Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 83 van 1110

...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...
[8] Veroordeel daarom niemand en verdoem ook niemand, ook al zondigt hij nog zo erg tegen jou, dan zul jij ook eenmaal niet veroordeeld en verdoemd worden; want de maat waarmee iemand meet, is dezelfde als waarmee het hem eenmaal in de andere wereld weer vergolden wordt. De strenge, volgens wat voor een wet dan ook rechtvaardige, maar tevens koude, liefdeloze rechter zal eens net zo'n streng rechtvaardig en onverbiddelijk oordeel over zich horen uitspreken; de gerechtsdienaars en scherprechters zullen echter nooit Gods aangezicht zien!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu breken we ook meteen op en dalen in snelle pas de berg af het dal in, en de Farizeeën hijgen achter ons aan en ergeren zich over onze vlugge stappen. Een roept er ons zelfs na en zegt: 'Waarom lopen jullie toch zo onzinnig hard? Hebben jullie boven soms iets gestolen?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Matthéus, de apostel, Iaat dat niet op zich zitten en antwoordt: 'Wij lopen met onze eigen voeten, net als jullie met die van jullie, en we gaan daarom zo goed en zo vlug we zelf willen, waarvoor we jullie toch hopelijk geen rekenschap behoeven af te leggen; ook hebben we vooraf met jullie geen bindende afspraak gemaakt hoe vlug we voor jullie uit zullen gaan! Houdt dus je mond en ga je eigen weg zoals je kunt en wilt! Wij maken ons niet druk over jullie; waarom maak je je dan bezorgd over ons?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarop antwoordt Matthéus: 'Geldt de sabbat dan alleen maar voor mij en niet voor jullie?! Wie begon er te twisten?! Er staat toch nergens geschreven dat je op de sabbat niet vlug mag lopen; daarentegen verlangen jullie zelfs dat men niet teveel moet treuzelen op de sabbat bij het gaan naar de synagoge, en dus overtreden wij zelfs jullie wet niet als wij vandaag op de sabbat wat sneller gaan dan op een andere dag. Beneden in het dorp staat een kleine synagoge waar wij, als wij vlug genoeg lopen, beslist nog op tijd kunnen komen; wat verlang je dan nog meer van ons?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De Farizeeën zeggen: ' Ja, daar hoor jij toch niet bij, die zich naar de synagoge en de scholen haasten! Het is toch belachelijk als een tollenaar over een synagoge praat! We zullen jou niet kennen?! Je bent meer een heiden dan een geboren Griek en toch praat je over ijver voor de synagoge, zwarte boosdoener?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Matthéus zegt: 'Het wordt nu toch wel tijd dat je je tong beteugelt, anders veroorloven wij ons om met knuppels op jullie ruggen de sabbat te breken! Moet je die eeuwige dagdieven zien en wat ze zich met ons durven te veroorloven! Nog één beledigend woord en ik vergeet de sabbat en mijn menselijkheid en pak jullie als een beer aan!' Na dit dreigement zeggen de Farizeeën weliswaar niets meer, maar inwendig zijn ze woest.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik antwoordde hen: 'Hebben jullie dan nooit gelezen, wat David deed, toen hij en zijn metgezellen honger hadden? (Matth.12:3) Dat hij in het huis van God ging en de toonbroden at, die hij niet mocht eten noch degenen die bij hem waren, maar wat alleen aan de priesters toegestaan was?! (Matth.12:4) Of heb je nooit in de wet gelezen, hoe de priesters op de sabbat in de tempel de sabbat ontheiligen en toch niet schuldig zijn?! (Matth.12:,5) ...
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Boven hebben jullie Mijn daden gezien en Mijn leer gehoord, en dikwijls is er tegen jullie gezegd Wie Ik ben! Als dat jullie nog niet genoeg is, dan zeg Ik je nu nog één keer onverbloemd, dat in Mij Diegene is, Die groter is dan de tempel! (Matth.12:6)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als jullie echter zouden weten wat het betekent: 'Ik heb een welgevallen aan barmhartigheid en niet aan offers!', dan zouden jullie deze onschuldigen nu in je hart niet vervloekt hebben! (Matth.12:7) Weet dan, blinde en dove Farizeeën: De Zoon des mensen, Die Ik ben, is ook Heer over de sabbat!' (Matth.12:8) De Farizeeën schrokken zo van deze woorden, dat ze meteen achteruit gingen en de leerlingen niet meer verboden om aren af te plukken.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij, alsof Jullie deze zieke zouden kunnen helpen en zijn reeds lang gestorven hand levend. zouden. kunnen maken?! Als Ik hem echter genezen wil, dan zal Ik Jullie toch niet om Jullie toestemming vragen?!
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie van jullie is er zo dwaas, dat hij zijn schaap dat in een gat valt, daar op de sabbat met uithaalt?! (Matth.12:11) Maar een mens is toch veel waardevoller dan een schaap! Zodoende zal men op een sabbat een mens toch wel mogen helpen?!' (Matth.12:12)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei: 'Jullie zijn nog behoorlijk zwak en blind, dat je zoiets niet direkt ziet! Kijk, dat gebeurde opdat jullie zouden bemerken, dat wat de profeet Jesaja over Mij geprofeteerd heeft nu in vervulling ging, toen hij (Matth.12:17) het volgende zei: 'Zie, dit is Mijn knecht, Die Ik heb uitgekozen, en Mijn geliefde, Waaraan Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel aan de heidenen verkondigen (Matth.12:18). (Onder oordeel wordt hier waarheid.licht en leven verstaan; want de waarheid zorgt voor een rechtvaardig oordeel.) Hij zal geen ruzie maken en schreeuwen, en men zal Zijn roepen niet in de straten horen. (Matth.12:19) Het gekneusde riet zal Hij niet breken en de smeulende lampenpit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert. (Matth. 12:20) En de heidenen zullen op Zijn naam hopen.' (Matth. 12:21)
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want ze houden Mij nog steeds voor een slechte magiër, die levend wel, maar dood niet tot iets in staat is. Het ergste voor hen is echter dat ze nu niet weten waar Ik ben heen gegaan. Weliswaar hebben ze al boden in oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken -want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen -; maar dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs zoeken. Is jullie raadsel hiermee opgelost?'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] 'Zo is het goed, beste Simon Jona!', zeg Ik. Zo moet het bij jullie zijn, en uiteindelijk bij alle mensen! Want wie een wond heeft en daar iets scherps op legt, die geneest de wond niet, maar maakt haar alleen maar groter en erger. Wie echter de wond met balsem en zuivere olie verzorgt, die zal haar spoedig laten genezen en de schade aan het vlees herstellen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Er kwamen echter ook een paar Farizeeën met het volk mee, omdat ze als tempelpolitie uit Jeruzalem alles moesten registreren wat Ik hier verder nog zou doen. De genezing van de bezetene die doof stom en blind was, had hen behoorlijk van hun stuk gebracht, en ze overlegden aan een stuk door, wat ze er aan moesten doen om Mij verdacht te maken als landloper, schooier, bedrieger of zelfs als tovenaar, die met de duivel een verbond gesloten had. Daarom zeiden ze ook tegen het volk: 'Morgen zal wel blijken, van welke geest hij bezield is! We zullen wel eens zien hoe hij de vele kreupelen, lammen en melaatsen zal genezen!' Het volk zegt: 'Nu hij zo in één keer de ergste genezen heeft, zal Hij ook zeker de anderen des te makkelijker genezen! Maar jullie kunnen daarover maar beter je mond houden; want jullie hebben nog nooit een mens genezen, niet door jullie dure gebeden en nog minder door je amuletten die je de zieken aanprijst en voor veel geld verkoopt!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...