt het ons wat vreemd dat hij zo uitzonderlijk wijs zou zijn.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] We willen daarmee weliswaar nog niet beweren dat onze twijfels rechtstreeks op vaste gronden zijn gebaseerd, maar we kunnen met zekerheid aannemen dat na al het vergeefse, moeizame zoeken naar het bestaan van God, eerder twijfels dan een vast geloof opkomen.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Daarop tilde de eenvoudige man mij op, drukte mij aan zijn hart, gaf me een kus en sprak toen tot mij: breng me maar naar jouw leraar in de leerzaal; daar zullen we alles verder heel grondig bespreken om daaruit te kunnen afleiden hoe de Hemelvader, als Hij bestaat, eruitziet en hoe Hij alles uit Zichzelf schept, leidt en regeert. En kijk, lieve wijze leraar, daar ben ik nu met de eenvoudige man. Wat dunkt jou, wie mag deze man wel zijn, want hij ging immers zo lief met mij om?
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Maar kijk eens, daar komt het kind dat als eerste vol liefde voor God wegsnelde, begeleid door een eenvoudige man terug naar de zaal en gaat rechtstreeks op de leraar af. Wat zal het wel te vertellen hebben?
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Luister, het kind zegt: lieve, wijze leraar, kijk nu toch eens! Toen ik in mijn kamertje de lieve grote Hemelvader zo echt begon lief te hebben, kwam deze eenvoudige man naar me toe en vroeg mij of ik de Vader in de hemel werkelijk wel zo liefhad. Ik zei tegen Hem: och lieve man, dat kun je toch wel van mijn gezicht aflezen. Daarna vroeg de man mij hoe ik me de grote Hemelvader in mijn gemoed voorstelde. En ik zei tegen hem: ik stel me Hem als een mens voor; maar wel moet Hij heel groot en sterk zijn en ook zeker een grote glans om zich heen hebben, omdat deze wereld en de zon die op haar schijnt al zo buitengewoon heerlijk en stralend zijn.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Kijk nu, een deel van de kinderen kiest voor zekerheid, een ander deel echter alleen voor de liefde. Zij die voor de zekerheid kiezen gaan diep nadenkend, vastberaden en met een sterk geloof de tuin in; de anderen echter begeven zich naar hun kamers om God te zoeken.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk nu, zojuist komen ook de andere zoekende kinderen naar binnen. Van hun gezichten valt duidelijk af te lezen dat ze noch op de ene noch op de andere manier Hem, die ze zijn gaan zoeken, gevonden hebben. Ze gaan daarom voor de tweede keer heel bedeesd naar hun leraar toe en de leraar vraagt hun: wel mijn lieve kinderen, hoe ziet het er nu uit met het zoeken onder de bomen of op de zolder of op de galerijen en met het zoeken van degenen onder jullie die zich hadden voorgenomen om de Heer in hun kamertjes te zoeken? Naar ik zie, halen jullie allemaal je schouders op; hebben jullie dan de goede lieve Vader, de enige God van alle hemelen en alle werelden, nog niet gevonden en gezien? Hoe is het nu met jullie geloof gesteld? Hebben jullie nog twijfels over het bestaan van God?
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk nu, het kindje loopt de zaal uit naar zijn kamer en de andere kinderen vragen de leraar of hij het voornemen van dit ene kind, dat zich zojuist naar zijn kamer begaf, beter vindt dan hetgeen zij nu, zijn raad opvolgend, denken te gaan doen, namelijk met alle zekerheid eropuit gaan om naar God te zoeken.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Kijk, de kinderen denken goed over de les van de leraar na en één kind, ogenschijnlijk het zwakste onder hen, gaat naar de leraar toe en zegt: luister naar me, lieve wijze leraar. Wanneer ik heel alleen in mijn kamertje zou gaan en daar God de Heer als de meest liefdevolle Vader alleen met mijn liefde echt overtuigend zou omvatten, terwijl ik er bovendien nog nooit echt aan heb kunnen twijfelen of Hij al dan niet zou bestaan, maar ondanks alle tegenbewijzen voortdurend in mijzelf aan het geloof in een God heb vastgehouden, - denk je dan niet dat Hij zich aan mij zal tonen als ik Hem alleen maar zou willen liefhebben? Want dat vele nadenken over het geloven lijkt me toch een beetje moeilijk.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  808 - 809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833  ...